Pas op: wantrouwen brengt de samenleving ernstige schade toe!

Rob Wijnberg
Oprichter

Onlangs kreeg ik een folder van de politie in de bus. ‘Woon veiliger’ luidde de titel op het voorblad, met daaronder een hand reikend naar een sleutelgat.

Op de achterkant klonk het al grimmiger: ‘ONBEKENDE AAN DE DEUR. Doe nooit zomaar open. Voorkom een babbeltruc of woningoverval’, waarschuwde het blauw in mijn brievenbus. ‘Er komen wel eens onbekenden aan de deur. De meesten hebben goede bedoelingen, maar het is verstandig om altijd voorzichtig te zijn.’

Is dat verstandig, ja?

Ik had de nog niet uit, of ik las op NOS Teletekst een – inmiddels periodieke – mededeling van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid ‘De terroristische dreiging blijft in Nederland "substantieel", dat wil zeggen op niveau vier van de vijf. De aanslag op 18 maart in Utrecht in een tram bevestigt dit, stelt de NCTV.’ De kop boven het bericht: ‘NCTV: let op kind jihadistisch gezin.’

Wie, ik?

Overal camera's, controlepoortjes, crisisalerts

Het zijn slechts twee voorbeelden uit een almaar groeiende lijst manieren waarop de overheid ons waarschuwt – of beter: angst aanjaagt – voor de vermeende kwade intenties van onze medemens. Van meekijkers bij pinautomaten tot oplichtende babbelaars aan je voordeur tot aanslag-beramende families achter de voordeur ernaast – overal loert het gevaar van de rotte appel in ons midden.

Het sluipende resultaat: steeds meer camera’s op straat, spijlen voor het raam, hekken om de tuin, controlepoortjes op het perron, identificatie-eisen bij de balie, clubkaarten-op-naam in het stadion, waarschuwende e-mails in de inbox, crisisalerts op de telefoon, dataverzamelwoede bij de instanties, opstapelende boetes in het verkeer, strengere straffen in het wetboek.

En ondertussen: ‘Werken aan vertrouwen!’ als decoratieve slogan.

Heel Holland Gapt, op weg naar een cultuur van permanente waakzaamheid

En dat is pas het angstbeleid van overheidswege. Laaf je iets te vaak aan de media en het lijkt soms wel permanent code rood. Van oplichters in het buitenland tot betrapte criminelen in je achtertuin, van loerende kinderlokkers op de speelplaats tot onfrisse restaurateurs in de keuken – het is vaak Heel Holland Gapt dat de avondklok

Voor de goede orde: als huiseigenaar met vijf inbraken in zes jaar tijd in zijn aangifte-administratie zal ik de laatste zijn die pleit voor ongebreidelde naïviteit. De mens die kwaad wil: hij bestaat (en ‘hij’ is hier goeddeels op zijn plaats).

Laaf je iets te vaak aan de media en het lijkt soms wel permanent code rood

Maar rechtvaardigt dat een cultuur van voortdurende waakzaamheid? Is het echt ‘verstandig’ om ‘voorzichtig te zijn’, iedere keer als ik de deur opendoe voor een onbekend gezicht? Heeft het werkelijk zin als de hoogste autoriteiten ons via de staatsomroep vertellen ‘op te letten’ wie opgroeit in een ‘jihadistisch gezin’? Worden we er inderdaad een veiligere samenleving van als we er ieder kwartaal aan herinnerd worden dat het ‘dreigingsniveau’ nog altijd ‘substantieel’ mag worden geacht?

Of gaan we elkaar zo uiteindelijk vooral wantrouwen? Met achterdocht tegemoet treden? Met een boog om elkaar heen lopen?

En vervolgens: bibliotheken volschrijven over polarisatie, vreemdelingenfobie en gebrek aan sociale cohesie!

Het internet is een low-trust society geworden

Ondertussen heeft de technologie die ons de utopie van de eengeworden mensheid beloofde – ik heb het uiteraard over het internet het wantrouwen eerder versterkt dan verminderd.

In haar essay met de provocerende titel The Internet Has Made Dupes – And Cynics – Of Us All de altijd scherpe internetsocioloog Zeynep Tufecki zelfs dat het web is verworden tot een broeinest van cynisme en wantrouwen. Ze maakt daarbij gebruik van het bekende onderscheid uit de sociologie tussen een high-trust society (een samenleving waarin je ervan uit kunt gaan dat de meeste sociale interacties goed verlopen) en een low-trust society (waarbij je in de meeste sociale situaties juist op je hoede moet zijn) en concludeert onomwonden: het internet zélf is een low-trust society geworden.

Want wat is er nog sociaal aan media overgenomen door bots, trolls, nepnieuws, neprecensies, nepadvertenties, deep fakes, trackers – en ga zo maar door? Wat is er nog vrij aan platforms die vooral scheldkanonnades, doodsbedreigingen en complottheorieën faciliteren? Hoe kun je nog vertrouwen op bedrijven waarvan het bedrijfsmodel de schending van jouw privacy is – en het manipuleren van jouw gedrag hun hoogste doel? Hoe word je niet fobisch als technologiereuzen ongevraagd gesprekken in je eigen huiskamer – en het durven te verkopen als een service aan hun klant nog ook?

Lees bij iedere waarschuwing eerst de bijsluiter

Uiteindelijk, waarschuwt Tufecki terecht, is de consequentie van zo’n samenleving: een groeiend verlangen naar autoritarisme. Een roep om een ‘sterke man’ die orde op zaken komt stellen. Die de chaos en de leugen tegemoet treedt met tucht en ijzeren vuist.

Een verlangen dat we wereldwijd zien opduiken.

Een waarschuwing terug is dus wellicht op zijn plaats: pas op, wantrouwen kan een samenleving ernstige schade toebrengen.

En daarom blijft het van het allergrootste belang die voortdurende waarschuwing voor de rotte appel consequent gepaard te laten gaan met een simpele bijsluiter: dat de overgrote meerderheid van de mensen geen oplichter, fraudeur, meekijker of pootjeslichter is.

Kijk écht om je heen, met open ogen, en je ziet haast niets dan behulpzaamheid, goede intenties en vertrouwen. Of, zoals correspondent Rutger Bregman in de titel van zijn aanstaande boek:

Babbeltrucs komen voor. Maar laten we het vooral ‘praatje maken’ blijven noemen.

Meer lezen?