Laat me weten: hoe zouden jullie het Europese migratiebeleid omschrijven?
Ik wil beginnen met een kleine oproep, die hopelijk nog geen vijf minuten van je tijd vraagt. Het zit zo.
Ik heb vaak kritiek op het migratiebeleid van de EU in mijn artikelen, en enige tijd geleden vroeg een collega mij: geef me nu eens in een korte explainer een overzicht van wat het EU-migratiebeleid precies inhoudt.
Ik realiseerde me direct dat ik geen kant-en-klaar antwoord op haar vraag had. Een beetje gênant natuurlijk. Maar ook logisch, want het EU-migratiebeleid is een containerbegrip voor allerlei regels, programma’s, onderhandelingen en politieke grootspraak. Een term die ik gemakshalve gebruik in mijn stukken, omdat iedereen wel een beeld heeft van wat het zo ongeveer betekent.
En dat brengt mij op mijn vraag.
Hoe zou jíj het EU-migratiebeleid omschrijven? Laten we zeggen, in honderd woorden? Of je nu een geïnteresseerde leek, of een migratie-expert bent, ik zou jullie antwoorden heel graag als basis voor mijn artikel gebruiken.
Je kunt me enorm helpen door je antwoord in dit formuliertje in te vullen. Dat kan volledig anoniem, maar ik zal wel uit de anonieme antwoorden citeren in mijn artikel. Alvast heel veel dank!
(Werk je liever buiten Google Forms om, dan kun je me natuurlijk ook gewoon mailen.)
Een foto-essay over terugkeren – gemaakt door de migranten zelf
Verder publiceerde ik deze week een stuk waar ik al meer dan een jaar aan werk, en waar ik best trots op ben: een foto-essay, gemaakt door migranten zélf.
Al een jaar lang volg ik nu twaalf Nigeriaanse migranten die naar huis zijn teruggekeerd van een mislukte reis naar Europa. Ze hebben nooit voet aan Europese wal gezet – voor ze daar konden geraken zijn ze in Libië opgepakt, gevangengezet en op door de EU gefinancierde vluchten terug naar Nigeria gestapt.
Ik wilde deze mensen volgen, om te zien wat dat betekent, terugkeren na een gefaalde reis. Want deze groep ‘gefaalde migranten’ bestaat nu al uit tienduizenden individuen, en zal in de komende jaren alleen maar verder groeien.
Maar hoe onderhoud je een jaar lang diepgaand contact met een dozijn mensen?
Samen met onze beeldredacteur Yara van der Velden bedacht ik een manier: ik vroeg de teruggekeerde migranten mee te doen aan een fotoproject. Elke twee weken stuurde ik hun een opdracht om te fotograferen: hun bed, hun ontbijt, hun vervoersmiddel. Ik legde hun het journalistieke doel van het project uit, en gaf hun elke maand omgerekend 2,50 euro aan beltegoed om de foto’s naar me te kunnen sturen.
Het bleek goed te werken. De foto’s waren telkens weer een aanknopingspunt voor nieuwe gesprekken. En zo leerde ik deze mensen steeds beter kennen, aan de hand van de wereld die ze fotografeerden.
Maar, natuurlijk waren er allerhande problemen met de uitvoer van het project.
Niet iedereen had bijvoorbeeld een smartphone om foto’s mee te maken.
Anderen verdwenen soms wekenlang van de radar. Door kapotte telefoons, gestolen telefoons, of gewoon: omdat ze het leven even niet meer zagen zitten.
Weer anderen verklaarden me de liefde. Of bléven maar om geld vragen.
Dat was niet altijd makkelijk om mee om te gaan. Maar wat ik nog het meest had onderschat, was de gigantische hoeveelheid tijd die al die persoonlijke contacten zouden kosten. Nigeria is een netwerksamenleving, waar mensen elkaar constant bellen zonder échte reden. Gewoon, om even te vragen hoe het is met jou en je familie. Gewoon, om even de banden aan te halen die je ooit misschien nodig gaat hebben.
Elke nieuwe maand en elke zondag moeten bovendien ingeluid worden met gebeden en gelukswensen. Ook een manier om je netwerk te onderhouden.
Veel van de terugkeerders spreken bovendien niet echt goed Engels. Pidgin – een taal die is ontstaan uit Engels vermengd met lokale talen – is de lingua franca van Nigeria. Omdat ik dat gebrekkig spreek, was het soms moeilijk om duidelijk te maken wat ik nu precies van de terugkeerders wilde.
Een van de dingen die ik bijvoorbeeld níét wilde, maar wel heel vaak kreeg, waren selfies.
Nog zoiets: het liefst wilde ik dat ze horizontaal fotografeerden.
Ik heb dit plaatje misschien wel tweehonderd keer verzonden, voor ik het uiteindelijk heb opgegeven.
Maar al die uitdagingen daargelaten, was het heel vaak vooral erg leuk om een band met deze mensen op te bouwen. Ik zocht ze waar mogelijk thuis op, beantwoordde hun vragen over Nederland, en liet me de nieuwste Nigeriaanse danspassen uitleggen.
Het zijn mensen om wie ik ben gaan geven. En het raakt me daarom diep om te zien hoe uitzichtloos het leven in Nigeria voor hen kan zijn.
Hoe dat leven er dan precies uitziet? Dat zie je in dit foto-essay: het resultaat van een jaar lang fotograferen door de migranten zelf.
Luister naar de echte stemmen van deze migranten
Voor wie net als ik kan genieten van hoe audio je kan meeslepen in een andere wereld, publiceerde ik vorige week ook een audiodrieluik over deze terugkeerders. Ik lees daarin drie verhalen voor die ik het afgelopen jaar over de twaalf migranten schreef. Maar die verhalen zijn méér geworden dan alleen mijn voorleesstem.
Samen met onze audioredacteur Jacco Prantl heb ik een soort luisterreportages van de verhalen gemaakt. Want gedurende het jaar heb ik ook ontzettend veel audio opgenomen: gesprekken met de terugkeerders, presentaties tijdens de re-integratiecursus, omgevingsgeluiden, voiceberichten die ik via WhatsApp van hen ontving. Die audio is verwerkt in de voorgelezen verhalen.
Het is ons eerste experiment hiermee, maar ik ben er heel blij mee. Wat mij betreft is het een geweldige manier om deze mensen nog beter te leren kennen. Want geschreven tekst kan nooit op tegen de echte stemmen van de migranten. Luister het audiodrieluik hier.
Tot slot...
...sprak ik deze week in Kaapstad op een conferentie over audience engagement and membership in journalism, georganiseerd door de Zuid-Afrikaanse krant The Daily Maverick en het Membership Puzzle Project van de New York University. Nu ja, ik belde in.
Zo’n zestig journalisten vanuit heel Afrika waren bijeen om te leren hoe je publiek en leden beter bij je journalistiek kunt betrekken. Ik sprak over hoe ik van jullie expertise gebruikmaak, hoe jullie vragen stellen die mijn onderzoek leiden, en hoe jullie vaak waardevolle toevoegingen op mijn artikelen hebben. Na zes jaar bij De Correspondent inmiddels gesneden koek voor mij – maar voor de meeste journalisten een totaal nieuwe manier van werken.
Tot de volgende!