Mensen migreren niet door te weinig, maar door nét genoeg geld (en nog 5 misverstanden over migratie ontkracht)
Al meer dan een jaar schrijf ik vanuit Nigeria over migratie. Een aantal misverstanden blijf ik tegenkomen. Aan de hand van de levens van Nigerianen die ik ontmoette, zet ik de zes hardnekkigste op een rij.
Ik ben de vraag inmiddels zo gewend, dat mijn grapje zonder nadenken komt: ‘Nee joh, een grote man als u past toch niet in mijn koffer!’
De soldaat tegen wie ik dit zeg, is even stil, moet dan lachen, hijst zijn automatische geweer over zijn schouder, en wuift mijn taxi door het checkpoint.
‘Kun je me meenemen naar Europa?’
Ik woon nu een jaar in een land waar ik die vraag krijg van soldaten en obers, van chauffeurs en supermarktmedewerkers, van beveiligers en straatverkopers, en bovenal: van de mensen die ik interview.
Niet dat alle 200 miljoen Nigerianen aan de poorten van de EU staan te rammelen. Maar veel Nigerianen hebben een zwaar leven en dromen van een beter en eenvoudiger bestaan. Een Europeaan ontmoeten is een kans, hoe klein ook, op een ingang naar zo’n leven. En vragen kan nooit kwaad, toch?
Mijn dagelijks leven is er onlosmakelijk door verbonden met het thema waar ik nu al meer dan een jaar over schrijf: migratie.
In het afgelopen jaar maakte ik verhalen die proberen bloot te leggen wat migratie betekent voor een vertrekland, een land van achterblijvers – en hoe dat verschilt met wat migratie betekent in Europa, in de landen van aankomst.
Het was een jaar waarin migratie de splijtzwam van de Europese Unie werd. Een jaar waarin migranten dagenlang ronddobberden op reddingsschepen die nergens mochten aanmeren,* Europese toppen klapten op de herverdeling van asielzoekers,* en leiders aan de macht kwamen met anti-immigratieretoriek.*
Het is, mede daardoor, ook een jaar geweest waarin migratie in Nigeria zelf meer op de agenda kwam te staan. Doordat steeds meer Nigerianen Europa werden uitgezet, bijvoorbeeld,* door vervolging van Nigeriaanse mensenhandelaren,* door Europese hulpgelden bestemd voor gouverneurs die zeggen hard tegen irreguliere migratie te willen optreden.* Waar ik een jaar geleden moeite had Nigeriaanse journalisten te vinden die migratie als onderwerp serieus namen, is er nu een speciale club voor opgericht: het Journalists International Forum For Migration.
Kortom, een goed moment om de balans op te maken. Om de lessen die ik leerde over migratie, in het grootste vertrekland van Afrika, eens op een rij te zetten. Ik vertel ze aan de hand van migranten en achterblijvers die ik in Nigeria ontmoette. Natuurlijk zijn hun verhalen ieder uniek – maar ik hoorde ze keer op keer geëchood in de verhalen van anderen. En juist deze menselijke verhalen kunnen onze abstracte discussie over migratie wat mij betreft verrijken.
Mensen migreren niet alleen vanwege de economie, migratie is de economie
Philomona woont in Benin City, de vierde stad van Nigeria. Op het eerste gezicht een doorsnee Afrikaanse stad, met veel onverharde wegen, luid verkeer, luidere straatverkopers.
Maar wie beter kijkt, valt iets op: hoewel de wegen niet meer dan stoffige gatenkazen zijn, staan er grote huizen aan, met rijk versierde gevels en opzichtige zuilengalerijen. Hoewel er geen waterleidingen lopen, staan er gigantische glimmende hekken langs de kant van de weg. Hoewel elektriciteit er vaker niet dan wel is, wordt er overal gebouwd.
Hoe dat kan, leerde ik van Philomona. Ik ontmoette haar bijna een jaar geleden, zittend voor haar huis op plastic tuinmeubilair, met twee vette kalkoenen scharrelend aan haar voeten. Vroeger was ze basisschoollerares, maar haar tanden zijn uitgevallen. Ze kan zich nu niet meer goed verstaanbaar maken voor een groep.
Philomona is moeder van vijf kinderen. Haar oudste dochter heeft ze al vijftien jaar niet gezien: die woont en werkt in België.
Het was Philomona’s idee om haar naar Europa te sturen. In Benin City had haar dochter een frisdrankstalletje, maar er kwamen zo vaak mensen langs om ‘belasting’ te innen dat ze eigenlijk nooit winst maakte. Er was niet genoeg geld om haar zoontje, Philomona’s eerste kleinkind, een opleiding te geven.
En dus zette Philomona elke maand een deel van haar magere lerarensalaris opzij. En na een paar jaar – haar kleinkind was toen drie – had ze genoeg geld bij elkaar om de reis naar Europa te betalen. Philomona ging voor haar kleinzoon zorgen, haar dochter vertrok.
Wat ik van Philomona leerde, is dat migratie niet alleen een teken is van onderontwikkeling, maar ook een drijfveer voor ontwikkeling
Inmiddels woont Philomona in een flink huis, met een nieuwe aanbouw. In zijn geheel gebouwd met het geld dat haar dochter terugstuurde uit België. Haar kleinzoon doet nu een muziekopleiding, ook betaald met in België verdiende centen.
Hóé dat geld precies door haar dochter verdiend werd in België, dat wilde Philomona me niet vertellen. Ze stotterde iets over een fabriek, over een man, over Vlaanderen.
Het is een publiek geheim: de meeste vrouwen die hiervandaan naar Europa vertrekken, gaan sekswerk doen.
Zolang er geld wordt teruggestuurd, maakt dat niemand veel uit. Ashawo no dey kill, zeggen ze dan. Van prostitutie ga je niet dood.
En zo komt het dat de publieke voorzieningen in Benin City bagger zijn, terwijl de stad vol gigantische huizen staat. Benin City is een stad gebouwd met geld dat wordt teruggestuurd uit Europa – een stad gebouwd door families, niet door de overheid.
Wat ik van Philomona leerde, is dat migratie niet alleen een teken is van onderontwikkeling, maar ook een drijfveer voor ontwikkeling. De bedragen die worden teruggestuurd door migranten – de remittances zoals dat heet – zijn bij elkaar vele malen groter dan de ontwikkelingsbudgetten van westerse overheden. Ze komen direct terecht bij de gezinnen die dat nodig hebben. En dát is de reden dat vrouwen én mannen blijven gaan – ook al weten ze dat hun een leven in de prostitutie wacht.
Zulke remittances zullen nooit alle problemen oplossen – ze worden niet geïnvesteerd in riolering of betere wegen – maar ze zijn wel de levenslijn voor inwoners.
Migratie, met andere woorden, ís de economie.
Irreguliere migratie en mensenhandel tegengaan betekent dus ook: de lokale economie kapot maken. En wat is dan het alternatief voor mensen als Philomona?
Hoe meer mensen migreren, hoe meer mensen wíllen migreren
Een halfjaar geleden tekende ik de stamboom van Cyril in mijn notitieboekje. Ik zette zijn moeder bovenin. Ze was de vijfde van acht vrouwen van Cyrils vader. Daaronder tekende ik Cyril, zijn drie zussen en broer, daaronder hun kinderen.
Daarna vulde ik in waar de familieleden nu woonden. Eén zus zat in Italië, waar ze sinds 2016 sekswerk deed. Een nichtje zat ook in Italië, waar ze eerst vier jaar sekswerk deed, maar inmiddels vier jaar een verblijfsvergunning had. Eén neefje zat in Italië in een asielzoekerscentrum. Eén neefje was in Duitsland. Eén zwager in Dubai, nadat hij via Algerije eerst Spanje had proberen te bereiken.
En Cyril?
Die probeerde in 2017 met zijn vrouw Europa te bereiken, maar kwam niet verder dan Libië. Daar werden ze opgepakt, gevangengezet, en raakten ze elkaar kwijt. Cyril besloot na maanden in detentie in te gaan op een aanbod van de EU: een enkeltje terug naar Nigeria. Zijn vrouw zit, voor zover Cyril weet, nog steeds vast in Libië.
Ik heb vaak naar de stamboom in mijn notitieboek gestaard. Wat ik zag: dat migratie méér migratie voedt.
Cyril liet me zien dat elke neef, nicht of oom die migreert een bron van kennis en hulp is, die de reis van de volgende migrant mogelijk maakt
Voor hij vertrok had Cyril een goed lopend cateringbedrijfje. Maar zijn jongere neefjes wisten vanuit Europa méér geld terug te sturen naar Nigeria dan hij met al zijn harde werken verdiende. Dat stak. Dat hij zijn smartphone niet zelf kon betalen, maar dat zijn jongere neefje die voor hem kocht, was de ultieme vernedering. En de belangrijkste reden óók naar Europa te willen.
Onderzoekers spreken ook wel van de ‘cumulatieve-causatie-theorie’:* elke succesvolle migrant zorgt ervoor dat er méér mensen uit zijn gemeenschap willen migreren.
En elke succesvolle migrant zorgt er ook voor dat meer mensen uit die gemeenschap kúnnen migreren.
Eén stukje van de stamboom fascineerde me het meest. Ik tekende het rechts bovenin, onder de zeven andere vrouwen van Cyrils vader. Een van hun kinderen, Cyrils stiefzus dus, woonde al zeventien jaar in Libië. Toen in 2011 de oorlog uitbrak, stak ze over naar Italië. Zíj was Cyrils travel agent, zoals hij het zelf noemt: degene die hij betaalde voor zijn reis, en die alles voor hem organiseerde. In Europa zouden we haar een mensensmokkelaar noemen.
Zo is elke neef, nicht of oom die migreert een bron van kennis en hulp die de reis van de volgende migrant mogelijk maakt. Irreguliere migratie bestaat alleen bij gratie van sociale netwerken. Het is niet voor niets dat meer dan de helft van de Nigeriaanse asielzoekers die in Europa aankomen, uit één deelstaat komt:* de deelstaat Edo, waarvan Benin City de hoofdstad is.
Mensen migreren niet vanwege te weinig geld, maar vanwege net genoeg geld
Nergens wordt zo simplistisch over gesproken in Europa, merkte ik zodra ik naar Nigeria vertrok, als over de reden dat Afrikaanse migranten naar Europa willen. Dat komt, zo is vaak het idee in Europa, door armoede. Logisch – als je zo weinig hebt, wil je naar een plek waar méér is. En daarom moeten we, willen we migratie tegengaan, betere kansen creëren in ontwikkelingslanden. Moeten we met extra geld armoede helpen terugdringen in de landen waar migranten vandaan komen.
Maar wat we vergeten is: migreren kost geld.
Neem David, die ik ontmoette op de eerste dag dat ik in Lagos aankwam: hij pikte me op in zijn taxi. Die reed hij – een afgestudeerd bedrijfskundige – om geld te kunnen sparen. Sparen, sparen, sparen, het was het enige waar hij over kon praten.
Pas als mensen wat méér verdienen, gaan ze migreren, leerde ik van David
Want een reis door de Sahara naar Libië kost gemakkelijk 1.500 euro. Een oversteek over de Middellandse Zee nog eens duizend. David was zo’n beetje op de helft toen ik hem ontmoette: elke dag legde hij het equivalent van 3, soms 4 euro onder zijn matras. Ooit had hij het hele bedrag al eens bij elkaar. Maar toen hij het aan een ‘reisagent’ gaf, ging die er met de stapel biljetten vandoor. David begon gewoon opnieuw.
Als mensen méér gaan verdienen, migreren ze vaker en verder. Dan is er plots geld voor de reis. De armsten van de armsten migreren niet, want die kunnen dat helemaal niet betalen. De migration hump, noemen wetenschappers dit.*
Toch wil dit idee er bij beleidsmakers niet echt in, leerde ik van onderzoeker Jessica Hagen-Zanker van het Overseas Development Institute. Iedereen in beleidskringen is van de migration hump op de hoogte, en tóch wordt programma na programma bedacht om armoede te bestrijden en daarmee de ‘grondoorzaken van migratie’ aan te pakken. Het idee dat hulp migratie kan terugdringen, is in Hagen-Zankers ogen gewoon een ‘compelling story’.
Armoede drijft migratie niet, maar machteloosheid wel
Edwin had een master in Maatschappelijke Ontwikkeling, maar al jaren geen echte baan. Ik ontmoette hem op het kantoor van een jongerenorganisatie waar hij vrijwilligerswerk deed. Om rond te komen deed hij hier en daar wat klussen in de bouw.
En nu had hij zijn ouderlijk huis verkocht – zonder dat aan zijn broers en zussen te vertellen – om zijn reis naar Europa te kunnen betalen. Waarom zou iemand met een master via de Sahara naar Europa gaan?
Hij nam me mee naar een gigantisch huis op een klein uur rijden van Benin City. Hoge muur
met kantelen, een God is Great-gevelsteen, een flinke tuin.
Edwin leerde me dat mensen niet uit Nigeria vertrekken vanwege werkloosheid of armoede, maar dat de reden veel dieper ligt
Een paar jaar geleden had Edwin hier de tegels in de badkamers gelegd. Natuursteen, mooi materiaal. Het huis was van een vriend die een paar jaar geleden naar Europa reisde. ‘Die vriend heeft alleen de basisschool afgemaakt, en hij bouwt een huis’, zei Edwin. ‘Ik heb mijn master gedaan en ik leg de tegels...’
In Nigeria gaat het niet om wat je kunt, maar om wie je kent, zo zag Edwin het. Mateloos frustrerend voor wie veel kan, maar niemand kent.
Edwin leerde me dat de reden dat mensen vertrekken uit Nigeria niet armoede of werkloosheid is, maar veel dieper ligt. Het gaat om de macht je eigen toekomst te kunnen veranderen. Om invloed te kunnen hebben op de loop van je leven.
Edwin vertrok omdat hij alles wat in zijn macht lag had geprobeerd – een opleiding volgen, cursussen, vrijwilligerswerk, solliciteren – maar geen steek vooruitkwam. Het voelde alsof hij in Nigeria game over was. En de enige optie was een nieuw spel te gaan spelen, ergens anders.
Voorlichting over migratie heeft weinig zin
Osaro ontmoette ik toen hij net de laatste spullen uit zijn piepkleine kamer had verkocht om op reis te gaan. Er lag alleen nog een matras in het bedompte hok, dat hij huurde van een cafébaas. Het rook er alsof het voorheen werd gebruikt als bieropslag.
In dat café vertelde hij me over zijn reisplannen. Die waren onsamenhangend, gevaarlijk en duur. Maar het maakte Osaro niet uit: ‘Of het nu via land, zee of vuur is – ik ga hier weg.’
Ik moest denken aan een spreekwoord in Igbo, een van de grootste talen van Nigeria. Hapu ihe e dere na moto banye moto. Grof vertaald betekent het zoiets als: vergeet wat er op het voertuig geschreven staat, en stap in.
Met andere woorden: onderneem actie, in plaats van je druk te maken over details of voorkennis.
Osaro wist dondersgoed welk onheil hem te wachten stond op weg naar Europa
Het is een levenshouding die haaks staat op de Europese gedachte dat we met goede voorlichting mensen ervan kunnen weerhouden te migreren. Als mensen zouden wéten hoe gevaarlijk de route door de Sahara is, zouden ze niet gaan. Dat is de gedachte waarmee miljoenen euro’s worden uitgegeven aan tv-spotjes, radioprogramma’s en postercampagnes. Maar hoe meer mensen ik spreek, hoe minder ik daarin geloof.
Osaro bijvoorbeeld wist dondersgoed wat hem te wachten stond. Zijn vriend Osamuyi was net teruggekomen uit Libië – het was hem niet gelukt Europa te bereiken. In Libië werd hij als slaaf verhandeld, mishandeld, vernederd.
Waarom wilde Osaro dan toch dezelfde reis maken? ‘That is not my portion’, was het antwoord. Ofwel: mij zal dat niet gebeuren.
Die zin hoorde ik keer op keer van migranten in spe. Een soort waanzinnige hoop dat de toekomst beter zal zijn.
Zelfs zijn vriend Osamuyi wilde Osaro niet afraden om te vertrekken. Misschien had hij wél geluk.
De mensen die geluk hebben gehad, zien ze namelijk overal om zich heen. In huizen zoals die van Philomona of van de basisschoolvriend van Edwin. Geen voorlichtingscampagne over gevaren kan op tegen de tastbare bewijzen dat sommige mensen – misschien jij wel – het wél maken in Europa.
We weten het meeste níét over migratie
Osaro’s vriend Osamuyi leerde me – behalve welke gruwelen migranten meemaken in Libië – tot slot nog iets belangrijks. Iets wat we eigenlijk nooit zouden mogen vergeten als we het over migratie hebben. En dat is: we weten eigenlijk geen zak over migratie.
Osamuyi is meer dan anderhalf jaar in Libië geweest, heeft twee keer geprobeerd de oversteek naar Europa te maken, en is toen op eigen houtje teruggekeerd naar Nigeria. Maar zijn reis zal in geen enkele statistiek opduiken.
Hij reisde zonder paspoort, vertelt hij. Heeft nergens een stempel gehad. Heeft nooit iemand van een internationale hulporganisatie gezien. En heeft zich bij de Nigeriaanse overheid nooit gemeld als teruggekeerde migrant.
Dankzij Osamuyi, wiens reis je in geen statistiek zult terugvinden, besefte ik hoe weinig we weten over migratie
Over migratie komen om de haverklap cijfers in het nieuws. Over hoeveel mensen er aankomen, hoeveel mensen er vastzitten in Libië, hoeveel mensen er sterven op zee. Het is een debat dat we voeren in termen van meer en minder. Maar de waarheid is: al die cijfers zijn op z’n best grove schattingen van de echte aantallen.
Een douanier vertelde me dat er zo’n tweeduizend grensovergangen in Nigeria zijn – waarvan slechts tachtig bewaakt. Wat er aan die andere grensovergangen gebeurt? We hebben geen idee. Hoeveel mensen nog in Libië vastzitten? Dat zijn schattingen. Doden op de Middellandse Zee? Who knows. De Sahara? Nóg moeilijker te zeggen.
Ik heb het afgelopen jaar vaak gedacht dat het niet zo vreemd is dat rechts-populisten het migratiedebat in Europa winnen. Want als we zó weinig betrouwbare data hebben, wint de populist. Onzin kun je alleen bestrijden met feiten. En die hebben we nu juist niet.
Beweging in plaats van stilstand
Na een jaar Nigeria denk ik over migratie als een uiting van de meest diepe menselijke drijfveer: ons leven te willen verbeteren. En daarom houd je mensen niet tegen met voorlichting, harde grensbewaking of een beetje hulp in eigen land.
Wat we in denken of discussiëren over migratie daarom altijd moeten accepteren is: beweging. Beweging, in plaats van stilstand. Beweging van platteland naar stad, van droge gebieden naar vruchtbare grond, van armoede naar rijkdom, en ja, dus ook van Afrika naar Europa. Niet omdat die beweging inherent goed, gewenst of gemakkelijk is, maar omdat die nu eenmaal menselijk is. Stilstand is domweg onrealistisch.
Natuurlijk moeten we die beweging in goede banen leiden. Moeten we beleid maken dat ervoor zorgt dat mensen niet dood gaan onderweg, dat mensen niet worden uitgebuit, dat iedereen baat heeft bij de beweging.
Maar op dit moment wordt die beweging voor grote delen van de wereldbevolking steeds moeilijker gemaakt. Ik ken een Nigeriaanse schrijver wiens visum voor Italië werd afgewezen toen hij erheen wilde voor een promotietour voor zijn eigen boek. Een Nigeriaanse kunstenaar die zijn eigen tentoonstelling in Parijs niet mocht bezoeken. Een Nigeriaanse boomdeskundige die niet voor een zomercursus naar het WNF in Nederland mocht komen.
Als zelfs zij al niet op een legale manier Europa binnenkomen – terwijl ze helemaal niet van plan zijn te blijven – hoe moeilijk is dat dan voor mensen met minder geld, opleiding of contacten?
Ga je uit van beweging, dan begrijp je ineens dat zovelen aan de gruwelreis door de woestijn en over de Middellandse Zee beginnen.