Protesten? Check. Plannen? Check. Nu heeft het klimaat meer democratie en doorzettingsvermogen nodig
Als we van de omwenteling naar duurzaamheid een succes willen maken, moeten we gebruikmaken van nieuwe democratische methodes, eerlijk zijn over het feit dat we klimaatverandering nooit gaan ‘oplossen’, en dat toch proberen.
‘Verandering komt, of je het nu leuk vindt of niet.’
Met die woorden besloot Greta Thunberg afgelopen maandag haar langverwachte speech tijdens de VN-top voor klimaatactie in New York. Voor dit moment was ze met een zeilboot naar Amerika gevaren. Ze had het oor van de wereld en ze maakte een onuitwisbare indruk.
Toch hield ik een ongemakkelijk gevoel over aan haar woorden. En niet omdat wat Greta zegt niet zou kloppen of een vorm van ‘klimaathysterie’ zou zijn. Haar centrale boodschap, dat overheden veel te weinig doen om de klimaatdoelen te halen, staat als een huis. De VN schreef het deze week weer eens op: het ambitieniveau van landen moet vijf keer zo hoog liggen als we de doelstelling van maximaal 1,5 graad opwarming willen halen. *
Ik behoor ook niet bij de mensen die beweren dat Greta’s boodschap het product zou zijn van haar asperger – een claim die begin deze week rondzong op, natuurlijk, Twitter. Ik geloof eerder dat Greta’s zelfverklaarde ‘superfocus’ haar juist helpt scherp voor het voetlicht te brengen wat de klimaatwetenschap al veel langer zegt. Als het over het klimaat gaat, zijn de feiten hysterisch,* niet de mensen die ze vertolken.
Mijn ongemak gaat over de enorme kloof tussen Thunbergs terechte eisen en ons vermogen om als samenleving te veranderen. Ik vrees dat die kloof nu veel te groot is, en onvermijdelijk leidt tot teleurstelling en weerstand.
Teleurstelling aan de zijde van de klimaatactivisten, omdat ze nooit alles zullen bereiken waar ze nu – met de wetenschap aan hun zijde – om vragen. En weerstand bij de meeste anderen, omdat de felste pleitbezorgers van de leefbare aarde onverzadigbaar zullen blijken te zijn.
Hoeveel verandering we de komende decennia ook weten te realiseren, hoe ingrijpend we onze economie ook omgooien, klimaatactivisten zullen blijven zeggen dat we te weinig doen. Ze zullen gelijk hebben, omdat er een godswonder nodig is om de klimaatdoelen te halen. En ze zullen onuitstaanbaar zijn, omdat het kennelijk nooit goed genoeg is.
Ik wil in dit stuk pleiten voor een middenweg waarbij we volop inzetten op snelle verduurzaming én accepteren dat we het gevecht tegen klimaatverandering nooit zullen winnen, in zekere zin zelfs al hebben verloren. Maar toch moeten blijven vechten. Ik wil pleiten voor onverstoorbaarheid.
De harde logica van het klimaat
Klimaatverandering is een bijzonder politiek probleem. Het is anders dan bijvoorbeeld economische ongelijkheid. Die kan tien of twintig jaar toenemen en dan weer afnemen, bijvoorbeeld als mensen concluderen dat te veel ongelijkheid een slecht idee is. Dan worden de rijken zwaarder belast, wordt de welvaart herverdeeld en zwaait de pendule weer terug richting een meer egalitaire samenleving. Dat kan. Het gebeurt niet of nauwelijks, maar het kan.
Het klimaat is fundamenteel anders omdat de opwarming die wij nu veroorzaken onomkeerbaar is, althans op menselijke tijdschalen.
De ijskappen die nu verdwijnen, komen niet meer terug. De CO2 die door de oceanen is opgenomen en het zeewater heeft verzuurd, haal je er niet even weer uit.
Bij te veel zeespiegelstijging kun je geen maatregelen nemen om ‘de pendule’ de andere kant op te laten zwaaien. Een hogere zeespiegel is een hogere zeespiegel, punt.
Een hogere zeespiegel is een hogere zeespiegel, punt. Het klimaat onderhandelt niet met ons
Anders gezegd: het klimaat onderhandelt niet met ons. Het is doof, behalve voor één signaal: de opgebouwde concentratie in de dampkring van CO2 en andere broeikasgassen die wij uitstoten. Die concentratie bepaalt hoeveel warmte er in de dampkring gevangen blijft.
Hoe hoger die concentratie, hoe warmer het klimaat, hoe sneller de ijskappen smelten en de zeespiegel stijgt, en hoe ontwrichtender de gevolgen zijn voor mens, dier en natuur.
Is er dan geen uitweg, geen technologische fix? Nee. Er bestaat geen techniek of truc om de 41 miljard ton CO2 die mensen jaarlijks uitstoten ongedaan te maken.
We kunnen wel de schade beperken door nieuwe bossen te planten die CO2 vastleggen. In de toekomst kunnen we misschien luchtwassers installeren die CO2 uit de lucht filteren. En er wordt onderzocht of we zwaveldeeltjes in de lucht kunnen spuiten die zonnestralen tegenhouden en zo de aarde koelen.
Tot op zekere hoogte zouden zulke strategieën kunnen werken. Maar hun effect zal beperkt zijn.
Zelfs als je nu op gigantische schaal nieuwe bossen plant, vangen die maar een beperkt deel van onze uitstoot af. Veel andere technieken om de opwarming te temperen staan nog in de kinderschoenen en zijn extreem kostbaar. Misschien worden CO2-luchtwassers over een decennium of twee betaalbaar, misschien ook niet.*
Met de huidige stand van de techniek geldt: bijna alle opwarming die wij veroorzaken, kunnen onze kinderen niet meer ‘uitwissen’. Ze zitten eraan vast.
Dit is de harde logica van het klimaat en het is belangrijk om in te zien hoe onmenselijk deze logica is. Wij mensen zijn gewend dat we dingen kunnen goedmaken. Als ik vandaag iets gemeens zeg tegen mijn moeder, kan ik daar morgen mijn excuses voor aanbieden of een bos bloemen brengen.
Het klimaat heeft geen boodschap aan zulke logica (en niet alleen omdat bloemen over de aardbol verslepen slecht is voor het klimaat). Als ik vandaag een ton CO2 uitstoot, kan ik morgen een boom planten, maar het duurt jaren voordat dat boompje volgroeid is en mijn ton CO2 weer heeft vastgelegd.
De dampkring is het collectieve geheugen van onze uitstoot, en vergeet niets.
Daarom is klimaatverandering ook geen crisis. Een crisis kun je doormaken, je kunt ervan herstellen. Maar het klimaat is door ons toedoen de afgelopen eeuwen al ruim een graad opgewarmd – met enorme schade tot gevolg.* Het is voorgoed veranderd, en het verandert verder terwijl je dit leest.
Die onverbiddelijkheid van het klimaat is ook de reden dat door de politiek gestelde klimaatdoelen (‘maximaal 1,5 graad opwarming’) door wetenschappers altijd vertaald worden in dictaten (‘halvering van de uitstoot in 2030’).
Als je zo’n doel stelt, zijn er daarna geen andere smaken of varianten meer. Dan móét je de uitstoot met een bepaald percentage terugbrengen, zodat de CO2-concentratie niet boven een bepaalde grens uitkomt. Doe je niet ‘wat nodig is’, dan schiet je je doel voorbij en wordt het warmer dan je wilde.
Het is geen wonder dat mensen die deze logica vertolken worden gezien als ‘drammers’. Dat zijn ze ook. Zelfbewust, vaak. Toen Greta Thunberg onlangs het Amerikaanse Congres mocht toespreken, zei ze: ‘Ik weet dat jullie je best doen, maar jullie doen gewoon niet genoeg. Sorry.’*
Democratieën hebben moeite met deze harde logica
De onverzoenlijkheid van het klimaat is op zichzelf onprettig, maar ze is extreem problematisch voor democratische samenlevingen. Daarin heersen niet bepaald natuurwetten.
Kijk bijvoorbeeld hoe we in Nederland gewend zijn grote maatschappelijke problemen aan te pakken. We verzamelen input van alle betrokkenen of zetten belanghebbenden bij elkaar om hen een akkoord te laten bereiken. Politici onderhandelen met elkaar, met bedrijven, met lobbyorganisaties. Ondanks verschillende wereldbeelden en verschillende belangen lukt het ons dan vaak om een compromis te sluiten.
Dat is een fascinerend proces, maar het is vaak ook heel stroperig. En zolang onze besluiten niet leiden tot een vermindering van de CO2-uitstoot – en dat leiden ze in Nederland niet of nauwelijks* – heeft het klimaat er geen boodschap aan.
Maar dit probleem treft niet alleen de Nederlandse polder. Iedere democratie heeft eigenschappen die niet te verzoenen zijn met de starre klimaatlogica die ik net beschreef.
Een zo’n eigenschap is dat iedereen mag meepraten, ook de mensen die net onder een steen vandaan zijn gekropen en zich voor het eerst heel onbevangen dingen afvragen over de opwarming. Laatst zei iemand tegen mij: ‘Ik woon niet in een ontwikkelingsland, ik zit gewoon lekker op m’n balkonnetje lekker vaak in de zon. En in mijn herinnering was het vroeger ook vaak lekker weer. Is die klimaatverandering wel echt zo erg?’*
Ik kreeg pijn in m’n buik van die vraag, omdat ik dacht dat we dit stadium wel gepasseerd waren. Maar dat is het punt van een vrij debat in een democratie: in principe kan alles in ieder gesprek opnieuw ter discussie komen te staan. En kan iedereen die tegen bepaalde klimaatmaatregelen is zich laten horen en protest aantekenen.
Het zou niemand moeten verbazen als het verzet tegen klimaatbeleid de komende jaren groeit
Het zou daarom niemand moeten verbazen als het verzet tegen ingrijpend klimaatbeleid de komende jaren groeit, juist omdat lokale overheden nu serieus plannen maken om wijken ‘van het gas’ af te halen en om duurzame energieproductie lokaal op te voeren.
Natuurlijk zullen mensen er dan op wijzen dat het een beetje gek is dat zij moeten investeren in isolatie, terwijl Schiphol mag doorgroeien. Natuurlijk zullen ze zeggen dat het allemaal wat zinloos voelt nu in ontwikkelingslanden miljoenen mensen juist voor het eerst kolenstroom gaan gebruiken.
Waar deze sceptici in feite op wijzen, is dat onze besluitvorming en het internationale klimaatbeleid een zootje zijn, en dat ‘wat nodig is voor het klimaat’ daardoor een onhaalbare maatstaf is, waar burgers toch aan worden gehouden.
Dat klopt.
En wat ook al niet helpt, is dat in een democratie de pendule alle kanten op kan slingeren – nog zo’n eigenschap die moeilijk te rijmen is met een onverzoenlijk klimaat. Na een Obama komt een Trump, na een Rousseff een Bolsonaro. Klimaatbeleid dat het ene jaar wordt opgetuigd kan het volgende jaar worden teruggedraaid. Dat gebeurt gelukkig niet overal, maar het kan wel – Trump probeert bijvoorbeeld meer dan tachtig klimaatregels af te schaffen.
Om al deze redenen zal wat maatschappelijk als het hoogst haalbare klimaatbeleid voelt, vanuit klimaatoogpunt waarschijnlijk nog steeds dik vet onvoldoende zijn.
Concreet: de kans dat we mondiaal het klimaatdoel van maximaal 1,5 graad opwarming halen, is miniem. We weten dat het ‘opgebruiken’ van alle reeds gebouwde fossiele infrastructuur ons voorbij de 1,5 graad brengt.* Maar ondertussen bouwen landen en bedrijven nog altijd nieuwe kolencentrales, boorplatforms, fabrieken, en vliegvelden.
Zelfs als het in sommige landen lukt al deze fossiele infrastructuur versneld af te bouwen, kunnen andere landen het nalaten. Daarin schuilt de grootste kans op teleurstelling.
Wat moeten we hiermee?
Ik denk dat we dit moeten accepteren. We moeten aanvaarden dat er een enorme spanning zit tussen de onverzoenlijkheid van het klimaat en de modderigheid van democratische en internationale besluitvorming. En we moeten accepteren dat deze spanning onoplosbaar is.
De natuurwetten blijven sowieso wat ze zijn: bij een bepaalde CO2-concentratie hoort een bepaalde verhoging van de gemiddelde temperatuur. En we stevenen af op heel wat meer dan 1,5 of 2 graden opwarming – eerder 3 à 4 aan het einde van deze eeuw. *
Dat betekent niet dat we dan maar op niet-democratische wijze moeten doen ‘wat nodig is’. Niemand pleit er expliciet voor, maar voor de duidelijkheid: we kunnen ‘de transitie’ er niet even doorheen rammen. Samenlevingen zullen nooit gehoorzamen aan de rechtlijnige logica van het klimaat.
Samenlevingen zullen nooit gehoorzamen aan de rechtlijnige logica van het klimaat. Dat is oké
Dat is oké. We zouden in een vreselijke wereld leven als die rechtlijnigheid ons wél werd opgelegd. Laat me hier duidelijk over zijn, want ik vrees dat er lezers zijn die al een tijdje denken: een verlichte despoot, dan maar!
Niet alleen is dat om duizend-en-één redenen die niets met het klimaat te maken hebben een rampzalig idee (iets met vrijheid). Het is ook helemaal niet bewezen dat autocratieën beter klimaatbeleid voeren dan democratieën. Als er één bestuursvorm grillig is en vooral de belangen van een kleine kliek dient, is het wel de autocratie.
En China dan? Ja, China investeert volop in duurzame energie. Maar het bouwt ook nog tientallen nieuwe kolencentrales,* in eigen land en langs de Nieuwe Zijderoute. En Beijing duldt daarover geen tegenspraak.
Het gaat dus niet om de vraag of minder democratische bestuursvormen effectiever zouden zijn, maar hoe we onze democratie effectiever kunnen maken. We kunnen en moeten de kloof tussen ‘wat nodig is’ en ‘wat we voor elkaar krijgen’ zo klein mogelijk maken. Dat is overigens ook precies wat de stakende scholieren onder leiding van Greta Thunberg vragen aan de volwassenen der aarde, en in het bijzonder aan de politici. De klimaatstakingen en de demonstraties die we nu zien, zíjn machtige democratische opwellingen. De vraag is hoe we al die energie kanaliseren en omzetten in effectief beleid.
Hoe bereiken we dat? De sleutel ligt, denk ik, in het versterken en vernieuwen van de democratie. Juist nu we aan de vooravond staan van een grote omwenteling, moeten we manieren vinden om dat samen te doen, op een manier die alle lagen van de bevolking betrekt, die de lasten en baten eerlijk verdeelt, zonder oogkleppen op en zonder fouten uit het verleden te herhalen.
Hoe versterken en vernieuwen we de democratie?
Een aantal stappen daarvoor ligt voor de hand. Het zou erg helpen als politici stoppen over het klimaat te praten als over ‘een vergeten tante waar we weer eens langs moeten’, om de woorden van collega Marc Chavannes te lenen.
Het zou helpen als ministers zich net zo druk maken om het klimaat als om het naar Zandvoort halen van de Formule 1.
Het zou helpen als de overheid zichzelf niet voor de voeten loopt door op nationaal niveau maatregelen na te streven (zoals de uitbreiding van luchthaven Lelystad) die op lokaal niveau het draagvlak voor verandering aantasten.
En het zou erg helpen als de Nederlandse regering nu eindelijk versneld het vonnis zou naleven dat al in 2015 is uitgesproken in de klimaatzaak van Urgenda: de uitstoot moet in 2020 met 25 procent zijn verminderd ten opzichte van 1990, oordeelde de rechter toen. Het kabinet negeert dat vonnis al bijna vijf jaar, terwijl er op nationaal niveau voldoende maatregelen beschikbaar waren* – en nog steeds zijn* – om eraan te voldoen. Denk aan de sluiting van kolencentrales. Dat is het type maatregel dat Den Haag snel kan nemen en waarvoor geen jaren hoeft te worden gepolderd. Vijf jaar was zeker genoeg.
Door dit soort maatregelen na te laten en het vonnis te negeren, doet de regering afbreuk aan het democratisch bestel, juist in een tijd waarin we dat zouden moeten versterken.
Consequent zijn en de rechtsstaat respecteren – dat is het laaghangende fruit. Maar er is meer nodig. Want je kunt niet aan een grote groene ombouw van je maatschappij beginnen zonder mensen te raadplegen en inspraak te geven. En dan niet via een of andere onvindbare online consultatie* of een eenmalige inspraakavond waar vooral witte mannen van boven de vijftig op afkomen. Het is tijd om burgerinspraak naar een hoger plan te tillen.
Wat wordt opgelegd, jeukt. Wat samen wordt beslist, voelt draaglijker
Dat is een proces van de lange adem, dat niet van tevoren is uit te tekenen, en zeker niet door mij. Maar ik heb wel een suggestie, die ook vanuit de klimaatbeweging steeds luider klinkt. In onder meer België, Ierland, Canada en Australië zijn de afgelopen jaren goede ervaringen opgedaan met burgerpanels. Daarin nemen bijvoorbeeld honderd burgers zitting die door loting zijn geselecteerd uit alle lagen van de samenleving (diversiteit gegarandeerd).
Zo’n panel krijgt de kans om zich in een vraagstuk vast te bijten, experts te horen, en dan concrete voorstellen te doen en daarover te stemmen. In het ideale geval wordt vastgelegd dat parlement en regering moeten reageren op de voorstellen van de panels. Als ze de voorstellen niet overnemen, moeten ze dat schriftelijk motiveren, waarna de dialoog verder gaat.
De Franse president Emmanuel Macron kondigde in mei aan zo’n burgerpanel voor het klimaat in te stellen. De 150 leden worden nu door loting geselecteerd en gaan onder meer voorstellen doen om een CO2-heffing in te voeren, of andere regels om de klimaatdoelen te halen. De hoop is natuurlijk dat er dit keer geen ‘gele hesjes’ de straat op gaan als dit beleid wordt ingevoerd.
Waarom het zou kunnen werken? Omdat burgers nu zelf medeverantwoordelijk worden voor het beleid. ‘Wat wordt opgelegd, jeukt. Wat samen wordt beslist, voelt draaglijker’, aldus een Belgische groep klimaatexperts en politieke denkers in een rapport over toekomstig klimaatbeleid.
Echte inspraak van burgers kan helpen ‘om langetermijnoplossingen te bedenken die vaak electoraal lastig te verkopen zijn’.*
Burgerpanels in Nederland kunnen de uitwerking van klimaatmaatregelen weghalen uit ‘de polder’, waar gevestigde belangen bovengemiddeld veel inspraak hebben. Ze zouden de verdere besluitvorming weghalen bij politici die voortdurend belobbyd worden en kleine meningsverschillen opblazen voor electoraal gewin.
Hun komst zou bovendien actievoerders die ‘Actie nu!’ roepen, dwingen om concreet te worden. Het zou mensen betrekken die zich wel zorgen maken over het klimaat, maar zich afgestoten voelen door de retoriek van klimaatstakers of de vermeende dogma’s van ‘de milieubeweging’.
En bovenal zouden burgerpanels het draagvlak voor ingrijpende klimaatmaatregelen vergroten, omdat een representatieve groep burgers ze zelf heeft opgesteld.
Als we burgerpanels niet alleen op nationaal, maar ook op lokaal niveau instellen, bieden ze een kans om echt met elkaar in gesprek te gaan over de groene herinrichting van ons land. We zouden kunnen herontdekken hoe het is om collectief ergens aan te werken. Om een gezamenlijk doel te hebben. Om niet langer alleen te staan met het klimaatprobleem, twijfelend over wat je wel en niet mag consumeren. We zouden er als democratische gemeenschap sterker uit kunnen komen.
Greta Thunberg heeft gelijk als ze tegen wereldleiders zegt: ‘Verandering komt, of je het nu leuk vindt of niet.’ Maar om van de transitie in alle lagen van de samenleving een succes te maken, is een gesprek noodzakelijk over hoe die verandering eruit gaat zien. Juist nu ‘de transitie’ concreet wordt en er specifieke maatregelen genomen worden die mensen raken.
We kunnen niet toestaan dat het klimaat een splijtzwam blijft, net zomin als we kunnen toestaan dat ons economische systeem blijft draaien om almaar meer groei.
De schade die al onontkoombaar is
Er is nog een reden om de democratie op deze manier te versterken. Het bereidt ons voor op de onstuimige wereld waarin we helaas, onvermijdelijk, terechtkomen.
Want laten we eerlijk zijn: zelfs als we erin slagen beter klimaatbeleid vorm te geven dat op meer draagvlak kan rekenen, zal het warmer worden en zal de zeespiegel blijven stijgen. Een deel van de schade is al onvermijdelijk door de CO2 die nu al is uitgestoten.
Het binaire denken in winst en verlies, probleem en oplossing, moeten we loslaten. Het wordt warmer, de vraag is hoeveel warmer
Laten we het gesprek dus eerlijk voeren. We kunnen het ‘gevecht’ tegen klimaatverandering niet ‘winnen’. De transitie naar een duurzame economie die nu op gang is gekomen, gaat het klimaatprobleem niet ‘oplossen’. Het binaire denken in winst en verlies, probleem en oplossing, moeten we loslaten. Waar het om gaat is de schade zo veel mogelijk te beperken en ons zo goed mogelijk aan te passen. Dat is de kern van een volwassen klimaatdebat.
Ogenschijnlijk kleine beetjes maken gigantisch veel verschil. Als we de komende eeuw 10 centimeter zeespiegelstijging voorkomen, blijven naar schatting 10 miljoen mensen overstromingen bespaard.* Droogte, bosbranden, extreem weer – alle bekende gevolgen van klimaatverandering worden heviger naarmate het warmer wordt.
Dat betekent dat we alles op alles moeten zetten, ook als anderen dat nalaten. Als de uitstoot van Brazilië met 20 megaton toeneemt door het beleid van Bolsonaro, is het des te belangrijker dat de Nederlandse uitstoot met 20 megaton daalt. Netto is dat een veel beter resultaat dan als wij er ook de brui aan geven, wijzend naar anderen. En for the record: het zijn vooral rijke landen die het laten afweten in het aanscherpen van hun klimaatbeleid, terwijl ontwikkelingslanden daarin vooroplopen.*
Het is nooit ‘te laat’. Ook als we de klimaatdoelen van maximaal 1,5 of 2 graden overschrijden, wat de komende eeuw heel waarschijnlijk is. Dan moeten we namelijk alles op alles zetten om de 2,5 of de 3 graden niet te passeren. Het wordt warmer, de vraag is hoeveel warmer. En dat bepalen wij zelf.
En ja, ondertussen moeten we ons voorbereiden op extremer weer, meer klimaatverstoringen en grotere migratiestromen. We zullen daar alleen humaan op reageren als we een gezonde democratie hebben.
In de woorden van romancier en essayist Jonathan Franzen: ‘In tijden van toenemende chaos zoeken mensen bescherming in stammenstrijd en geweld, in plaats van in de rechtsstaat. Onze beste verdediging tegen dit soort dystopieën is het in stand houden van functionerende democratieën, functionerende rechtssystemen en functionerende gemeenschappen. In dit opzicht kan elke beweging in de richting van een rechtvaardiger en beschaafder maatschappij nu worden beschouwd als een zinvolle klimaatactie. [...] Om de stijgende temperaturen te kunnen overleven, zal elk systeem, of het nu bij de natuurlijke wereld of die van mensen hoort, zo sterk en gezond moeten zijn als we het maar kunnen maken.’
Nu wordt het moeilijk
Samenvattend: nu wordt het moeilijk. ‘Het klimaat’ op de agenda krijgen was het gemakkelijke deel van de uitdaging. Nu het erop staat, moeten we erkennen dat het gaat om het moeilijkste probleem waar we ooit mee te maken hebben gehad en ons tegelijkertijd niet door die gedachte laten intimideren.
Ik denk echt dat we nog nooit voor zo’n ingewikkelde taak hebben gestaan. Mobiliseren voor de Tweede Wereldoorlog was ook heel wat, maar daar was de vijand tenminste een leger, een ideologie, een Hitler die vernietigd kon worden. Het klimaat kun je niet uit de weg ruimen.
Zijn er vergelijkbare uitdagingen? Kernwapens afschaffen misschien – nog zo’n existentieel vraagstuk. Maar daar kun je in principe afspraken over maken met een kleine groep wereldleiders. Dat gebeurt onvoldoende, maar het kan.
Om van CO2-uitstoot af te komen moet iedere fabriek omgebouwd worden, moet elke benzineauto naar de schroot, moet er in elke wijk een schoffel in de grond om aardgasleidingen te verwijderen en er een nieuwe warmtevoorziening aan te leggen. Deze uitdaging is echt ongeëvenaard.
Maar de buit die we kunnen binnenhalen als we ons best doen is dat óók. Wat op het spel staat, is niet alleen een beperking van de opwarming, een rechtvaardiger toekomst voor de armen die nu het hardst worden getroffen, een leefbare aarde voor toekomstige generaties.
Wat in het verschiet ligt, is een veel leefbaarder samenleving met schone lucht, duurzame welvaart, zorg voor elkaar en voor de natuur en vreedzamere geopolitieke verhoudingen omdat er geen oorlogen over olie meer gevoerd hoeven te worden.
Willen we deze buit binnenhalen, willen we een kans maken de opwarming snel te beperken, dan zullen we onverstoorbaar moeten worden. Aan dit gevecht beginnen, weten dat we niet kunnen ‘winnen’, en tóch volharden.
Doorlopen, ook als de moed ons in de schoenen zakt, in de wetenschap dat elke stap telt.
Om daarin te oefenen, ga ik vandaag naar de klimaatstaking in Den Haag. Ik weet dat wat ik vraag niet makkelijk is. Precies daarom sta ik daar.
Met dank aan de collega’s die dit verhaal voor publicatie lazen en becommentarieerden.
Vandaag lees je op De Correspondent alleen stukken over het klimaat en vind je onze correspondenten en redacteuren op de klimaatstaking in Den Haag. Hoofdredacteur Rosan Smits en correspondent Klimaat & Energie Jelmer Mommers leggen in dit stuk uit waarom.