De oplossing voor het fileprobleem? Beweeg als een mier
Er zijn van die dingen waarvan je niet begrijpt dat het nog niet is opgelost.
Waarom is er honger terwijl er genoeg voedsel is?
Waarom is er oorlog terwijl de meeste mensen het liefst willen blijven leven?
Waarom zijn er nog altijd van deze ‘blisterverpakkingen’?
Nog zo’n vraag: wáárom staan we in de file? Toen ik laatst tweeënhalf uur uur stil had gestaan op de Autobahn (protip: neem een bakje Triviantkaarten mee in de auto), kon ik niet anders dan concluderen dat de file een belediging is voor de menselijke intelligentie. Zijn we echt geëvolueerd om met zijn allen in een rijtje auto’s te staan?
Net als met honger en oorlog (voor die verpakking is geen enkel excuus), zijn daar natuurlijk goede verklaringen voor. Lees vooral de stukken van Thalia Verkade, die vorig jaar een heel project deed over ‘Fiets vs. File’. Haar verhaal over de ‘fietsprofessor’ of haar uitleg waarom meer asfalt niet helpt tegen het fileprobleem.
Toch, het zou toch efficiënter moeten kunnen? Ja, las ik in het boek On Trails van Robert Moor. Een boek over paden, dat klinkt wat beperkt, maar het heeft me na twee hoofdstukken al alle kanten op geslingerd. Wanneer begonnen organismen met bewegen? Waarom hebben we het over trailblazers, terwijl paden alleen kunnen bestaan bij gratie van onderhoud?
Een eencellig organisme kan net zo behendig een spoorwegnet ontwerpen als de topingenieurs van Japan
En: hoe maken dieren paden? Zo leerde ik van Moor dat slijmzwammen – als je ze op een plattegrond legt, met voedsel op de steden – het spoorwegnet in de omgeving van Tokio feilloos nabootsen. ‘Sta hier even bij stil’, schrijft Moor, ‘een eencellig organisme kan net zo behendig een spoorwegnet ontwerpen als de topingenieurs van Japan.’
Wat ik dus ook las: mieren staan niet in de file. Niet lang, in ieder geval. Moor beschrijft het onderzoek van Audrey Dussutour, die liet zien wat er gebeurt als mieren een bottleneck tegenkomen in een doolhof. Ze liepen niet vast, zoals mensen voor de uitgang van een concertzaal, maar bleven doorstromen.
De verklaring? Zo’n 10 procent van de mieren bleef doodstil staan, soms wel twintig minuten lang. Zo ontstonden nette rijen, waardoor de mieren sneller door de vernauwing bewogen. Voor die 10 procent duurde het langer, maar het draaide om het algemeen belang.
Hetzelfde verschijnsel zie je als mieren een tunnel graven, zoals in het filmpje hieronder. Een aantal mieren houdt zich wat afzijdig, terwijl zo’n 30 procent van de mieren 70 procent van het werk doet. Weer gaat het proces efficiënter als sommige mieren een tandje terug zetten.
Dit is niet omdat mieren dit helemaal precies hebben uitgedacht. Nee, ze zijn simpelweg geprogrammeerd om het soms even wat rustiger aan te doen. Als je robots dezelfde regels meegeeft, zie je dat ze eveneens efficiënter opdrachten uitvoeren (ook dat zie je in het filmpje).
Kortom, de oplossing voor het fileprobleem: sommige chauffeurs moeten een chillpil nemen. Onwaarschijnlijk, want waarom zou jij nou weer al die andere &^%(!&^@@( voor moeten laten gaan? (De meeste mensen deugen, maar in de file iets minder.)
Wie weet kunnen we ooit zelfrijdende auto’s programmeren als mieren. Maar tot die tijd neem ik toch maar die Triviantkaarten mee als ik op pad ga.
Witte rook!
Dan een huishoudelijke mededeling. Na weken steggelen is het ons eindelijk gelukt om mijn audioboek naast SoundCloud ook op Apple Podcasts, Spotify en andere podcast-apps te krijgen.
Zoek naar ‘Het bestbeluisterde boek ooit (met deze titel)’ en je kunt het boek van voor tot achter beluisteren.
Tot slot...
...wil het ministerie deelname aan de Nationale Studentenenquête gaan verplichten. Statisticus Casper Albers legt in een scherpe column uit waarom dat onzin is. ‘Als u denkt: "Geen idee wat ik met die cijfers moet, maar ik ben dan ook geen statisticus", dan kan ik u geruststellen: ik kan er ook niks mee.’