die er in de trein achter kwam dat haar dochter niet meer zou genezen. die twintig uur oud was. overleden en rottend aan de andere kant van de muur. van een lamgelegd station Utrecht Centraal. die me aanrandde.

die niks meer nodig had. Liefde die (niet) mocht zijn aan onder die niet wilde zeggen wat er in haar tasje zat, tot wanhoop van haar dochters. En die ons niet chic genoeg vond voor een kaasplank...

Zij en een stuk of negentig andere mensen die ik in de afgelopen zes jaar ontmoette kwamen voorbij in de rubriek ‘iemand die ik niet ken’. De collectie telt nu 97 verhalen. In de zes jaar dat de rubriek bestaat reageerden jullie in de bijdragen, per mail en in het echt zo vaak met eigen hartverwarmende, verrassende, schrijnende, curieuze ontmoetingen, dat het me mooi lijkt om jullie de aankomende honderdste editie aan het woord te laten.

Ook in de toekomst zou ik het tof vinden om met enige regelmaat een ‘iemand die ik niet ken’ geschreven door een lezer te plaatsen. Dus: ontmoet, schrijf en stuur het alsjeblieft naar me op. Cléa Dieudonné, de vrouw achter de portretten van De Correspondent én alle illustraties bij de ontmoetingen, zal je verhaal vervolgens tekenen. 

Het idee achter de ontmoetingen 

Mijn correspondentschap Vooroordelen draait in de kern om hoe mensen elkaar zien, waar dat vandaan komt en welke uitwerkingen dat heeft. We worden als correspondenten geacht open te zijn over onze beweegredenen en deze serie is een weergave van mijn eigen bril – maar goed, dat is er maar één, op zeven miljard.

Door te delen hoe ik kijk, luister en schrijf, hoop ik lezers te verleiden hun persoonlijke bril eens onder de loep te nemen. Want niet in die kijk, maar in die bewustwording van wat die precies inhoudt, schuilt wat mij betreft vaak de sleutel tot meer begrip voor elkaar.

En, iets minder pretentieus, ik maak soms grappige en ontroerende dingen mee die ik graag met jullie wil delen – en hoop dat dit jullie inspireert om je eigen verhalen een keer op te schrijven en met mij (en misschien de rest van de DC-lezers) te delen.

Afijn. Het woord is aan jullie. Een paar schrijftips (maar negeer ze vooral, behalve de eerste):

  • Houd het verhaal vierhonderd woorden of korter.
  • M’n ging over een confrontatie met mijn eigen vooroordelen: een oude van dagen in de supermarkt die steeds opvallend irritant in de weg liep maar eigenlijk gewoon om een praatje verlegen bleek te zitten. Zulke gebeurtenissen laten zich fijn beschrijven: er is een duidelijk begin-, omslag- en eindpunt. Dat kan een goede opzet zijn als je zoekt naar een vorm – eerst het frame bouwen, later de details inkleuren.
  • Neem vooral alle creatieve vrijheid. Begin met het einde, zet ons op een verkeerd spoor, bouw de spanning tergend langzaam op of katapulteer je lezers ongemakkelijk snel in een situatie. Alles is goed.
  • Ga bij het bepalen van je verhaal af op het moment waarbij er voor jou iets veranderde, helder werd of kapotging. We vragen leden vaak bij te dragen vanuit expertise, maar zelden vanuit gevoel – een gemiste kans wat mij betreft. Dus neem ons mee.
  • Het werkt goed om een paar kleine details over jezelf bij het verhaal te betrekken, hints naar jouw bril die de beleving van de gebeurtenis context geven.
  • Je ontmoeting kan een direct treffen zijn, maar ook een observatie, associatie of combinatie van die dingen (leg alleen wel goed uit wanneer we met wat te maken hebben).
  • Schuw je eigen ongemak niet.
  • Beschrijf alleen details en gesprekken die ertoe doen voor het plot. 
  • Leg nooit een grap uit, tenzij je schrijft over iemand

Ben heel benieuwd naar jullie ontmoetingen. Je verhaal insturen kan hier. Doe dit vóór dinsdag 12 november 12.00 uur. (Update 12 november 13.00 uur: de inzendingen zijn gesloten.)

Ik ga samen met Maaike (chef redactie) en Gwen (gespreksredacteur) al jullie inzendingen lezen en samen kiezen we de leukste, opvallendste, ontroerendste stukken om te publiceren – misschien maken we ook een bloemlezing , daar zijn we nog niet helemaal over uit.

Schrijf ze!