Voor kreeg ik de vraag om op te schrijven wat mij hoop geeft. Meteen moest ik denken aan een van het Amerikaanse The Green Room. Een tamelijk schreeuwerig programma waarin comedians zogenaamd ongefilterd met elkaar praten.

Het is het soort YouTube-video waar ik graag naar kijk als ik eigenlijk aan de slag moet. Net als is het een programma dat uitgaat van de wonderlijke gedachte dat comedians die gewoon met elkaar praten heel erg de moeite van het kijken waard zijn. Er is nogal wat af te dingen op de zelfingenomenheid van dat soort programma’s, maar dat is niet waar ik aan moest denken.

Ik moest denken aan die in deze bewuste aflevering ook aan tafel zat. Van Roseanne Barr was toen al bekend dat ze, ondanks haar grote gevoel voor humor, nogal in de war was. Toch moest ik heel erg lachen toen het over Barack Obama ging.

Hij was net president en veel mensen, onder wie ikzelf, hadden het gevoel, of misschien moet ik zeggen de hoop, dat veel wat mis was, nu eindelijk goed zou komen. Roseanne keek even stuurs voor zich uit en verzuchtte toen: ‘Ik haat hoop.’

Hoe Trump families verdeelt

Ik haat hoop is, zou je kunnen zeggen, het beginpunt van de tv-serie waar Roseanne beroemd mee werd. Een sitcom over de familie Conner, een arme, witte, Amerikaanse familie die geen enkel zicht heeft op verbetering van haar situatie.

De Conners waren bijzonder, omdat hun verhaal inging tegen dat van de Amerikaanse droom. De Conners hoopten iedere keer dat het beter zou gaan, maar iedere aflevering kregen ze weer een klap en kwamen ze tot de conclusie dat de Amerikaanse droom meer droom dan werkelijkheid was.

In het laatste seizoen wonnen de Conners de loterij en waren ze zo rijk dat ze mee mochten doen met de winnaars van de Amerikaanse droom. Dat was niet alleen erg onwaarschijnlijk, de serie verloor er ook meteen haar relevantie en urgentie mee. Nog opmerkelijker werd het toen, vlak na de verkiezing van Donald Trump, de familie Conner weer tot leven werd geroepen.

Trump had het erg goed gedaan bij families zoals de Conners, en daarom leek het de makers interessant om te onderzoeken hoe het er nu voor stond met de working class in het midden van de VS. Wat de herstart nog smeuïger maakte, was dat Roseanne, die lang bekend had gestaan als progressief en links, er geen geheim van maakte dat ze op Trump gestemd had, terwijl haar tegenspelers aanmerkelijk minder onder de indruk van hem waren.

Als de Conners er onderling uit konden komen, zou het verdeelde Amerika daar misschien een voorbeeld aan kunnen nemen

Het idee was dat precies die tegenstelling in de serie zou worden uitvergroot. Als de Conners er onderling uit konden komen, zou het verdeelde Amerika daar misschien een voorbeeld aan kunnen nemen.  

Het liep heel anders. De Conners trokken veel kijkers, maar al snel werd het succes overschaduwd door een tweet van Roseanne waarin ze een adviseur van president Obama – geboren in Iran, met Afro-Amerikaanse ouders – voor halve aap uitmaakte. Roseanne, die nog wel haar excuses aanbood, werd ontslagen en de Conners

Dat Roseanne knettergek was, had ik al ontdekt toen ik jaren eerder een Het was een politiek pamflet waar ik geen touw aan vast kon knopen. En toch, knettergek of niet, Roseanne kan verschrikkelijk grappig zijn. Ik heb vaak erg om haar moeten lachen. En toen ze verklaarde dat ze hoop haatte, moest ik weer lachen. Want als je hoop al haat, wat blijft er dan in godsnaam nog over?

Ik begreep meteen wat Roseanne bedoelde. Tussen al haar gekte door verwoordde ze iets wat voor mij een van de grondbeginselen van satire is. Namelijk dat het nooit meer goed zal komen. 

Toch geloof ik niet dat satire alleen maar tot wanhoop en nihilisme leidt. 

Daar dacht ik dus aan toen mij gevraagd werd om onder woorden te brengen wat mij hoop geeft.

Daar gaan we.

Hoe hopeloos de situatie is

‘Oplossingen zijn het probleem niet’, hoorde ik Theo Maassen een keer zeggen tijdens een voorstelling. Het was het soort zinnetje waarvoor ik naar het theater kom. Een zinnetje dat in mij landde als een tetrisblokje dat precies daar valt waar een leegte was. Hoopvol zou ik dat zinnetje niet willen noemen. Eerder een acceptatie van hoe hopeloos de situatie eigenlijk is. We leven in een wereld vol willekeur en chaos. Steeds hopen we dat we oplossingen hebben voor problemen. Hoop die we nodig hebben om niet gek te worden van hopeloosheid.

Het zinnetje van Maassen is zo krachtig, omdat het een zekere schoonheid in zich heeft. Die schoonheid zit hem erin dat een tegenstelling waar we iedere dag mee van doen hebben, even wordt beschreven. De chaos lijkt daardoor heel even getemd.

Dat is wat goede grappen, poëzie en eigenlijk alle kunst teweeg kan brengen. Ze heft even de spanning op die we voelen omdat we op zoek zijn naar hoop in een hopeloze wereld. Dat geeft moed, maar nooit lang. Net als bij een spelletje verschijnt er op het moment dat een balk onder in beeld verdwijnt, bovenin het scherm een obstakel. Het spel is niet te winnen.

Niets is zo verleidelijk als de gedachte dat er hoop is. Hoop op rechtvaardigheid, hoop op minder pijn. Wie oplet weet dat onrechtvaardigheid en pijn nooit zullen verdwijnen. Kunst is de plaats waar we het ons even kunnen permitteren die hopeloosheid toe te laten door er vorm aan te geven: oplossingen zijn het probleem niet.

Hoe meer we verwachten van oplossingen, hoe groter de kans op teleurstelling en wanhoop. Wie wordt overvallen door wanhoop raakt verlamd en is verloren. Humor, theater, poëzie, of eigenlijk gewoon kunst in het algemeen kan wanhoop vormgeven zonder dat hij ons eronder krijgt.

Hoe meer we verwachten van oplossingen, hoe groter de kans op teleurstelling en wanhoop

Hier had ik willen schrijven dat precies daar het verschil zit tussen kunst aan de ene kant, en politiek en religie aan de andere kant. Ik had willen betogen dat politici en geestelijken kwakzalvers zijn die ons het hoofd op hol brengen door hoop te beloven waar die niet is. Wie erin trapt, leeft even op en komt bedrogen uit. 

Toch, als iemand mijn gedachten over hoop gevormd heeft dan is het wel mister hoop himself: Barack Obama. Hij won er de verkiezingen mee en schreef er een boek over: The Audacity of Hope. En wat bleek, hij liet zich voor de titel inspireren door de preek van een dominee...

Die dominee, Jeremiah Wright, vroeg zich af wat het voor zin heeft hoop te koesteren in een wereld die onmiskenbaar beschadigd, onrechtvaardig en wreed is. Zo komt hij uit bij een slaaf die op een plantage leeft onder de meest hopeloze omstandigheden denkbaar. Een slaaf die zingt over de hopeloosheid, die er vorm aan geeft, en al doende een anker plant om zich aan vast te houden: ‘Over my head I hear music in the air.

daar wil ik even vanaf wezen. Maar dat er muziek klinkt, dat er schoonheid is, dat in alle chaos iets van harmonie kan klinken, dat houdt ons op de been. Die harmonie kan een melodie zijn, maar ook een dichtregel of grap die ons de moed geeft om niet te wanhopen.

Hoop als een placebo waarvan we weten dat het een placebo is. Veel kunstenaars geven toe aan de verleiding en gaan mee in de gedachte dat ze de wereld echt vooruit kunnen helpen. Dat zijn kwakzalvers. Kunst is alleen effectief wanneer ze erkent dat we verloren zijn. Alleen dan kan ze ons een geloofwaardige vorm van hoop geven. ‘Hope we can believe in’, noemde Obama dat.

Nog voor hij was verkozen, Verkiezingen win je niet door toe te geven dat hoop een placebo is waar we zelf in moeten geloven.

Soms vermoed ik dat de woede en wanhoop van Trump het gevolg is van de onmacht om het grote publiek te overtuigen van de schoonheid van Wrights inzicht. De kater die volgt op de roes van hoop. Kunst kan ons helpen te hopen zonder er een kater aan over te houden. Kunst geeft ons moed en wat dat betreft is kunst een oplossing. Maar oplossingen zijn het probleem niet.

Dit is een bewerkte versie van mijn hoofdstuk uit het boek ‘Hoop’. Meer informatie over het boek

Meer lezen over hoop?

Komt het ooit nog goed? Waarom ik hoop houd Cynisme maakt dat mensen niets meer geloven, waardoor je ze van alles kunt wijsmaken. Daarom ging ik op zoek naar het tegenovergestelde: hoop. Lees de inleiding van Joris Luyendijk hier terug