Fietsen had hij nog niet helemaal onder de knie, mensen staarden hem aan als hij voorbij wankelde. Maar zo, staand op de markt, leunend op zijn stuur, hoofd in de nek, hand boven de ogen, starend naar de kermis die werd opgebouwd, was hij niet te onderscheiden van elke andere Bosschenaar.

Hij kwam uit Eritrea, net als zijn broer die hier al langer was en hem had verteld dat hij echt even moest gaan kijken. We tuurden samen naar de felgekleurde bouwwerken die zich tegen de hemel aftekenden.

Hij maakte het universele gebaar voor geld en wees naar The Tower, een vrijevaltoren, 90 meter hoog, die bezoekers van de kermis van Den Bosch uit de lucht laat kletteren tot vlak boven de grond. Vier euro, zei ik. Dat vond hij weinig. Mensen die daarin durfden te gaan, mocht je wel wat meer betalen.

Hoe verbaasd zou hij zijn om te horen dat één stad verderop, in Tilburg, elk jaar tussen de 1,3 en 1,5 miljoen mensen lachend hun salaris afstaan om zich op allerhande manieren te laten afvuren, rondzwieren en neerstorten? Na de Nijmeegse Vierdaagse (2 miljoen bezoekers per jaar) is de Tilburgse kermis het grootste evenement van Nederland. Alleen al op roze maandag, de themadag, komen jaarlijks 300.000 mensen af. 

Wie kijkt naar het stabiele succes van de kermis in Tilburg en in andere grote steden – die trekken de laatste jaren gestaag meer bezoekers – kan de indruk krijgen dat de kermis in Nederland floreert. Maar voor veel kleinere kermissen Dus hoe gaat het nou eigenlijk met het oudste evenement van Nederland?

Kostbaar nationaal erfgoed

Onschuldige nostalgie en een rijke reizigerscultuur horen bij de kermis, een wereld die niet alleen een onbeperkte bron van plezier is, maar ook een kostbaar stuk nationaal erfgoed.

Het is het enige gratis toegankelijke pretpark van Nederland en voor veel minima dé manier om een dagje uit te kunnen. En door de veelvoud aan attracties, horeca en spelletjes is het evenement geschikt voor alle leeftijden.

Historisch gezien was de kermis een manier om de leden van een gemeenschap met elkaar te verbinden. Afgeleid van het woord kerkmis, begon het ooit als katholiek evenement waar iedereen uit het dorp elkaar ontmoette. Een samenzijn met eten, muziek en theater – de attracties kwamen daar pas later bij. 

Sinds een jaar of tien zit de kermis in zwaar weer

Vanaf de eerste kermis, in 1023, was het evenement in veel Nederlandse dorpen en steden honderden jaren lang het belangrijkste van het jaar. Een ontmoeting waarbij alle inwoners, de lokale horeca, winkeliers en in het zuiden ook de carnavalsclubs een rol speelden. Maar sinds een jaar of tien verkeert de kermis in zwaar weer. 

Het omslagpunt was de economische crisis van 2008, die vooral mensen met een gemiddeld tot laag inkomen trof: precies die mensen van wie de kermis het moet hebben.

Gewoon meer geld vragen voor een ritje kunnen de exploitanten niet zomaar. Veel gemeenten stellen een maximum aan hoeveel een kaartje mag kosten, want het moet natuurlijk wel leuk blijven voor de bezoeker.

En daar houdt de soms lastige rol die de gemeente speelt in het leven van veel kermisexploitanten niet op. Zonder er een cent subsidie aan uit te geven, verdienen gemeenten aan kermissen door het zogeheten pachtbeleid. Dit bepaalt hoeveel huur een exploitant betaalt om met zijn of haar attractie op een bepaalde kermis te mogen staan.

De open verpachting trok een spoor van ellende

Verpachten gebeurt op drie manieren: open, gesloten en onderhands. Bij open verpachting mag elke exploitant bieden op een standplaats. De hoogste bieder krijgt hem toegewezen. In de gesloten variant maakt de gemeente zelf afspraken met exploitanten, bijvoorbeeld dat reuzenrad zus en zo de komende vijf jaar op een vaste plaats mag staan, tegen bedrag x. Bij onderhandse verpachting vindt helemaal geen inschrijving plaats en stellen exploitant en gemeente onderling de kermis samen.

Vooral de open verpachting, die de afgelopen jaren onder druk van de kermisvakbond in veel plaatsen alweer is afgeschaft, maar daar een spoor van ellende had getrokken, veroorzaakte veel kopzorgen bij de exploitanten. Die vorm van verpachten dreef de pachtprijzen namelijk op tot soms wel 95.000 euro voor een plek op de Tilburgse kermis.

De relaties in de hechte gemeenschap, tussen mensen die elkaar ineens kapot moesten concurreren, kwamen onder druk te staan 

Ook kwam het de sfeer op de kermis niet ten goede: lelijke maar makkelijk te verplaatsen attracties (hoe makkelijker te verplaatsen, hoe minder trucks je nodig hebt, hoe goedkoper je kunt rondreizen) wonnen het van sfeervolle attracties van exploitanten met minder geld. En de onderlinge relaties in de hechte kermisgemeenschap, tussen mensen die elkaar ineens kapot moesten concurreren, kwamen ermee onder druk te staan.

Toch hebben vrijwel alle exploitanten één ding gemeen: de kermis verlaten is geen optie. Soms uit trots, vaak ook doordat de exploitanten het bedrijf ooit hadden overgenomen van familieleden en verder geen opleiding hadden gevolgd. Degenen die wél voor een baas gaan werken, hebben het vaak moeilijk. Na een reizend leven vol vrijheid voelt veertig uur werken in een kantoor of fabriek als opsluiting. 

Vernieuwing is niet altijd een verbetering

Verandering en vernieuwing is in het geval van de kermis niet altijd goed nieuws. Door de vele festivals en evenementen waaruit je tegenwoordig kunt kiezen, verloor de kermis zijn unieke verbindende functie. Zoals gezegd was de kermis in de eerste plaats een sociaal evenement, de attracties kwamen later. Toch zijn in veel plaatsen juist die attracties nu het enige dat rest van de oorspronkelijke functie – en dat is vaak niet genoeg om mensen te trekken. 

Ook andere aspecten van de huidige samenleving werken de kermis soms tegen. Zo werd de goedkopere ‘rode’ diesel, die tot 2012 werd gebruikt voor aggregaten, uit klimaatoverwegingen verboden. Exploitanten zijn nu aangewezen op reguliere, duurdere diesel. Verder is de aanschaf van vernieuwende, onderscheidende attracties en voor weinigen weggelegd.

Ook is er steeds minder ruimte om je attractie op een aantrekkelijke manier uit te baten (denk: spelen met het publiek, een show rond de attractie zelf opzetten). Nederlands sprekend personeel is moeilijk te vinden, het werk is fysiek zwaar en de lonen liggen laag. Daarbij kiezen steeds meer kermiskinderen voor een carrière buiten de kermis, waardoor het bedrijf niet meer als vanzelfsprekend van generatie op generatie overgaat. 

De laatste jaren daalt het aantal inschrijvingen van exploitanten op kermissen dan ook: in Den Bosch, een middelgrote kermis waar exploitanten vaak jarenlang op dezelfde plek staan, daalde het aantal inschrijvingen

Waarom is Tilburg wél een succes?

Hoe komt het dan dat de Tilburgse kermis het wél zo goed doet? Hans van Tol van de Turbo Polyp vertelt me eerder dit jaar op de Haagse koningskermis dat de kermissen die het nu het beste doen, worden georganiseerd als een groot evenement. Met een randprogrammering van muziek bijvoorbeeld, of met themadagen. Zoals de Tilburgse kermis.

Het lijkt, via een omweg, op hoe de kermissen van weleer werden opgezet: als mogelijkheid om veel feesten tegelijk te vieren en om verschillende groepen tegelijk aan te spreken. Alleen richt het feest zich nu niet langer op de lokale gemeenschap, maar op wie maar komen wil. 

Juist die bredere evenementen-insteek zou ook kunnen werken in dorpen, vermoeden kermismannen Jan Vermolen van de Flying Jumbo en Hans van Tol van de Turbo Polyp. Om de kermis te redden stellen zij voor: meer betrokkenheid vanuit gemeenten, met lokale horeca en winkeliers die van de kermis weer een gezamenlijke prestatie maken en zo de versplinterde steden samenbrengen. Hun geruststellende conclusie: mensen zullen altijd willen spelen, als je het hun maar goed aanbiedt.

Meer lezen?

Waarom onze kinderen steeds minder spelen (en wij met een burn-out thuis zitten) Kinderen krijgen steeds minder tijd en ruimte om vrij te spelen. Ouders werken harder dan ooit, politici maken zich druk over ranglijstjes, en scholen zijn gefocust op toetsen en resultaten. Ondertussen gaat er iets heel waardevols verloren. Lees hier het artikel van Rutger Bregman