‘Twee keer de saté en voor ons mam een grote lepel.’

Als je kinderen de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, hebben ze alle tijd om je mee uit te nemen. 

‘Wat zeg je, ma? Ja, en de paling.’

Ze deden eerst de Blokker aan, getuige het cadeautasje aan de rem van ma’s rollator. Het zit vol wc-blokjes. Voor de deur van de bistro gleed het zakje van haar stuur, we raapten samen. Ze drukte een blok in mijn hand als dank, triple action. Binnen kwamen we aan dezelfde lange tafel terecht. 

Moeder zit naast me. De twee dochters, een met stekels, een met een permanent, zitten tegenover ons. Nadat ze twee keer ‘spa rood’ heeft gezegd, bestellen haar dochters Rivella. ‘Je lust geen spa rood.’

Echt grote lepels zijn er niet

Moeder laat haar hand in haar decolleté glijden en begint briefjes van tien tevoorschijn te trekken. Eén, twee, vijf. De dochters pakken ze van tafel en stoppen ze in hun zak. ‘Dat hoeft straks pas ma, ná het eten.’

Ze hebben niet echt grote lepels, zegt de ober en brengt een pollepel, is dat ook goed? De dochters knikken. Moeder brengt de pollepel naar haar mond, hij past niet, ze slurpt.

Voor haar op tafel ligt haar handtas. Permanent knikt ernaar: ‘Ma, ga je nog zeggen wat je bij je hebt?’ Moeder grijnst maar antwoordt niet, drukt het tasje tegen zich aan.

De dochter vertrekt naar het toilet. Moeder reikt over tafel, pakt een normale lepel en eet daarmee verder. Stekel informeert nog eens naar de tas. ‘Moet ik hem hier anders voor je wegleggen, ma? Wat zit erin dan?’ Moeder drinkt haar Rivella.

Niet de paling op haar kin is een zorg voor de dochters, maar de tas tussen borst en bord

Permanent is er weer. Zonder haar moeder aan te kijken ruilt ze de lepels terug om. ‘Ze hebben hier ook van die stokjes van de Rituals op de wc.’

Moeder is klaar met eten. Niet de paling op haar kin, maar de tas tussen bord en borst is een zorg voor haar dochters. Na de onbeantwoorde mondelinge verzoeken beginnen hun handen voorzichtig te graaien richting hengsel.

‘Zal ik hem anders even…?’ 

‘Waarom wil je niet…?’

Maar moeder zwijgt, glimlachend. Ze moet plassen. De tas wil ze mee, maar dat lijkt stekel geen goed idee: ‘Dan kun je me niet goed vasthouden.’ Ze haken de armen in elkaar en gaan van tafel.

Permanent gaat iets meer rechtop zitten en knikt richting de tas, waar ik van alle tafelgenoten nu het dichtst bij zit. 

‘Wat denk jij?’ 

Ik heb me al negentig dingen voorgesteld maar kom niet verder dan: ‘Duitse chocola, waarschijnlijk.’

Ze kijkt of haar moeder en zus uit zicht zijn en steekt dan haar hand over tafel. Ondanks m’n jeukende nieuwsgierigheid hoor ik mezelf ‘mevrouw?’ zeggen. Ze trekt haar hand terug.

Vingers die gaan plakken

Alsof ze het gezien heeft, steekt moeder bij terugkomst de tas strak onder haar oksel. Daar zat hij bij mijn oma ook vaak. In de staart van haar leven begonnen met haar geest ook haar spullen te verdwijnen. Soms gaf ze weg, vaak nam men weg. Hoe vingers gaan plakken als je weg begint te zakken.

En ze deelde al uit, dozen schoko und keks van de Aldi per keer. De laatste tien jaar leverde ze in. Van het grote naar het kleine huis, naar het seniorenhuis, naar het verzorgingshuis. Met opa, toen met opa en zijn zuurstoftank, toen zonder opa, toen zonder zichzelf. Een trektocht door Den Bosch met een knapzak met een gat erin.

Pas toen oma stierf, kwam de sleutel tevoorschijn en ging de schatkast open

Eén grote houten kast verhuisde altijd mee, van huis naar huis, ongeopend. Daar zat haar meest waardevolle bezit in, zei ze. Aan niemand verklapte ze wat dat was. Toen oma stierf, kwam de sleutel tevoorschijn en ging de schatkast open. En, inderdaad: planken en planken vol.

Gebaksbordjes, bierglazen, leuk-dat-je-er-was-presentjes: alle carnavals, dopen en zondagmiddagen van haar leven, opgepoetst opgestapeld. Geen plakvinger meer in zicht.

Die kast van oma stelde me voor het leven gerust: je meest waardevolle bezit is niet te stelen. 

Als in de bistro de dochters moeders rollator uit de garderobe gaan halen, ritst ze haar tas voor de helft open. Ze gunt me een kijkje. Haar ogen twinkelen. Er zit precies niks in. 

Dat nemen ze haar niet af.