Een goed leven? There’s no app for that

Sanne Blauw
Correspondent Ouderschap
Fotograaf Jonathan Knowles maakte samen met kunstenaar Kyle Bean en art director Lauren Catten moderne, eigentijdse versies van de Rube Goldberg-machine. Deze apparaten, die vernoemd zijn naar cartoonist Rube Goldberg, zijn expres zo ontworpen dat ze een simpele taak zo inefficiënt en ingewikkeld mogelijk uitvoeren.

Je pakketje dezelfde dag nog bezorgd? Met één druk op de knop antwoord op al je vragen? Direct op de hoogte zijn van het nieuws? Technologie heeft ons leven er efficiënter op gemaakt. Maar efficiënter is niet altijd beter. (Dit verhaal is ook te beluisteren.)

In 2012 had Rob Rhinehart een idee dat een beweging in De softwareontwikkelaar woonde indertijd in een klein appartement in San Francisco. Hij en zijn twee huisgenoten hadden 170.000 dollar gekregen van de accelerator om een start-up op te zetten.

Maar hun plan – een nieuw soort telefoonmast ontwikkelen – was mislukt en het eind van hun geld kwam in zicht. Hoeveel instant noodles ze ook aten, de boodschappen bleven duur. Bovendien was eten ook gewoon een gedoe. Rhinehart berekende dat hij wel zo’n twee uur per dag bezig was met eten. En dan telde hij de tripjes naar de supermarkt niet eens mee.

En toen bedacht Rhinehart het: kon hij niet gewoon stoppen met eten?

Rhinehart liet de start-upplannen links liggen en dook in de voedselwetenschap. ‘Mijn hypothese was dat het lichaam niet het eten zelf nodig heeft’, schreef hij later in ‘maar alleen de chemicaliën en elementen die in het voedsel zitten.’ Hij ontwikkelde een drank waar – volgens zijn onderzoek – alle voedingsstoffen in moesten zitten.

Wat hij kreeg was een substantie die nog het meeste weg had van pannenkoekbeslag. Hij kneep zijn neus dicht en nam de eerste slok. Tot zijn verbazing smaakte het geweldig. Het beste ontbijt dat hij ooit had geproefd. Hij noemde het

Een maand lang leefde hij van het spul. Zijn tanden werden witter, hij had geen roos meer en hij had zomaar een boek over getaltheorie in één keer uitgelezen. Hij voelde zich beter dan ooit.

Software eet de wereld op

Het is geen toeval dat het een softwareontwikkelaar was die Soylent bedacht. ‘Programmeurs zijn geobsedeerd door efficiëntie’, schrijft Clive Thompson in ‘Het is het enige wat ik ben tegengekomen bij absoluut iedere coder die ik heb ontmoet.’

Thompson, een Canadese journalist en tech-criticus, schreef zijn boek over deze beroepsgroep omdat, en hier citeert hij durfkapitalist Marc Andreessen: ‘Software is eating the world.’ Ga maar na: je smartphone, je laptop, je digitale televisie – allemaal draaien ze op software. Maar ook de kranten die je koopt zijn gemaakt met designsoftware, je banktransacties worden gemonitord met machine learning-algoritmes en je auto zit vol met snufjes die door computerprogrammeurs gebouwd zijn.

Belangrijk dus, vindt Thompson, om te begrijpen wie er achter die software zitten. Voor zijn boek sprak hij met allerlei programmeurs – van de bouwers van de Facebook-likeknop tot hackers die strijden tegen online surveillance. En telkens weer kwam hij een grote liefde voor efficiëntie tegen. ‘De frictie uit een systeem halen is een esthetisch genot.’

DRY (Don’t Repeat Yourself) is het devies van veel programmeurs

Dat begint bij de eigen Hoe langer de code, hoe meer kans op fouten. is not done, of ‘stinkt’ zelfs. is het devies. Bovendien kost inefficiënte code meer tijd om uit te voeren voor het systeem. Dat kan nogal wat uitmaken als miljoenen mensen gebruikmaken van je website. Een filmpje afdraaien op Facebook is op zich niet zo moeilijk te programmeren; het wordt een stuk lastiger als je het zo moet programmeren dat tien miljoen mensen tegelijk het filmpje zonder haperingen kunnen kijken.

– dé hit in de wereld van kunstmatige intelligentie – hebben we te danken aan efficiëntie. ‘Op een bepaalde manier kwam de belangrijkste vooruitgang niet door een technische doorbraak in de wiskunde van neurale netwerken – waarvan het meeste al uitgewerkt was in de jaren tachtig’, schrijven Gary Marcus en Ernest Davis in ‘maar door computerspellen.’

Computerspellen maken vooral gebruik van zogeheten die een stuk efficiënter werken dan de traditionele Nogal handig voor neurale netwerken – rekensystemen die bestaan uit meerdere lagen ‘neuronen’ en daarom veel rekentijd kosten. Sinds een groep onderzoekers in 2012 GPU’s begon te gebruiken voor neurale netwerken, volgt de ene doorbraak op de andere. Google Translate, Siri, – allemaal te danken aan GPU’s. En dus aan efficiëntie.

Rube Goldberg-machine. Foto: Jonathan Knowles / Getty

There’s an app for that

En dat brengt ons bij de software zelf. Want die heeft vaak tot doel ons leven efficiënter te maken. Immers, veel toepassingen gaan over automatiseren. Onmogelijk om als Belastingdienst alle aangiftes door te pluizen? Wij maken een programma dat automatisch mogelijk frauduleuze praktijken markeert. Geen tijd om naar de winkel te gaan? Bestel bij ons en je bestelling komt – soms dezelfde dag al – naar je toe. Nog even en we komen haar zelfs Nieuwsberichten, antwoorden op je vragen, vrienden-updates zo snel mogelijk ontvangen? There’s an app for that.

Computers zijn uitermate geschikt voor dit automatiseren, want ze zijn goed in het eindeloos uitvoeren van taakjes. Stel dat je een miljoen sommen moet maken. Voor een computer is dat geen probleem: zet een rekenprogramma aan het werk en – zolang er stroom is – zal de computer een voor een de sommetjes oplossen, vele malen sneller dan jij.

Bovendien raakt een computer niet moe of verveeld – het eerste antwoord is net zo goed als het miljoenste. Terwijl jijzelf bij som veertig waarschijnlijk al zin krijgt in een bakkie. Dat geldt in het algemeen: Onze aandacht dwaalt af en we gaan fouten maken. 

Dit brengt veel programmeurs, beschrijft Thompson, tot de volgende logische conclusie:

  • Repetitieve taakjes zijn saai en ik ben er slecht in.
  • De computer is er juist heel goed in.
  • Dus: ik ga maar alles automatiseren wat ik kan.

Het zit er vaak al jong in. Thompson beschrijft een programmeur die vroeger als kind gefrustreerd raakte van afwassen. Steeds weer een bord pakken, schoonboenen, afdrogen, bord pakken, schoonboenen, afdrogen. Hij verlangde naar de tijd dat er een afwasmachine zou zijn.

Of de programmeur die als leerling gek werd van de wiskundesommen waar hij telkens al zijn stappen moest laten zien. Dus bouwde hij een programma dat vanzelf de som oploste en hem de tussenstappen gaf, die hij vervolgens zelf op papier kalkte.

Veel coders blijven ernaar streven om hun eigen leven zo efficiënt mogelijk te maken

Veel coders blijven ernaar streven om hun eigen leven zo efficiënt mogelijk te maken. Dat gaat soms wel erg ver. Wat dacht je van de persoon die op een Quora-forum schreef dat zijn familie en vrienden vonden dat hij te weinig van zich liet horen? Dus schreef hij software die automatisch om de zoveel tijd een berichtje naar een van zijn dierbaren stuurde.

Zo’n idee voor een efficiënter leven kan zomaar een hit worden. Rhineharts blog over Soylent – zijn hyperefficiënte manier van eten – ging viral, er startte een heuse Soylent-beweging en na drie maanden besloot hij dat er een bedrijfje in zat. Rhinehart begon samen met zijn huisgenoten een crowdfundingcampagne. Ze hoopten binnen een maand honderdduizend dollar op te halen. Het lukte

Rube Goldberg-machine. Foto: Jonathan Knowles / Getty

Een eindeloze glijbaan naar onze naarste impulsen

Laten we wel wezen: de drang naar efficiëntie heeft ons veel gebracht. Goddank, bijvoorbeeld, zijn telramen slechts nog kinderspeelgoed. Je kunt berekeningen nu eenvoudig uitvoeren met een rekenmachine, Excel of andere software. Of je nu een winkelier, belastingbetaler of wetenschapper bent – daar heb je tijd mee bespaard én fouten mee voorkomen.

Maar efficiënter is niet per definitie beter. Omdat programmeurs slimme oplossingen bedenken die onze levens efficiënter maken, verleren wij ‘normale mensen’ dingen.

Onlangs raakte ik mijn iPhone kwijt en moest ik noodgedwongen door het leven met een stokoude Nokia. Maar hoe ging ik nu de KPN-winkel vinden om een nieuwe simkaart op te halen? Ik leerde de route achter mijn laptop uit mijn hoofd, hopend dat – God verhoede – ik niemand om de weg zou moeten vragen. Kaart lezen, een vreemde aanspreken: we raken het steeds meer ontwend.

Wiskundige Hannah Fry beschrijft in hoe piloten minder goed kunnen vliegen door de komst van de automatische piloot. Ze maken minder (zelfstandige) vlieguren en áls ze in moeten grijpen, dan is dat in uitzonderlijk moeilijke situaties die de autopilot niet aankan. Wat denk je dat het voor onze rijvaardigheid gaat betekenen als we straks zelfrijdende auto’s hebben?

Nog een probleem: ook het ‘kwaad’ wordt efficiënter

Nog een probleem: ook het ‘kwaad’ wordt efficiënter. ‘Vroeger kostte het tijd en moeite om geheimen te stelen, mensen te chanteren en je te mengen in buitenlandse kwesties’, tot voor kort werkzaam bij Google. ‘Toen kwam het internet.’

De problemen met efficiëntie gaan verder dan criminaliteit, betoogt journalist Ezra Klein in ‘Ik vraag me af wat er aan de hand is’, schrijft hij. ‘Of het niet allemaal zo snel en zo gemakkelijk en zo frictieloos is geworden dat we op een eindeloze afglijden naar onze eigen ergste impulsen.’

Bij Netflix hoef je niet eens op een knop te drukken om naar de volgende aflevering door te gaan (niet voor niets dat ‘slaap’ de grootste concurrent is van het bedrijf). Op Twitter kun je heel efficiënt je mening delen, met trollen tot gevolg. En journalisten kunnen vierentwintig uur per dag berichten online zetten, waardoor het nieuws alleen maar hijgeriger is geworden.

De vraag is dan ook: efficiënt voor wie? Als we ons doodmoe door oppervlakkige en haatdragende berichten werken, levert die frictieloosheid vooral veel op voor techbedrijven. Meer clicks, meer advertenties, meer geld. Maar voor ons is het leven er soms juist alleen maar inefficiënter op geworden.

Efficiëntie als waarde

Ook Soylent had zo zijn nadelen. Niet alleen zorgde het drankje voor winderigheid (‘I cleared out a jazz theatre once’, grapte Rhinehart tegen The New Yorker), het is nog altijd onduidelijk of je met zo’n drankje alles binnenkrijgt wat je nodig hebt.

Al is dat allemaal te fixen, critici van Soylent stellen dat het voorbijgaat aan de sociale waarde van voedsel. Je hebt een eerste date in een restaurant of café. Met de feestdagen zie je je familie weer bij het kerstdiner. En heb je pauze nodig op je werk, dan ga je even lunchen (behalve als je je deadline voor een stuk over efficiëntie moet halen, natuurlijk).

Bij manieren om het leven efficiënter te maken, wordt vaak voorbijgegaan aan wat er verloren raakt. Vaak zijn dat dingen waarvan de waarde lastiger te berekenen is. Sociale contacten kosten tijd en geld, maar wat ze opbrengen? Plak daar maar eens een getal op.

Zelfs al konden we er een getal op plakken, dan zou dat alsnog een subjectieve waardering zijn. Maar dat zijn besparingen in tijd en geld ook. Ja, we kunnen ze toevallig in minuten en euro’s uitdrukken, maar dat maakt de waarde ervan niet minder subjectief. De vraag blijft: hoe belangrijk vind je het?

Die subjectiviteit zie je al aan de ‘het bereiken van een doel met gebruik van zo weinig mogelijk middelen’. Welk doel wil je bereiken? En welke middelen tel je wel en niet mee? Dat zijn in- en inmorele vragen.

Dus laten we het beestje bij de naam noemen: efficiëntie is een waarde. Net als democratie, liefde en autonomie. En misschien beschermen we die waarden wel door zaken juist minder efficiënt te maken.

Rube Goldberg-machine. Foto: Jonathan Knowles / Getty

De voordelen van frictie

Frictie hoeft niet altijd een probleem te zijn. De laatste jaren zijn er veel mensen opgestaan die betogen dat het juist iets heel waardevols is.

Democratie, bijvoorbeeld, bestaat bij gratie van wrijving. We zijn het niet met elkaar eens en proberen al aanmodderend samen een oplossing te vinden. ‘Als inefficiëntie het resultaat is van een weloverwogen afspraak van een democratische gemeenschap’, schrijft technologiecriticus in ‘dan hoeft ze niet geëlimineerd te worden, zelfs als de nieuwste technologieën dat in een mum van tijd kunnen regelen.’

Ook op kleinere schaal is frictie belangrijk. Ruziemaken met je geliefde, met je familie uitdokteren wie op Tweede Kerstdag waar eet, een medepassagier aanspreken op lawaai in de trein – door zulke botsingen zoek je samen uit wat je belangrijk vindt. ‘Echte verbinding met andere mensen gebeurt meestal in de context van een conflict’, zegt filosoof Matthew Crawford in

Daarnaast is frictie ook gewoon leuk. Het lijkt allemaal zo handig – online kleding bestellen, een Swapfiets die voor je wordt gerepareerd, een maaltijd die je thuisbezorgd krijgt – maar je raakt er ook je contact met de ‘echte’ wereld mee kwijt.

‘We komen de wereld steeds vaker tegen via representaties die tot ons zijn gericht, vaak met manipulatieve bedoelingen: videogames, pornografie, gok-apps op je telefoon’, ‘Deze ervaringen zijn zo prachtig afgestemd op onze smaak dat ze je gewone manier van “in de wereld zijn” kunnen overschaduwen.’

Crawfords eigen levensverhaal laat zien hoe het ook kan.

Rube Goldberg-machine. Foto: Jonathan Knowles / Getty

Dus?

Nadat Crawford was gepromoveerd in de politieke filosofie, ging hij werken bij een denktank in Washington. Maar al snel was hij het zat. Hij had geen zin meer om ‘wetenschappelijke’ argumenten aan te moeten dragen voor organisaties die gewoonweg hun zin wilden krijgen. Om oliebedrijven, bijvoorbeeld, te helpen hun spul te verkopen in tijden van klimaatverandering. Na vijf maanden zegde hij zijn baan op.

Hij besloot een eigen bedrijf op te zetten. Nee, het was geen techstart-up, het was een werkplaats om motorfietsen te repareren. Daar kreeg hij weer te maken met de echte wereld, waar je niet de hele tijd je nut hoeft te rechtvaardigen. Je kunt ‘gewoonweg laten zien: het gebouw staat, de auto doet het, de lichten zijn aan’. 

Je hoeft natuurlijk niet meteen je baan op te zeggen als je wat meer frictie in je leven wilt krijgen

Je hoeft natuurlijk niet meteen je baan op te zeggen als je wat meer frictie in je leven wilt krijgen. En je hoeft ook niet te breken met technologie. Diezelfde technologie die ons leven efficiënter heeft gemaakt, kan namelijk ook obstakels opwerpen. Dat betekent niet dat programmeurs maar inefficiënte code moeten gaan schrijven. Wel dat ze met hun software andere waarden kunnen nastreven dan efficiëntie.

Dat kan al heel eenvoudig. Kijk bijvoorbeeld naar de infinite scroll, de mogelijkheid om eindeloos door te scrollen op sociale media. Zo beland je gemakkelijk in een konijnenhol aan updates. Die frictieloosheid is geweldig voor Facebook et al., maar minder voor jezelf. Een pop-up die je vraagt of je door wilt gaan of die infinite scroll uitzet helpt je om bewuster te kiezen.

En neem ‘het kwaad’ dat zich sneller zou verspreiden volgens Kosslyn. Waarom zouden we informatie niet wat vertragen om eerst te controleren of ze wel klopt? Hij stelt: ‘Een ziekte kan geen epidemie worden als patiënten sneller worden genezen dan de ziekte zich verspreidt.’

Maar misschien moeten we niet verwachten dat de oplossing uit de hoek van Big Tech zal komen, want voor veel technologiebedrijven is efficiëntie het verdienmodel. Van hen hoeven we niet te verwachten dat ze meer frictie introduceren, want daarmee lopen ze inkomsten mis.

Dus zullen we Cal Newport schrijft in waarom een ‘filosofie van technologiegebruik’ belangrijk is. Door te bedenken welke waarden je zelf belangrijk vindt en daar de juiste middelen bij te zoeken, volg je je eigen doelen en niet die van techbedrijven. Waarom heb je Facebook nodig om met je tante in contact te blijven, terwijl je ook gewoon langs kunt gaan?

Niet alles hoeft online. Zoals Crawford motorfietsen ging maken, zo kun je zelf ook veel genoegen halen uit een maaltijd bereiden of je fiets repareren. Of doe gewoon eens helemaal niets, zoals Jenny Odell betoogt in De beschrijving van haar uitgeverij is veelzeggend: ‘dit boek is een viergangenmaaltijd in tijden van Soylent’.

Hoe dan ook, ik zeg binnenkort mijn Swapfiets op. En ik ga vanavond eens uitgebreid koken. Lekker inefficiënt.

Een deel van dit artikel verscheen eerder als

Meer lezen?