Goed geld bestaat niet (of waarom je geen utopie kunt creëren met digitale valuta)
In Digital Cash beschrijft technologie-socioloog Finn Brunton de vaak utopische fantasieën achter de opkomst van cryptovaluta als bitcoin. Het is een gemankeerd, maar wervelend boek, dat je meeneemt in een maffe wereld die nooit meer weggaat.
Geld is niet alleen een ruilmiddel, een rekeneenheid of een ‘oppotmiddel’, zoals een gangbare definitie luidt. Geld is ook een droom, een utopie, een idee van hoe de wereld zou moeten zijn én een plan om daar te komen. Dat, althans, is het uitgangspunt waarop de Amerikaanse technologiesocioloog Finn Brunton zijn nieuwste boek heeft gebouwd.
In Digital Cash. The Unknown History of the Anarchists, Utopians, and Technologists who Created Cryptocurrency volgt Brunton allerlei excentriekelingen die sinds de jaren zeventig stap voor stap een nieuw soort geld probeerden te ontwikkelen. Digitaal geld welteverstaan, dat wordt gemaakt en gebruikt op internet.
Dat digitale geld moest zo ver mogelijk wegblijven van de gecorrumpeerde en onbetrouwbare echte wereld, waar geld vooral de rijken machtiger maakt en de armen machtelozer. Dat digitale geld moest daarom puur, betrouwbaar en niet manipuleerbaar zijn, met ‘decentrale zeggenschap’, want overheden en bedrijven zijn niet te vertrouwen, was het uitgangspunt. Privacyvriendelijk moest het ook zijn, want waarom zouden banken (en dus overheden) alles van je moeten weten?
Digitaal geld kan dus een middel zijn om een utopie te bereiken: échte individuele vrijheid.
De route naar de bitcoin
Dat digitale geld en de belofte van echte vrijheid leken er in 2008 te komen. Terwijl het financiële systeem op instorten stond, schonk de mythische cryptograaf Satoshi Nakamoto de wereld de bitcoin. Hier was dan eindelijk een digitale munt die zonder banken of overheden gemaakt en gebruikt kon worden, een munt die te vertrouwen was.
Digital Cash is een routebeschrijving naar de bitcoin. Hoe zijn we daar gekomen? Brunton beschrijft zowel de technologische als de ideologische weg die daaraan voorafging.
De eerste weg beschrijft hij met verve. Brunton is een meester in het terugbrengen van technische complexiteit tot iets simpels, tot de kern.
Om digitale valuta als de bitcoin aan de verwachtingen te laten voldoen, moeten er eerst enkele lastige en paradoxale problemen worden opgelost, zegt hij. ‘Ze moeten beschikbaar zijn, maar ook schaars; uniek en anoniem, maar ook identificeerbaar en betrouwbaar; eenvoudig om te verzenden, maar ook onmogelijk om te kopiëren’, schrijft hij trefzeker. En dat alles moet werken op het internet, waar het kopiëren van informatie centraal staat.
Stap voor stap neemt Brunton ons mee langs techneuten die deze paradoxale problemen hebben helpen oplossen. We ontmoeten cryptografen als Whitfield Diffie en Martin Hellman die in de jaren zeventig een nieuwe vorm van encryptie bedachten, waardoor iedereen digitale data kon versleutelen en niet alleen overheden en heel grote organisaties, zoals destijds het geval was.
Ontdek de wereld van de cypherpunks
Brunton duikt in de wereld van de cypherpunks, activisten zoals Julian Assange van WikiLeaks, die vanaf eind jaren tachtig die nieuwe encryptie gebruikten om allerlei privacyvriendelijke toepassingen te maken. Zoals communicatiesystemen die niet aftapbaar zijn. Informatiemarkten, waarop mensen informatie konden lekken of verkopen, zonder dat ze achterhaald konden worden. Markten, waar illegale producten als drugs en wapens werden aangeboden. Veel van die toepassingen konden niet functioneren zonder de mogelijkheid anoniem betalingen te kunnen verrichten, betalingen in digitaal geld.
De eerste die hier een grote doorbraak forceerde was David Chaum, die met zijn bedrijf DigiCash, dat in Nederland was gevestigd, een digitaal betalingssysteem bedacht. Dat systeem werkte verrassend goed. Op een centrale server werden transacties bijgehouden, maar geanonimiseerd en gewaarmerkt door middel van cryptografie.
Het lukte Chaum alleen niet om genoeg klanten te trekken, een probleem waar veel digitale valuta mee kampten. Maar zijn werk bleek een belangrijke inspiratiebron te zijn voor toekomstige ontwikkelaars.
In Dai's systeem is van iedereen bekend wat-ie bezit en waar dat vandaan kwam. De techniek dwong vertrouwen af
Eind jaren negentig deed cryptograaf Wei Dai een voorstel voor wat hij b-money noemde. Hij bedacht een systeem, waarbij er niet één centrale server was waarop alle transacties stonden, maar waarin vele computers een kopie van alle transacties hadden, die altijd up-to-date was. Iedere keer dat geld van hand tot hand ging, werd het hele netwerk van computers – en dus het netwerk van digitale boekhoudingen – daarvan op de hoogte gebracht. Van iedereen was dus bekend wat-ie bezat en waar dat vandaan kwam. De techniek dwong vertrouwen af.
Dai’s systeem lijkt erg op de blockchain, waar de bitcoin op draait. Dat was voor mij dan ook een van de belangrijkste inzichten uit dit boek: ik dacht altijd dat Satoshi Nakamoto de uitvinder was van cryptovaluta, maar hij bouwde simpelweg voort op een schat aan technische doorbraken.
De grote verdienste van Nakamoto is niet dat hij de bitcoin heeft bedacht, of het concept van cryptovaluta, maar dat hij al die ideeën die al decennia rondzweefden kon toepassen in een systeem dat goed werkt. Met andere woorden: een munt als bitcoin hing al in de lucht, de ideeën waren rijp om te oogsten.
Dan de ideologen, oftewel de gekkies
Brunton beschrijft in zijn boek ook de ideologische weg die is afgelegd. De technologie werd niet alleen uitgedacht omdat dat leuk of interessant was. De cryptografen hadden een hoger doel: ze wilden de wereld veranderen.
Een groot deel, zo ongeveer het middenstuk, algauw een derde, van Digital Cash gaat over deze ideologen. Daarin beschrijft hij vooral veel gekkies met radicale en maffe ideeën. Vermakelijk, maar sommigen van hen hebben een wel erg marginale rol gespeeld.
Neem de ‘extropians’ die zomaar een eigen hoofdstuk krijgen. Leden van deze beweging, met Silicon Valley als epicentrum, wilden technologie ontwikkelen om mensen in te vriezen, opdat ze in een utopischer tijdperk weer ontdooid konden worden. Omdat ze in die verre toekomst niet straatarm wilden zijn, zochten ze manieren om hun kapitaal veilig te stellen, bijvoorbeeld door het op te slaan in digitale munten. Het was allemaal niet vreselijk goed doordacht en ik vraag me dan ook af wat deze lieden te zoeken hebben in dit boek.
Dat geldt ook voor een hele reeks andere excentriekelingen, die ergens ooit een futuristisch artikel hebben geschreven, op een verlaten booreiland een onafhankelijke staat wilden stichten of een keer op het juiste feestje waren. Brunton geeft ze zó veel aandacht dat het lezen me af en toe tegen begon te staan.
Hij staat dan weer veel korter stil bij een beweging die volgens mij juist het meest heeft bijgedragen aan de ideologische basis van cryptovaluta: de libertariërs, in het bijzonder de anarchokapitalisten. Voor velen zijn cryptovaluta een manier om de staat te omzeilen, om een geldsysteem te maken dat beter werkt dan het huidige. Geld dat goed is en niet gecorrumpeerd.
Kan dat wel, ‘goed’ geld maken, dat mensen aanspoort een betere samenleving in te richten?
Door hier zo beperkt aandacht aan te schenken, laat Brunton een kans liggen. De inkop-vraag is namelijk: kan dat wel, ‘goed’ geld maken dat mensen aanspoort een betere samenleving in te richten? Kun je met geld, zoals bitcoin, een utopie – of die nu libertarisch, socialistisch of nationalistisch is – dichterbij brengen?
Het antwoord lijkt vooralsnog ‘nee’ te zijn. De bitcoin leek het even in zich te hebben, maar de echte wereld, de macht, laat zich niet buitensluiten. De Nederlandsche Bank kondigde* vorige week aan dat cryptovalutabedrijven zich moeten melden en onder toezicht van de centrale bank zullen komen te staan.
Overal ter wereld worden wetten opgesteld die cryptovalutabedrijven verplichten om verdachte transacties te melden – bittere noodzaak, omdat bitcoin de favoriete valuta is van veel criminelen. Kortom: geld corrumpeert de macht, maar macht corrumpeert ook het geld. Misschien kan goed geld, of liever gezegd, utopisch geld gewoon niet bestaan.
Hoewel Brunton niet even dat extra stapje heeft gezet, wil ik het boek van harte aanbevelen. Het neemt je mee in een maffe wereld die nooit meer weggaat en het laat je vooral zien hoe macht, geld en technologie een fascinerende kluwen vormen. En Digital Cash laat je daarmee ook met andere ogen naar ons ‘gewone’ geld kijken. Want maakt dat niet ook deel uit van net zo’n rare en soms ondoordringbare kluwen?
Meer lezen of kijken?
Er is een aantal geweldige verhalen verschenen over de wereld van de cryptovaluta en de denkbeelden daarachter. Dit zijn mijn favorieten:
- 'Pick a Nonce and Try a Hash' (Donald MacKenzie,* London Review of Books)
- 'The Prophets of Cryptocurrency Survey the Boom and Bust' (Nick Paumgarten,* The New Yorker)
- 'But how does bitcoin actually work?' (3Blue1Brown, video)*
- 'All watched over by machines of loving grace' (Adam Curtis, video)*
- 'The Blockchain: a love/horror story' (Gideon Lewis-Kraus,* Wired)
- 'Cryptocurrency Might be a Path to Authoritarianism' (Ian Bogost, * The Atlantic)
- 'What is Money? (When Bitcoin Grows Up)' (John Lanchester,* London Review of Books)
- Mijn absolute favoriet: 'The Satoshi Affair' (Andrew O’Hagan,* London Review of Books)