Overal eenhoorns! Hoe het symbool van zeldzaamheid een massaproduct werd
Al eeuwen is de eenhoorn hét symbool voor zeldzaamheid: voor iets unieks, eens-in-je-leven, een klavertje vier. Toch worden we er nu door omringd – in kinderkamers en cappuccino’s, in Silicon Valley en op datingapps. De eenhoorn is een allemansvriend geworden, een massaproduct – en daarmee hét icoon van deze tijd.
Het was zo’n warme zomeravond – zeldzaam, wilde ik schrijven, maar zo zeldzaam zijn ze niet meer – waarop je geen lange mouwen nodig hebt. Ik was op een boot, en op de Amstel dobberde een eenhoorn.
Een gigantisch exemplaar was het, zo groot als een studentenkamer, met een witte vacht, een gouden hoorn, en manen en staart in alle kleuren van de regenboog. De eenhoorn was opblaasbaar, bedoeld om met volle teugen van het weer en het water te genieten.
Het schemerde al even, op het water was het rustig. De eenhoorn was alleen. Alleen en enigszins spookachtig, zo met al dat wit op die zwarte rivier. Hij was zoals eenhoorns horen te zijn: soeverein, solitair en hoogst uitzonderlijk.
Een unicum. Een zeldzaamheid.
Eenhoorns in je koffie en eenhoorns in je bed
Behalve, oh nee, wacht. Als de eenhoorn iets níét is, anno 2019, dan is het wel uitzonderlijk. Op het schoolplein stikt het van de eenhoorns – op T-shirts, op rugtasjes en in de vorm van polyester onesies. Talloze kinderkamers herbergen eenhoornknuffels of hebben eenhoornbehang aan de muur. Op Instagram vind je onder #unicorn meer dan 12 miljoen eenhoorns, op onder meer verjaardagstaarten, cupcakes, slingers, pyjama’s en glanzend gelakte nagels.
De opblaasbare variant zwemt overdag in groten getale in rivieren, in meertjes en op zee, met als summum een drijvend waterpretpark in de Filipijnen, dat vorig jaar werd uitgebreid met een gigantisch eenhoorneiland. Googel het maar; ik moest mijn ogen dichtknijpen tegen de wit-met-regenboogkleurige overdaad toen ik dat deed.
Kinderen zijn kleine eenhoornfanaten, maar zij zijn niet alleen. Voor volwassenen zijn er drinkbare eenhoorns, zoals die in de Starbucks Unicorn Frappuccino® Blended Crème, een ‘flavor-changing, color-changing, totally not-made-up Unicorn Frappuccino’ die van smaak én kleur verandert terwijl je ’m drinkt.
Via YouTube-tutorials leren vrouwen, in een soort omgekeerde vorm van antropomorfisme, zich op te maken als een eenhoorn
En als in compensatie voor die bom van suiker en kleurstof biedt tenminste één grootstedelijk restaurant een van alle mogelijke allergenen gespeende ‘unicorn noodle bowl’ aan: zonder gluten, zonder olie, tjokvol kleur en voedzame puurheid.
Via YouTube-tutorials leren vrouwen, in een soort omgekeerde vorm van antropomorfisme, zich op te maken als een eenhoorn: veel glitter, paars en blauw, en optisch vergrote ogen. Voor wie dit zelf wil uitproberen heeft de HEMA ‘unicorn glow’ in het cosmeticaschap liggen.
Wit en regenboog doet het goed op Instagram
Trendwatchers en cultuurduiders schrijven de eenhoornhype, die al een paar jaar aan de gang is, toe aan escapisme en nostalgie. In een tijd van oprukkend populisme, klimaatcrisis en een bijbehorende angst voor de toekomst, zeggen ze eensgezind, verlangen we collectief naar onschuld en magie. Tel daarbij op dat het dier, met al dat wit en regenboog, het erg goed doet op Instagram, en succes is gegarandeerd.
Maar de eenhoorn is meer dan een interieur- en kledingtrend. Op datingapps zoeken heterokoppels een ‘unicorn’ om het bed mee te delen, en prijzen biseksuele single vrouwen (en een enkele man) zichzelf als zodanig aan. ‘Looking for a unicorn!’ of ‘#foundtheunicorn.’ De eenhoorn als derde in bed, als avontuurtje, als grotemensenfantasie die werkelijkheid wordt.
Wie ‘unicorn’ zegt, zegt ook ‘queer’: de eenhoorn is hard op weg de regenboog in te halen als primair symbool van diversiteit op het gebied van gender en seksualiteit. (Dat de hoorn iets fallus-achtigs heeft, zal die opmars niet in de weg staan.)
In Silicon Valley en daarbuiten wordt naarstig jacht gemaakt op unicorns – de term voor start-ups met een potentiële waarde van 1 miljard dollar of meer. Airbnb is een bekende unicorn; Uber is een andere. Ze worden eenhoorns genoemd omdat ze zeldzaam zijn, zo zeldzaam dat je ze als investeerder hooguit één keer in je leven tegenkomt.
Of nou ja, vijf jaar geleden waren ze uitzonderlijk; inmiddels zijn er honderden unicorn-start-ups, over de hele wereld. Noem het dat wat kapitalisme doet: als je maar lang genoeg wacht, dan wordt zelfs de uitzondering de norm.
De eenhoorn is gelaagder en tegenstrijdiger dan zijn frivole voorkomen doet vermoeden. Het kan aan mij liggen, maar ik zie in de eenhoorn-overdaad inmiddels meer dan de zoveelste hype; ik zie een uiting van het menselijk tekort. Want de eenhoorn staat voor zeldzaamheid, daarin schuilt al eeuwen zijn aantrekkingskracht. Maar wat betekent die zeldzaamheid nog, nu het dier overal – werkelijk overal – opduikt?
Het is alsof we dat waar we het meest naar verlangen, alleen kunnen bezitten door het te vernietigen – om zo te eindigen met een nog groter gemis.
Een kleine geschiedenis van de eenhoorn
Dat de eenhoorn voor ‘zeldzaamheid’ kwam te staan, is geen wonder: de eenhoorn heeft immers nooit bestaan – en zelfs toen hij wel ‘bestond’, was hij uitzonderlijk. Zo schreef Aristoteles over de Indiase ezel, die één hoorn zou hebben, en had Plinius de Oudere, de meest invloedrijke naturalist uit de oudheid, het over de monoceros, een eenhoorn met de voeten van een olifant en de staart van een beer. Dit waren exoten: ze leefden ver weg, altijd net uit het zicht.
De eerste eenhoorns waren exoten: ze leefden ver weg, altijd net uit het zicht
Het is niet ondenkbaar dat groeiende twijfels over het werkelijkheidsgehalte van de eenhoorn gelijke tred hielden met zijn aanhoudende onzichtbaarheid, maar desondanks (of misschien juist daarom) werd het dier in de Middeleeuwen een belangrijk religieus symbool.
Ongrijpbaarheid en uniciteit bleven zijn handelsmerk, en in verhalen en op afbeeldingen stond de eenhoorn vaak symbool voor Jezus Christus. Het dier was wit, wild en viriel, maar ook schuw en lastig te vangen. Vaak werd er in zulke vertellingen op hem gejaagd; alleen een maagd, zo werd er gezegd, kon het dier temmen – afbeeldingen uit die tijd tonen de eenhoorn, liggend, zijn edele hoofd in de schoot van een kuise dame.
Volgens historici had de middeleeuwse, iconische eenhoorn vaak een dubbele betekenis: hij stond voor vrome, religieuze puurheid, maar ook voor seculiere liefde. De opgejaagde eenhoorn, op schilderijen en wandtapijten en in gravures, symboliseerde dan niet alleen de verlosser, achternagezeten door zijn belagers, maar ook om het even welke man die werd voortgedreven door zijn lusten, net zolang tot hij een vrouw vond om bij tot rust te komen.
Zo veelzijdig is de eenhoorn
Die dubbelzinnigheid kenmerkt ook de eenhoorn van nu: de eenentwintigste-eeuwse eenhoorn is het onderwerp van kinderdromen, een onschuldig en bovenal schattig wezen; maar het is ook de geile droom van volwassenen en een icoon van uitbundige seksualiteit. Hij is maagdelijk, kinderlijk en puur, maar ook sexy en spannend.
Met dat in het achterhoofd krijgt een klas vol kleuters met hoorns op hun hoofd, eenhoornafbeeldingen op hun tas en eenhoornknuffels in hun armen, iets heel ontregelends.
Een kleuterklas vol eenhoorns krijgt iets ontregelends
Tijdens de Renaissance ontstond er een levendige handel in eenhoornhoorns. In werkelijkheid ging het om de tanden van de narwal, maar dat dier leek minstens zo onwaarschijnlijk, dus de hoornkoorts hield tot in elk geval halverwege de zeventiende eeuw aan.
De hoorns sierden menig rariteitenkabinet en werden gebruikt als medicijn; ze stonden van oudsher bekend om hun helende krachten. Net als de start-up-unicorn nu was de Renaissance-eenhoorn een magisch beest, mythisch en lastig te vinden. En ook een drijfveer van commercie, in staat om grote sommen geld van hand te doen wisselen.
Want omdat de hoorns zeldzaam waren, waren ze ook duur. En omdat ze vaak in poedervorm werden verkocht, lag fraude op de loer. Dat laatste maakte dat wetenschappers op zoek gingen naar manieren om de herkomst ervan te bepalen, en dát zorgde er mede voor dat het bestaan van het dier definitief van de hand werd gewezen. Dus toen Alice in 1871 in Spiegelland was en een eenhoorn tegenkwam, ging dat ongeveer zo:
Eenhoorn: ‘Een kind? Ik dacht dat die alleen in fabels bestonden!’
Alice: ‘Dat dacht ik altijd over eenhoorns – ik heb er nog nooit een in levenden lijve gezien!’
Eenhoorn: ‘Als jij voortaan in mij gelooft, dan zal ik in jou geloven. Is dat afgesproken?’
Alice: ‘Ja, als je wil.’
De eenhoorn was een fabeldier geworden – al kreeg niet iedereen de memo, want nog tot ver in de negentiende eeuw werden er zo nu en dan expedities ondernomen om er een te vinden. (En niet lang geleden hoorde ik op de radio iemand vertellen over de keer dat ze tijdens een kroeggesprek vroeg of de eenhoorn een bedreigde diersoort was, of al was uitgestorven. De stilte waarmee haar vraag werd begroet, leerde haar, voor het eerst, dat het dier nooit had bestaan.)
De eenhoorn: niet of-of, maar en-en
De eenhoorn, schrijft historica Juliette Wood in haar vorig jaar verschenen Fantastic Creatures in Mythology and Folklore, ‘barst van de symbolische betekenissen’. De geschiedenis van de eenhoorn is allesbehalve rechtlijnig. En dat geldt ook voor de meest recente incarnatie van de eenhoorn.
Want nog steeds laat de eenhoorn zich niet vastpinnen, is hij niet voor één gat te vangen. Hij verenigt tegenstellingen: onschuld en seksualiteit, magie en commercie, dromerigheid en keiharde ambitie. En meer dan escapisme en onschuld is het die ongrijpbaarheid, die paradoxaliteit, die maakt dat de eenhoorn juist nu zo alomtegenwoordig is.
De dag nadat ik die reusachtige eenhoorn op de Amstel had zien drijven, begon ik te lezen in The Power of Cute, een verhandeling waarin filosoof Simon May zich buigt over de aantrekkingskracht van het ‘schattige’ in de geïndustrialiseerde wereld. Schattigheid is gigantisch in Japan, groot in de Verenigde Staten en groeiende in Europa: denk E.T., Hello Kitty, Nijntje, denk pluizig en lief en zacht, denk grote ogen. Denk emoji’s.
Het is te makkelijk, schrijft May, om schattige objecten af te doen als een ‘kinderachtige afleiding van de angsten van de wereld van vandaag’, zoals trendwatchers plegen te doen. Want schattigheid is meer dan lief en aaibaar; het heeft ook vaak iets onduidelijks, iets ongrijpbaars. Zo is het bij cute vaak lastig een onderscheid te maken tussen, bijvoorbeeld, man en vrouw, mens en dier, oud en jong.
Hello Kitty is een poes in mensenkleren. E.T. zou zowel stokoud als piepjong kunnen zijn – een beetje zoals pasgeboren baby’s, die doorgaans nog het meest weg hebben van oude mannetjes.
Die ambivalentie, zegt May, die onduidelijkheid, maakt cute ‘eerder een uitdrukking van de tijdsgeest, dan een afleiding ervan’. Want de strakke tweedelingen die eeuwenlang ons denken en doen hebben bepaald – tussen mannelijk en vrouwelijk bijvoorbeeld, kind-zijn en volwassenheid, lichaam en geest, tijdelijk en eeuwig, goed en kwaad, echt en nep – die verliezen meer en meer aan betekenis.
Ga maar na: geestesziekten, gender en seksuele geaardheid, ooit binair, kennen nu vele tinten. Het onderscheid tussen online en het ‘echte leven’ bestaat allang niet meer, en het verschil tussen waarheid en onwaarheid is vervangen door meerdere, alternatieve waarheden, die met elkaar concurreren. En de grens tussen de kindertijd en volwassenheid is een uitgestrekt gebied geworden, waarin kinderen zo serieus en doelmatig zijn als grote mensen, millennials er eindeloos over schijnen te doen om volwassen te worden, en niemand, hoe oud ook, nog echt oud wil zijn.
Tweedelingen zijn uit, het spectrum is in. En de eenhoorn vertegenwoordigt het spectrum als de beste; hij betekende immers altijd al het een én het ander. De eenhoorn van de eenentwintigste eeuw is niet exotisch, zoals de eenhoorn van de oudheid, niet iconisch, zoals de eenhoorn van de Middeleeuwen, en ook niet medicinaal, zoals de eenhoorn uit de achttiende eeuw. De eenhoorn van nu is cute.
Een alomtegenwoordig unicum
Misschien zijn alle tijden verwarrend, maar dan nog is elke tijd verwarrend op zijn eigen manier. Dit is hoe ik deze specifieke tijd verwarrend vind: terwijl we horen over grenzen die vervagen, over fluïditeit en intersectionaliteit en interdisciplinariteit, horen we ook over groeiende ongelijkheid en toenemende polarisatie. Alles loopt meer in elkaar over dan ooit, maar mensen, groepen, staan verder en verder van elkaar af.
Overal om ons heen tekenen kloven zich af, tussen arm en rijk, links en rechts, klimaatdrammers en klimaatontkenners, gutmenschen en boze, witte mannen. Bubbels stijgen op, debatten verharden, een eindeloze Brexit voorspelt het failliet van open grenzen, van internationale samenwerking, van openheid.
De eenhoorn is een allemansvriend in een tijd die bijna geen allemansvrienden meer kent
Maar de eenhoorn, de eenhoorn is er voor ons allemaal – voor ouder en kind, festivalganger en zakenman, kunstliefhebber en funshopper. Het is een allemansvriend in een tijd die bijna geen allemansvrienden meer kent, seks- en geslachtsloos, én vreselijk queer. Magisch en commercieel. Krachtig – maar ook opblaasbaar, zo licht als lucht die door een laagje plastic bijeen wordt gehouden kan zijn.
En bovenal: een zeldzaamheid die ondanks zichzelf voor het oprapen ligt.
De eenhoorn is per definitie zeldzaam, uitzonderlijkheid de aard van het beestje. Juist dát maakt hem extra begeerlijk in een tijd waarin we van bijna alles eerder te veel hebben dan te weinig. We verdrinken in informatie, komen om in fast fashion, ons voedsel is calorierijker dan ooit, goedkope vluchten maken dat geen plek op de wereld nog ontoegankelijk is.
We zijn nooit meer echt alleen, alles is te koop, niets is werkelijk schaars. Behalve dan schaarste zelf.
Wie een Unicorn Frappuccino® bestelt, of zich opmaakt als een eenhoorn, of zich als een eenhoorn verkleedt, die identificeert zich met het unieke, het wonderlijke, het uitzonderlijke. Alleen: die identificatie krijgt iets futiels, wanneer iedereen het doet. Wanneer het unicum overal is.
En wanneer het plastic dat ervoor nodig is, échte diersoorten ook nog eens massaal doet uitsterven.
In dat licht is de eenhoorn niet alleen cute, maar ook, en misschien wel bovenal, beangstigend. De markt – en de markt, dat zijn wij – grijpt alles wat voorhanden is, hoe mythisch of niet-bestaand ook, en verkoopt het aan ons terug. In veelvoud.
Om op te blazen en vanaf te duiken, terwijl het plastic piept en schuurt en glinstert in de zon. En om dan, als de nacht valt, buiten te laten dobberen, alsof het niets uitmaakt, alsof het niets kost. Een wit, spookachtig embleem van iets wat steeds verder van ons wegdrijft, nu zeldzaamheid zelf een eenhoorn is geworden.