De fotograaf die de mens leerde dat de natuur niet alleen mooi is

Lynn Berger
Correspondent Zorg
Carleton E. Watkins: Clark's Station Near View, Yosemite. Californië, V.S., 1865-1866. Albuminedruk. Beeld: Nederlands Fotomuseum

De Amerikaanse fotograaf Carleton E. Watkins legde in de negentiende eeuw het landschap van Californië vast op enorme mammoetnegatieven. Een aantal van zijn schitterende foto’s, waarin de natuur groots is en de mens nietig, is nu te zien in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam.

Kan een foto de wereld veranderen? Er wordt weleens gezegd dat de foto van het ‘napalmmeisje’ uit 1972 hielp de Vietnam-oorlog te beëindigen. Of dat ‘Earthrise’, de foto van de aarde gezien vanuit het ruimteschip Apollo in 1968, de opkomst van een wereldwijde milieubeweging

Nu is zo’n soort invloed moeilijk te meten en historische verandering zelden aan één factor toe te wijzen. Toch, het zien van een foto - van visueel bewijs - kan je begrip van iets soms radicaal veranderen.

De foto’s van Carleton E. Watkins, de pionierende fotograaf die in de jaren 1860 en 1870 het landschap van Californië vereeuwigde, zouden Amerikanen ervan hebben doordrongen dat de natuur niet alleen adembenemend mooi was, maar ook dat deze De senator die voor een wet lobbyde om van de Yosemite-vallei een beschermd gebied te maken, gebruikte de foto’s om zijn collega’s over de streep te trekken.

Wie de beelden bekijkt – vierentwintig zijn nu te zien in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam – begrijpt waarom: bij Watkins is de natuur dramatisch, romantisch, groots en vlijmscherp, en de mens juist nietig, klein en wazig. De ‘Carleton E. Watkins: Mammoet Foto’s van Californië’ is klein en verstild. De natuur speelt de hoofdrol, maar daarmee gaat de tentoonstelling toch ook over de mens – en dan vooral over diens vergankelijkheid.

Met je mammoetcamera naar de vallei

Watkins werd in 1829 geboren in de staat New York. Op zijn 22ste verhuisde hij in het spoor van de goudkoorts naar Californië, waar hij een paar jaar later aan de slag ging als fotograaf. In 1861 trok hij bepakt met een mammoetcamera, glasnegatieven, chemicaliën en een mobiele donkere kamer richting de toen nog niet eens zo heel lang geleden ontdekte Yosemite-vallei van Californië. De mammoetcamera heette zo vanwege het enorme formaat van de negatieven die erin gingen: zo’n 52 bij 40 cm. Hierdoor was de camera in staat ongekend gedetailleerde beelden te maken.

Watkins was één van de eerste fotografen die met zijn camera het spectaculaire landschap van Amerika vastlegde; hij deed dit met oog voor de grootsheid en verscheidenheid van de natuur. Bij Watkins was de natuur geen achtergrond en geen symbool, maar het onderwerp zelf. In die zin zou hij later als voorbeeld en inspiratiebron dienen voor andere Amerikaanse landschapsfotografen, waaronder

Carleton E. Watkins: Yosemite Valley from the "Best General View" (- from the Mariposa Trail). Californië, V.S., 1866. Albuminedruk. Beeld: Nederlands Fotomuseum

Met zijn landschapsfoto’s won Watkins in de jaren 1860 en 1870 nationale en internationale prijzen. Hij liet niet alleen zien dat de natuur het beschermen waard was, maar ook dat landschapsfotografie niet voor schilderkunst onder hoefde te doen. TheNew York Times Watkins’ foto’s in 1862 een ‘waardevolle bijdrage aan de kunst’ – een belangrijke accolade in een tijd waarin de strijd over de kunstzinnige waarde van fotografie verre van beslecht was.

Wat moet je eigenlijk met zo’n landschap?

De tentoonstelling in Rotterdam is bescheiden. In een half-duistere ruimte in het souterrain liggen vierentwintig prints in vitrines – een wat onhandige opstelling, want vanwege het reflecterende glas moet je je hoofd scheefhouden wil je de foto’s goed kunnen bekijken. Maar goed, enig fysiek ongemak is misschien wel op z’n plaats, zeker als je bedenkt hoe de fotograaf heeft moeten sjouwen, met zijn zware spullen die bergen op, al die tijd geleden.

Hoofdzakelijk landschappen dus: bergen, ravijnen, meren, en bomen, veelal in Californië. Op de ene foto zie je vanaf grote hoogte de vallei; op de andere maken individuele blaadjes en kiezels samen een schilderij. De afdrukken zijn net zo groot als de negatieven; het beeld is scherp en de compositie doet anachronistisch genoeg vaak denken aan de schilderijen van Bob Ross. De foto’s zijn romantisch, maar, misschien dankzij de precisie van de mammoetcamera, niet kitsch.

Carleton E. Watkins: Bowman Dam, Nevada County. Californië, V.S., ca. 1871. Albuminedruk. Beeld: Nederlands Fotomuseum.

Nu moet ik bekennen dat ik meestal niet zo goed weet wat ik met landschappen aan moet – niet in de schilderkunst, en ook niet in de fotografie. Zelfs niet ‘in het echt,’ bedenk ik, terwijl ik met scheef hoofd over de vitrines gebogen sta; geconfronteerd met een mooi uitzicht denk ik meestal automatisch aan een foto of tekening die ik eerder zag – ‘echt een ,’ zeg ik dan bijvoorbeeld. Ik heb meer met mensen en de stad dan met bergen, vind machines vaak interessanter dan de natuur.

Ook bij de foto’s van Watkins betrap ik mezelf erop op zoek te gaan naar de mens in het plaatje; wanneer die er niet is, antropomorfiseer ik de natuur. Zoals in de foto Yosemite Valley from the "Best General View" (1866), waar een lange, slanke boom op de voorgrond een wordt die de vallei aanschouwt. Of de foto Bowman Dam, Nevada County (ca. 1871), waarin de bomen in het water achter de dam me doen denken aan vrouwen en kinderen, badend op een zomerdag. De watervallen en vijvers en vergezichten van Watkins zijn technisch perfect en prachtig gecomponeerd, maar het kost me in eerste instantie moeite ze te nemen voor wat ze zijn.

Die mensen zijn er niet meer

Dit verandert wanneer ik de foto’s bekijk waarop Watkins ook mensen vastlegde. Dat deed hij, bijvoorbeeld, voor de foto Clark’s Station Near View, Yosemite (1865-66). Tegen een achtergrond van metershoge bomen staat de lage, horizontale barak van Galen Clark, ‘beschermheer’ van Yosemite. Pas nu de mens opduikt, begin ik de natuur in de foto’s te waarderen. Hoe recht en hoekig is dat door mensenhanden opgetrokken gebouw vergeleken met de grillige en gevarieerde natuur; en hoe klein zijn de mensen, zoals ze daar zitten, zestien mannen en vrouwen, op stoelen op en vóór de veranda. Ieniemienie. En ook, vaak: onscherp – vooral hun gezichten. De sluitertijd was lang, wie bewoog werd wazig.

De gezichten die wel scherp zijn op Clark’s Station Near View kijken ernstig. Niet gek ook – enorm was de camera die op hen gericht werd, kostbaar het moment. De fotografie was nog jong toen deze foto werd genomen – amper twintig jaar oud. De mensen in de foto vertellen van het verstrijken van de tijd: de bomen en bergen op Watkins’ foto’s zijn er nu nog – mede dankzij de fotografie dus – maar die mensen niet meer. Honderdvijftig jaar geleden leefden ze, liepen ze, ademden ze; en nu zijn ze weg. De Franse filosoof Roland Barthes dat elke foto uiteindelijk over de dood gaat, en hoe langer ik langs de vitrines loop, hoe beter ik begrijp wat hij daarmee bedoelde.

Galen Clark staat ook op de foto Section of the Grizzly Giant with Galen Clark, Mariposa Grove, Yosemite (1865-66). De foto is een portret van de voet van de Grizzly Giant, een inderdaad reusachtige sequoiaboom. Die stam doet denken aan de poot van een vreemdvormige olifant; en tussen de tenen daarvan staat Clark, de loop van zijn jachtgeweer in zijn hand, turend in de verte. Wederom is zijn gezicht wazig; het ruitjespatroon van zijn overhemd is daarentegen vlijmscherp, evenals de textuur van de bast.

Op de foto American Sleeping Wagon on the Union Pacific Railroad (Route To California) (1861-1873) heeft Watkins een wagon gefotografeerd die staat te wachten op een locomotief. De conducteur, of althans een man met een pet, staat op het tussenstuk. Achter de raampjes zitten mannen met baarden en hoeden, ze kijken in de camera. De ernst van het moment breekt je hart als je bedenkt hoe lang geleden het is, dat deze mannen nu allemaal niet meer bestaan. De futiliteit van een mensenleven overvalt me in dit souterrain – alsof ze die trein eigenlijk niet eens hadden hoeven nemen.

Carleton E. Watkins: American sleeping wagon on the Union Pacific Rail Road (Route to California). Verenigde Staten, 1861-1873. Albuminedruk. Beeld: Nederlands Fotomuseum

Op de foto’s van Watkins is de mens niet meer dan een vluchtige en onscherpe passant, een schim – soms letterlijk, zoals op het stadsgezicht View Toward Great Island, San Francisco (1865-1869). Deze foto laat een rechtlijnig San Francisco zien waarvan de straten leeg en levenloos zijn – op de twee mannen op de voorgrond na, die een praatje stonden te maken toen deze foto werd genomen. Maar wel bewogen, half doorzichtig als zwarte spoken; schaduwen zijn het, en net zo vergankelijk.

De natuur daarentegen is stil bij Watkins, eeuwig en ogenschijnlijk onveranderlijk. Maar ook dramatisch, overweldigend, het bewonderen waard – des te meer, of misschien wel juist, na het zien van zijn foto’s met mensen erop. Het is niet moeilijk te begrijpen wat het zien van deze beelden gedaan moet hebben met de Amerikanen die misschien wel van Yosemite hadden gehoord, maar het nog nooit hadden gezien.

Anderhalve eeuw later zal de wereld er misschien niet meer door veranderen, maar wie de moeite neemt de vierentwintig prints in Rotterdam op zich te laten inwerken, beziet de wereld toch, in elk geval voor even, met een nieuwe blik.