Netflix-film The Great Hack is meer samenzweringstheorie dan docu
Ik ben een groot liefhebber van goede technologiejournalistiek. In mijn ogen is dat: als een journalist erin slaagt om niet alleen uit te leggen hoe ingewikkelde technologie werkt, maar ook wat deze technologie dóét. Dus bijvoorbeeld: kraakhelder beschrijven hoe een computernetwerk werkt, hoe staten ze kunnen infiltreren én wat de maatschappelijke en geopolitieke consequenties daarvan zijn. Of: echt doorgronden hoe de online advertentiewereld in elkaar zit om vervolgens zinnige uitspraken te kunnen doen over de effectiviteit van al die reclames.
Helaas is er veel meer slechte technologiejournalistiek dan goede. Meestal gaat het op twee manieren mis. Of de journalist begrijpt de technologie niet en doet er onzinnig verslag van. Of de journalist misinterpreteert de gevolgen van een technologie. Logischerwijs gaan die twee vaak hand in hand. Wat je niet doorgrondt, kun je ook niet goed interpreteren.
Een absoluut hoogtepunt in dit genre zag ik gisteravond, in de Netflix-documentaire The Great Hack, een verhaal over Cambridge Analytica en hoe dat databedrijf de wereld veranderde. De boodschap: Cambridge Analytica was een briljant bedrijf dat erin slaagde om met ‘de psychologie van een heel land’ te spelen en ‘samenlevingen kapot te maken’. Het gevolg: Donald Trump die werd gekozen tot president van de VS en de Brexit.
The Great Hack is geen documentaire, maar fictie zonder acteurs
Als de journalisten zich hadden verdiept in de technologie – de beloften van Cambridge Analytica en de manier waarop Facebook-advertenties werken – dan zouden ze niet zo bombastisch dit verhaal durven vertellen. Hadden de filmmakers serieuze inzichten opgedaan over de effectiviteit van politieke campagnes of over de wél onderzochte verklaringen voor Trump en Brexit, dan hadden ze niet zo’n glansrol aan Cambridge Analytica toe durven bedelen. Maar ik snap het wel. Hadden ze dat wel gedaan, dan was het maar een korte en saaie film geworden.
Teken aan de wand is dat de makers alleen maar non-experts als expert opvoeren. Een marketingdocent, oud-medewerkers van het bedrijf die geen datawetenschapper zijn, een journalist die duidelijk haar conclusies getrokken heeft. The Great Hack is geen documentaire, maar fictie zonder acteurs.
En dat is problematisch. Er is meer dan genoeg wél aan de hand met digitale technologie waar we ons serieuze zorgen over moeten maken. Privacy, surveillance, informatie-asymetrie, machtsmisbruik, et cetera. Een verfilmde samenzweringstheorie leidt de aandacht alleen maar af en maakt ons bang voor het verkeerde.
En verder:
Antwoorden op Kamervragen over de Hollandse koopgeest in China. Maandag beantwoordde minister Kaag Kamervragen over mijn onthulling dat twee Nederlandse bedrijven emotieherkenningssoftware (scrabble!) aan het Chinese ministerie van Binnenlandse Veiligheid verkochten. De minister zei (en dat wisten we al) dat Nederland de export van dit soort technologie het liefst aan banden wil leggen, maar dat nog niet alle Europese lidstaten daarin meegaan.
Podcast over media. Ik hoorde een erg leuk gesprek tussen Huib Modderkolk, de auteur van Het is oorlog maar niemand die het ziet, en Alexander Klöpping (een vriend) en Ernst-Jan Pfauth (vriend en collega). Zeer zeker de moeite waard!
Een nieuw boek over Uber. Ik ga zeker het boek Super Pumped van techjournalist van The New York Times Mike Isaac lezen. Uber is een geweldige casus, een uitvergroting van een paar fundamentele eigenschappen van Silicon Valley. Afgaande op de kwaliteiten van Mike Isaac wordt dit een boek dat je moet lezen om de Amerikaanse Big Tech te doorgronden.
Schitterend essay over narcisten in de politiek. Dit knappe artikel van schrijver-psycholoog Arthur Eaton over narcisme, empathie en politiek leiderschap verscheen in juni in De Groene. Ik leerde er veel van, een aanrader.
Tot zover!
Wil je deze nieuwsbrief ook in je mailbox ontvangen? Hier kun je je inschrijven