De Correspondent leest voor
Lynn Berger - Het antwoord op stress, klimaatverandering en alles ertussenin: weerbaarheid
SoundCloud
Luister hier naar het voorgelezen verhaal

De storm arriveerde vlak voor kerst; de hevige regenval ging door tot in februari. Het was winter, 2013 maakte plaats voor 2014, en in het zuiden van Engeland was het sinds 1876 niet zo nat geweest. Er viel twee keer zoveel regen als gemiddeld in die periode, en de consequenties waren aanzienlijk: rivieren overstroomden, huizen raakten onder water, duizenden mensen zaten zonder elektriciteit, op verschillende plekken kwam het openbaar vervoer  

Het was extreem weer, zeker – maar uitzonderlijk was het niet. Tegenwoordig woedt er elk jaar wel ergens een superstorm die steden lamlegt, rivieren buiten hun oevers doet treden en al dan niet dodelijke slachtoffers maakt. Net zoals er ook elk jaar wel ergens een hittegolf van ongekende proporties de kop op steekt, met uitgedroogde stedelingen en onblusbare bosbranden tot gevolg. Op onze steeds hetere aarde is dit het nieuwe normaal. 

De Engelse ‘winterstormen’ van 2013 en 2014 richtten voor ongeveer 1,3 miljard pond aan Niet meegerekend, omdat het lastig te kwantificeren valt, was de psychologische schade die de winterstormen hadden berokkend. Bij bewoners die hun huis moesten verlaten, hun bezittingen zagen verzuipen, of simpelweg beangstigd waren door het  

In het najaar van 2014 ging een groep Britse psychologen aan de slag om juist zulke emotionele gevolgen van extreem weer te onderzoeken. Ze wilden weten wie er na de winterstormen onder stress en angst gebukt ging, maar ook wilden ze weten wie weerbaar was, veerkrachtig: wie er, mentaal gezien, snel weer bovenop was. Ze vroegen hun landgenoten ook meteen maar in hoeverre zij van plan waren maatregelen te nemen om klimaatverandering tegen te gaan – om, bijvoorbeeld, de auto wat vaker te laten staan, of over te stappen

Er bleek een (niet zo verrassend) verband te bestaan tussen weerbaarheid en positieve emoties: hoe meer iemand het idee had ongeschonden uit de storm te zijn gekomen, hoe minder die persoon last had van stress of angst. 

Wie zich veerkrachtig voelt ten opzichte van de gevolgen van extreem weer, voelt zich minder genoodzaakt de oorzaken ervan aan te pakken

Maar de onderzoekers vonden óók een verband tussen negatieve emoties en de bereidheid iets te doen tegen klimaatverandering. Hoe meer iemand werd geplaagd door stress of angst, hoe groter die bereidheid werd. 

Wie zich sterk en veerkrachtig voelt ten opzichte van de gevolgen van extreem weer, voelt zich minder genoodzaakt de oorzaken van dat extreme weer aan te pakken. Met andere woorden: individuele weerbaarheid komt de weerbaarheid van de groep niet per se ten goede – en kan die zelfs in de weg zitten. 

Wat de data lieten zien, was een heuse resilience paradox. 

Uit de serie Ice Fishers door Alexsey Kondratyev.

Chief Resilience Officers en weerbaarheidscursussen voor kleuters

In het denken over klimaatverandering is resilience – in het Nederlands wordt het zowel ‘veerkracht’ als ‘weerbaarheid’ genoemd, of gewoon ‘resilience’ – een sleutelwoord. Beleidsmakers, psychologen en sociologen willen weten wat burgers meer of minder veerkrachtig maakt wanneer het op extreem weer aankomt, maar ook hoe gebouwen, gemeenschappen en zelfs hele steden zich kunnen weren tegen, bijvoorbeeld, overstromingen, hitte of superstormen. 

Uit de serie Ice Fishers door Alexsey Kondratyev.

In de afgelopen jaren zijn er in steden over de hele wereld Chief Resilience Officers Die zien erop toe dat onder andere Buenos Aires, Chennai, Lagos en Rotterdam zich voorbereiden op veranderingen op tal van terreinen, waaronder extreem weer – zodat ze in het geval van bijvoorbeeld een overstroming, snel de draad weer op weten te pakken. 

Deze zomer stond Rotterdam nog in het teken van de Urban Resilience Summit, waar een internationaal gezelschap van resilience leaders bijeenkwamen om van elkaar te leren wat het betekent, voor een stad, om weerbaar en

Ook binnen de internationale hulpverlening staat het ‘bouwen aan resilience’ van hulpbehoevende bevolkingsgroepen al een aantal jaar hoog op de agenda – of het nu om het terugveren na een klimaatramp gaat, of na een andere

Want het klimaatdebat is zeker niet de enige arena waarbinnen weerbaarheid en veerkracht – het vermogen van iets of iemand om na tegenslag te herstellen, terug te veren, en dóór te gaan – worden nagejaagd.

Militairen, bijvoorbeeld, moeten ‘mentaal weerbaar’ zijn: ‘in staat om adequaat om te gaan met mentaal belastende omstandigheden en te beschikken over een goed herstelvermogen’, aldus onderzoeksorganisatie TNO twee jaar geleden in een publicatie over ‘optimaal presteren onder  

Wat voor militairen geldt, geldt voor gewone burgers net zo goed. Al vanaf hun vierde kunnen kinderen terecht bij allerhande weerbaarheidscursussen, waar ze leren ‘voor zichzelf op te komen’ en bijvoorbeeld les krijgen in  

Er zijn weerbaarheidscursussen speciaal voor meisjes, waarin ze zelfverdedigingstechnieken krijgen bijgebracht, maar ook leren hoe ze ‘nee’ Vorig jaar interviewde Het Parool drie deelnemers aan zo’n meisjescursus. Op de bijbehorende foto’s hadden ze hun tengere armen stoer over elkaar geslagen of hun vuisten gebald, en keken ze onverschrokken

Er verschijnen rapporten over hoe jongeren met een migratieachtergrond weerbaar gemaakt kunnen worden Aan ouders wordt intussen verteld dat zij, om weerbare kinderen groot te brengen, ook aan hun eigen weerbaarheid

Werknemers en zzp’ers kunnen uit blogs, tijdschriften en boeken leren hoe ze hun mentale veerkracht kunnen verbeteren – belangrijk, in een tijd waarin burn-out als een epidemie  

Overigens kan je misschien ook té weerbaar worden: vorige maand nog rapporteerde een onderzoeksbureau dat veel gemeenteambtenaren last hebben van Gemeenten, aldus het rapport, ‘kunnen meer doen om weerbaarder te worden tegen ongewenste externe druk’ – wat bij mij het beeld opriep van een soort weerbaarheidswapenwedloop, waarbij iedereen steeds beter voor zichzelf moet leren opkomen om niet te worden weggeblazen door de assertiviteit van de ander.

Resilience is ook de noemer waaronder beroemde psychologen publieksboeken schrijven over het vinden van en over Goed omgaan met tegenslag, snel herstellen wanneer dingen misgaan en je aanpassen aan veranderende omstandigheden is, volgens tenminste één Amerikaanse business school, een ‘must-have’ in de

Het is een must-have – maar waarom precies? Op welke vraag vormen weerbaarheid en veerkracht het antwoord? Wat is resilience, en wat heeft dat te vertellen over deze tijd, over wat we belangrijk vinden en wat we vrezen?

Wat iemand weerbaar maakt (en wat niet)

Resilience komt uit het Latijn  – resilire betekent ‘terugspringen’. Binnen de natuurkunde en de materiaalwetenschappen duidt het op het vermogen van een materiaal om, nadat het een tijdje onder druk heeft gestaan, terug te keren naar zijn oorspronkelijke staat. Noem het elasticiteit, of buigen  

In de jaren veertig en vijftig was het ontwikkelingspsychologen opgevallen dat sommige kinderen die veel tegenslag te verduren kregen – oorlog, honger, armoede, afwezige of gewelddadige ouders – zich desondanks ‘normaal’ Deze kinderen voltooiden een opleiding, gingen niet bij een straatbende, lieten drank en drugs voor wat ze waren. Ze leken onkwetsbaar, stressbestendig. 

Vanaf de jaren zeventig werd resilient de verkozen term om zulke kinderen te beschrijven, en sindsdien doen psychologen onderzoek naar de factoren die bepalen wie er weerbaar en veerkrachtig is, Weerbare mensen, leerden zij, zijn doorgaans onafhankelijk en autonoom, positief ingesteld en sociaal. Ze geloven dat zij zelf, en niet hun omstandigheden, uiteindelijk bepalen hoe het  

Wie weerbaar is, is alert en buigzaam maar ook sterk, gepantserd: als een militair, maar dan met een innerlijk harnas, een harnas opgetrokken uit vaardigheden en karaktertrekken. Niet iedereen beschikt daarover in gelijke mate – wetenschappers doen al jaren onderzoek naar de van weerbaarheid  en veerkracht, en ook de neurologische processen die er een rol bij spelen worden in kaart gebracht. 

Daarnaast zijn er aanwijzingen dat veerkracht en weerbaarheid in elk geval deels te trainen zijn, bijvoorbeeld met behulp van mindfulnessmeditatie (het zal eens niet!), door onze kijk op negatieve ervaringen bij te stellen, en ook door (lichte) tegenslag niet uit de weg te gaan – what doesn’t kill me makes me stronger,  

Kinderen die veel stress te verduren krijgen maar ook aandacht van een zorgzame volwassene krijgen, hebben meer kans die stress te boven te komen

Dat laatste inzicht ligt mede ten grondslag aan tirades tegen millennials, die zo kwetsbaar als sneeuwvlokjes zouden zijn omdat ze nooit iets negatiefs hebben meegemaakt. En tegen moderne ouders, die hun kinderen tegen alles zouden willen beschermen, met Net als het immuunsysteem, is de achterliggende gedachte, heeft mentale weerbaarheid blootstelling nodig om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. 

Uit de serie Ice Fishers door Alexsey Kondratyev.

De rekbaarheid van het begrip resilience

Rond de tijd, een halve eeuw geleden, dat het onderzoek naar psychologische veerkracht en weerbaarheid een vlucht nam, maakte resilience ook in een ander domein haar opwachting. Namelijk: de ecologie. Ecosystemen krijgen voortdurend met verrassingen te maken – denk aan hevige regenval of langdurige droogte, de introductie of juist het  

Resilience stond aanvankelijk voor het vermogen van een systeem om zulke veranderingen op te vangen zonder dat het zijn functie en structuur verloor. Later kon het ook betekenen dat een systeem zich aanpaste aan de omstandigheden, dat het niet per se terugging naar de oude toestand, maar in nieuwe, verbeterde vorm verderging.

In de afgelopen decennia migreerde de term naar andere academische takken van sport, maar ook naar beleidsstukken van bijvoorbeeld de de en de De details veranderden, maar de kern bleef intact: of het nou om groepen, bedrijven of organisaties gaat, resilience duidt op het vermogen te blijven functioneren in een complexe, dynamische en onzekere wereld en, als het even kan, sterker uit een crisis   

Na 11 september 2001 werd die vorm van resilience een sleutelwoord: gemeenschappen moesten weerbaar zijn om adequaat te kunnen reageren op mogelijke  

Na de financiële crisis van 2008 moest het bankwezen meer resilient een eigenschap die bijvoorbeeld werd getoetst met behulp van

En tegenwoordig wordt resilience, van individuen, steden en landen, dus vaak in één adem genoemd met die allergrootste dreiging, die duizelingwekkende risicofactor: klimaatverandering.

Als stokstaartjes op een draaimolen

Inmiddels zeggen critici dat resilience een modekreet is Dat het onduidelijk is wat het precies is en hoe je het En dat dit er weer toe zou kunnen leiden dat het concept, en daarmee het streven,‘ook weer in de steek wordt gelaten’, zoals de World Health Organization niet lang geleden Wanneer een begrip eenmaal is uitgehold, een cliché is geworden, is het vaak niet zo’n lang leven meer beschoren.

Uit de serie Ice Fishers door Alexsey Kondratyev.

Voorlopig lijkt dat niet aan de hand, wat resilience betreft. Misschien omdat het wereldbeeld waarbinnen resilience een buzzword kon worden, onverminderd sterk is – een wereldbeeld waarbinnen weerbaarheid en veerkracht het ideaal zijn. 

Dat wereldbeeld is misschien zelfs sterker dan ooit, nu de dreiging van alle kanten tegelijk komt: terrorisme, opwarming, polarisatie en een economie waarbinnen stabiliteit en voorspelbaarheid allengs sprookjesachtiger klinken.

De opmars van resilience gaat hand in hand met het idee dat de wereld steeds complexer wordt: een bankencrisis in de Verenigde Staten kan het laatste stootje zijn dat IJsland een diepe CO2-uitstoot in Nederland draagt bij aan bloedhete zomers een kalifaat in Syrië ontwortelt Nederlandse meisjes.

Er kan zich elk moment een ramp voordoen: een aanslag, een overstroming, een platgelegd communicatienetwerk. Maar omdat alles met alles in verbinding staat en niemand het overzicht heeft, hebben we geen idee welke crisis er als eerste zal komen, en waar vandaan. 

We hebben geen grip, geen controle, maar we kunnen ons wel in een permanente staat van paraatheid begeven

‘De kans op crises blijft reëel’, staat er bijvoorbeeld in de ‘resilience-strategie’ van Rotterdam:  

We hebben geen grip, geen controle, maar we kunnen ons wel in een permanente staat van paraatheid begeven, zoals die meisjes op weerbaarheidscursus, onze armen over elkaar geslagen of onze vuisten losjes voor ons gezicht, de knieën licht gebogen, draaiend om onze as, elke kijkrichting afdekken, weerbaar en alert, als stokstaartjes op een draaimolen. 

Als weerbaarheid en veerkracht een plicht worden

De permanente dreiging waaraan weerbaarheid en veerkracht hun status ontlenen, is een ander aspect waar critici van het begrip hun pijlen op richten. Zo schrijft hoogleraar Engels John Patrick Leary in zijn vorig jaar verschenen Keywords: The New Language of Capitalism dat resilience-denken systeemkritiek

Resilience is immers vooral een sleutelwoord voor wie zich erbij heeft neergelegd dat crisis en dat individuen zich dus wel moeten weren tegen hoge werkdruk, mogelijke aanslagen en extreme weersomstandigheden – in plaats van dat ze iets ondernemen om die werkdruk te verlagen of de klimaatverandering binnen de perken te houden. 

Is het niet veel wenselijker om, in plaats van jongeren te leren hoe ze zich weerbaar kunnen maken tegen discriminatie, discriminatie zélf aan te pakken? Of om, in plaats van dromerige, gevoelige achtjarigen op weerbaarheidscursus te sturen, ervoor te zorgen dat ook de niet-assertieven kunnen floreren binnen een klas, een school, een samenleving? 

Nu is er natuurlijk niemand die zegt dat je het niet allebei tegelijk kan doen – werken aan weerbaarheid en intussen het systeem veranderen. Maar dan nog resoneert Leary’s observatie met die resilience paradox die de Engelse onderzoekers op het spoor kwamen na de winterstormen van 2013/2014. Wie niet geplaagd wordt door negatieve emoties na een overstroming, voelt zich minder geneigd toekomstige overstromingen te voorkomen – simpelweg omdat-ie ze de baas kan.

In haar vlijmscherpe essay Resilience is Futile beschrijft sociaal geograaf Kristina Diprose bovendien hoe, in het vertoog rondom resilience, de verantwoordelijkheid voor welzijn bijna altijd bij het individu wordt gelegd. Net als en worden ook mentale weerbaarheid en veerkracht immers vaak gepresenteerd als karaktertrekken die je kan cultiveren, kan trainen. Wanneer dat niet lukt, wanneer je na het verlies van een geliefde of je baan of je huis diep in de put blijft, is dat als vanzelf je  

Het werpt het individu terug op zichzelf, sterk en elastisch en weerbaar, maar ook, uiteindelijk, alleen. 

Terwijl: de weigering of het onvermogen om jezelf aan je haren uit een moeras te trekken zou je ook kunnen lezen als een vorm van protest. Net zoals de keuze om ergens niet ‘overheen te komen’, om ergens niet ‘sterker uit te komen’ soms ook een valide reactie kan zijn op trauma,

Een belangrijke reactie zelfs – zoals verdriet of stress rondom klimaatverandering er ook voor kunnen zorgen dat mensen de straat op gaan om te demonstreren voor betere klimaatmaatregelen, of een zonnepaneel op hun dak leggen, of minder vlees gaan eten.

Uit de serie Ice Fishers door Alexsey Kondratyev.

Maar resilience zit niet alleen in een individu

Nu is de kritiek op resilience, op de individualiserende, isolerende, crisis-is-de-norm-bevestigende werking die het begrip heeft, er een waarin ik me makkelijk kan vinden. Ik ben er ontvankelijk voor, en het formuleren ervan gaat me doorgaans gemakkelijk af, als iemand die zich beroepsmatig bezighoudt met het ontleden van moderne sleutelwoorden.

Ik had dan ook een variant op die kritiek in mijn hoofd toen ik me in resilience begon te verdiepen, toen ik het idee had dat ik niet langer om het begrip heen kon, erover struikelde godbetert. 

Uit de serie Ice Fishers door Alexsey Kondratyev.

Want een wereld waarin alles en iedereen weerbaar moet zijn leek me, uiteindelijk, een harde, eenzame en beangstigende wereld. Het beeld van kleuters op weerbaarheidstraining en mediterende flexwerkers stemde me vooral verdrietig; het beeld van steden die zich uit alle hoeken bedreigd weten stemde me zelfs tamelijk wanhopig.

Maar hoe meer ik las en hoe meer mensen ik sprak, hoe meer ik moest constateren dat veerkracht en weerbaarheid rekbare begrippen zijn, dat ‘resilience’ vele gedaantes kent. 

De ‘resilience-strategie’ van een stad als Rotterdam, bijvoorbeeld, laat zich enerzijds lezen als een acceptatie van alomtegenwoordig risico. Maar aan de andere kant is het ook een pleidooi voor verbondenheid en pluraliteit, voor inzien dat, bijvoorbeeld, de gevolgen van klimaatverandering niet alleen met technologische innovaties opgevangen moeten worden, maar ook door de sociale banden binnen gemeenschappen te versterken, zodat mensen elkaar weten te vinden  

En met dat laatste lijkt me uiteindelijk niet zoveel mis.

Wie het over resilience heeft, leerde ik, kan het over flexibele, gepantserde individuen hebben. Maar ook over sterke gemeenschappen. Aan het eind van zijn leven werd de psycholoog Norman Garmezy geïnterviewd, een van de grondleggers van onderzoek naar de weerbaarheid en veerkracht van kinderen. Wat, wilde de interviewer weten, onderscheidde veerkrachtige kinderen van niet-veerkrachtige kinderen?

‘Een zorgzame ouder’, antwoordde Gamerzy, ‘zelfs al is het er maar één, die zijn best doet het kind te beschermen en een

Veerkracht, wilde hij maar zeggen, is niet los te zien van de situatie, de omgeving, niet los te zien van relaties met anderen. Een al te beschermde jeugd mag dan niet ideaal zijn, wat weerbaarheid betreft, de context maakt nogal uit. Het is, zoals wel vaker, vooral de dosering   

Of, zoals de Canadese resilience-onderzoeker Michael Ungar het formuleert: ‘Resilience is not a do-it-yourself endeavor.’ Vandaar de titel van zijn onlangs verschenen boek, een sneer naar de zelfhulpindustrie die mensen doet geloven dat ze op eigen kracht het leven de baas kunnen worden:

Uit de serie Ice Fishers door Alexsey Kondratyev.

In weerwil van het idee dat sommige mensen nu eenmaal weerbaarder zijn dan anderen, en dat wie niet weerbaar is, dat maar beter als de wiedeweerga kan worden, pleiten steeds meer psychologen bovendien voor een verfijnder kijk op de wisselwerking tussen het individu en haar omgeving. 

We worden, zeggen zij, geboren met een meer of minder ‘gevoelige’ aanleg – meer of minder gevoelig voor onze omgeving, wel te verstaan. Hoe we ons vervolgens ontwikkelen hangt af van de situaties die we op ons pad krijgen. Sommigen van ons gedijen prima onder zowel positieve als negatieve omstandigheden, en doen het altijd ongeveer even ‘goed’. 

Anderen, die gevoeliger zijn, kunnen in slechte omstandigheden volledig uit het veld geslagen worden – wegzakken in een depressie, ons heil zoeken in drank of drugs – maar in goede omstandigheden juist  

Weerbaarheid en veerkracht gaan over dat wat ons als individu misschien kwetsbaar maakt, maar als groep sterk

Onderzoekers speculeren dat die variatie mede ten grondslag ligt aan ons vermogen, als soort, ons aan te passen Daarmee zou dezelfde genetische aanleg die sommige individuen ‘kwetsbaar’ maakt, wel eens verantwoordelijk kunnen zijn voor de weerbaarheid van ons als soort. 

Ik denk, opnieuw, aan de Britten uit de studie waarmee ik dit verhaal opende, die zich na de winterstormen in hun thuisland overmand voelden door negatieve emoties en die niet het idee hadden dat ze er makkelijk ‘overheen kwamen’. Je zou die reactie als niet-weerbaar kunnen zien. Maar het voornemen om vervolgens te proberen iets te doen tegen klimaatverandering, maakt de mens als soort – en de planeet – misschien wél weerbaar.

Zo bezien gaan weerbaarheid en veerkracht dus minder over zelfredzaamheid, stoerheid, alertheid en gebalde vuisten, en meer over dat wat ons als individu misschien kwetsbaar maakt, maar als groep sterk. 

Draai het concept een kwartslag, en resilience heeft alles te maken met afhankelijkheid, met wisselwerking en verbondenheid. 

En ook met het besef dat tegenslag onvermijdelijk is – waarmee het de weg wijst naar een vollediger, humaner en vooral realistischer kijk op het bestaan, dan het streven naar geluk en wellness ons voorschrijven.

Ice Fishers Op het eerste oog lijken de beelden bij dit stuk een simpel fenomeen te vatten: ijsvissers verspreid over een winters wit oppervlak, wachtend tot het aas z’n werk doet. Wat je niet ziet, is het verhaal achter deze beelden. Alexsey Kondratyev fotografeerde deze ijsvissers vlakbij de hoofdstad van Kazachstan, Astana, die haar bestaansrecht dankt aan winsten uit oliebronnen. Deze economische groei veranderde alles voor de oorspronkelijke bewoners van het gebied, maar zij hielden vast aan hun dierbare tradities. Zoals vissen bij -40 graden, met zelfgemaakte hoezen van resten plastic als enige bescherming. Hoe weerbaar wil je het hebben? (Isabelle van Hemert, beeldredacteur) Bekijk hier meer werk van Aleksey Kondratyev

Meer lezen?

Hoe de mens een batterij werd (en de economie ons tot opladen dwingt) Van vakanties om ‘bij te tanken’ tot wandelingen ‘waar we energie van krijgen’ en ‘Chief Energy Officers’ als de leidinggevenden van de toekomst: ‘energie’ is de heilige graal van deze eeuw. Maar waar laden we ons eigenlijk voor op? Lees mijn essay over oplaadbaarheid hier terug