Toen ik een jaar geleden leerde kennen was ze graatmager en verlegen. Ze praatte in nauwelijks meer dan een fluister. Ik kon het beeld van een muisje niet uit mijn hoofd krijgen, dat schichtig zoekt naar de beste verstopplek.  

Nu lacht ze breed, als ze uit het raampje van de auto wijst. Hier is het! 

We parkeren op een onverharde weg in Ojodu Berger, een heuvelachtige wijk in de uitgestrekte beton- en golfplatenjungle van Afrika’s grootste stad. Enthousiast wijst Chylian naar een van de winkeltjes langs de weg: op een tafeltje onder een golfplaten afdak staan twee kartonnen dozen vol noodlepakjes. Er staat een rode gasfles naast, wat plastic servies, een doos eieren.

We stappen langs het tafeltje een kralengordijn door. In de kleine, raamloze kamer erachter staan twee plastic tafeltjes en zes stoelen. Het ruikt naar schimmel en verf. Hier verkoopt ze sinds twee dagen noodles. 

Chylian’s gloednieuwe bedrijfje is de tastbare uitkomst van de Europese hulp die ze heeft gekregen. Daar kwam ze voor in aanmerking, omdat ze heeft geprobeerd via de Sahara en de Middellandse Zee naar Europa te reizen. Die reis is mislukt. Ze strandde in Libië, en ging daar – na een paar maanden in een vreselijk detentiecentrum – in op een aanbod van de EU: ze vlogen haar terug naar Nigeria, en zouden haar helpen weer op eigen benen te staan.

Ik volg Chylian – en nog elf teruggekeerde migranten zoals zij – nu meer dan een jaar. Ik leerde hen kennen op het vliegveld van Lagos, toen ze hun eerste stappen terug op Nigeriaanse bodem zetten. Ik zag hoe depressief ze werden na terugkomst, hoe ze enorm geholpen waren met de trauma-verwerking die de EU hen aanbood, én hoe gefrustreerd ze raakten van de bureaucratische hoepels waardoor ze moesten springen om wat startkapitaal voor een bedrijfje te krijgen.

Op het eerste gezicht is Chylians noodlestal het toonbeeld van het succes van de Europese reïntegratieprogramma’s. Ze staat op eigen benen, na haar vreselijke ervaring in Libië.

Maar in geen enkel opzicht heeft Chylian zich aan de regels van het programma gehouden. En zo is er veel geld, dat bij haar terecht had kunnen komen, verloren gegaan.

De twee realiteiten van terugkeer

Er zijn grofweg twee manieren waarop ik ben gaan nadenken over onze hulp aan gefaalde migranten zoals Chylian. Er is er niet één waar, deze twee realiteiten bestaan volgens mij naast elkaar. Je kunt de hulp zien als...

  • … een poging mensen te redden uit vreselijke omstandigheden in Libië, een poging hun trauma’s te adresseren, een poging hun levens op de rails te krijgen. Op deze manier bekeken zijn deze hulpprogramma’s een vorm van humanitaire hulp. 
  • … een poging om migratie om te keren. Hoe meer mensen we terugvliegen vóór ze Europa bereiken, hoe minder problemen wij ermee hebben. In deze meer cynische realiteit zou je de Libische terugkeerders kunnen zien als een generale repetitie voor het op grote schaal versneld terugsturen van asielzoekers die wél aankomen in Europa. 

Ik legde die twee realiteiten voor aan Abrham Tamrat, bij de VN-organisatie voor migratie (IOM) verantwoordelijk voor de terugkeerprogramma’s in Nigeria. 

Ja, zegt hij, die twee realiteiten sluiten elkaar niet uit. De EU en de Nigeriaanse overheid zijn al jaren aan het onderhandelen over een zogenoemd readmission agreement: een overeenkomst die het gemakkelijk maakt voor Europa om Nigerianen uit te zetten. Tamrat: ‘Als die overeenkomst morgen wordt getekend, zal er dit weekend nog een vlucht met uitgezette migranten aankomen in Lagos. En nog een de dag erna, en nog een de dag daarna, enzovoorts. Als er geen systeem is om voor een zachte landing voor deze mensen te zorgen, zal dat een humanitaire crisis worden. Het zal de migrant zijn die eronder lijdt. Wat we nu opzetten, is ook bedoeld om dat toekomstige lijden te voorkomen.’ 

Maar Tamrat is er open over: ze lopen constant achter de feiten aan. Terwijl er meer en meer terugkeerders van de vliegtuigtrap stappen, worden gaten dichtgelopen, problemen opgelost, protocollen aangepast. En dat werpt ook vruchten af: het programma is nu bijna niet te vergelijken met een jaar geleden. Er zijn twee cursusdagen toegevoegd, er wordt samenwerking met de private sector gezocht om ook banen aan te bieden aan de terugkeerders, de overheid wordt steeds meer betrokken bij het ondersteunen van de kleine bedrijfjes. 

Maar een groot deel van de observaties die ik het afgelopen jaar deed, zijn nog altijd relevant. – en wat dat betekent voor Europa en haar migratiebeleid.

Tot slot...

... een kijktip op de Nederlandse televisie, over, jawel, Nigeria! In de documentaireserie Planeet Nigeria gaat Ikenna Azuike (wiens What’s Up Africa? ik jarenlang met veel plezier volgde), op reis door zijn geboorteland. In de Volkskrant zei Azuike vorige week dat hij wilde bereiken dat mensen zin kregen om naar Lagos te gaan. Dat sprak me natuurlijk aan: de stad waar ik nu een jaar woon kampt met een vreselijk imago.

Ik vond de eerste aflevering, die speelt in Lagos, op zich een mooi inkijkje in het harde leven van de stad, maar ik bleef toch een beetje met het gevoel zitten dat het alle vooroordelen over Lagos juist bevestigt: de onveiligheid, het verkeer, de overbevolking, de werkloosheid. Ik miste een beelden van de gigantische bovenklasse, de compounds, de dure auto’s, de VIP-clubs. Want juist die contrasten maken de stad voor mij zo bijzonder. Maar: oordeel vooral zelf, en

Tot de volgende!