Rechters uit het hele land vertellen: de rechtspraak is in nood. Dat is gevaarlijk voor de democratie

Marc Chavannes
Correspondent Politiek
Illustratie door Esther Aarts (voor De Correspondent)

Toen ik las dat ook de rechtbank Den Haag ‘niet ontkomt aan rode cijfers’ dacht ik: moeten rechtbanken soms winst maken? Het werd het begin van een verkenningstocht naar de staat van de rechtspraak, een met marktmos overgroeide pijler van onze democratische rechtsstaat. Eerste deel van een serie. (Dit verhaal is ook te beluisteren.)

De rugstreeppad en de zandhagedis hebben het niet gered voor de rechter.

Circuit Zandvoort mag meer tribunes bouwen voor Formule 1-races, hoewel natuurorganisaties zeker weten dat de provincie Noord-Holland dat had moeten verbieden. Omwille van het leefklimaat van de rugstreeppad en de zandhagedis in de Zandvoortse duinen.

Op dit vonnis van de voorzieningenrechter in Haarlem volgden, niet verrassend, woedende reacties. ‘Rechtspraak wat krom is’. ‘Een prinselijk gebaar van onze onafhankelijke rechtspraak’. ‘Een belediging van de rechtspraak’. ‘De rechtspraak is (koninklijk) corrupt. Maar dat wisten we al’.

Hoe zouden de reacties zijn geweest als dezelfde onafhankelijke rechter de door prins Bernhard jr. bepleite terugkeer van Formule 1 wél had geblokkeerd? ‘Hagedis belangrijker dan plaats Nederland in topautosport’. ‘Formule 1 wijkt voor kans op stress bij rugstreeppad’. ‘Biogekkies mogen van ongekozen rechter plezier miljoenen verbieden’.

Rechtspraak is van iedereen, maar niet iedereen voelt dat zo. Wie ongelijk krijgt, weet zeker dat rechters lid zijn van de ene of juist de andere partij. Dat zij de elite en de milieumaffia dekken. Bovendien laten zij psychopaten zomaar los rondlopen en straffen zij scooterboefjes halfzacht omdat bij hen in de buurt nooit wat gebeurt.

Afgelopen maanden sprak ik met rechters en raadsheren in hoger beroep, specialisten in jeugd- en gezinszaken, zware misdrijven en conflicten tussen bedrijven, rechters die zaken tussen burgers en de overheid berechten, zowel in de Randstad als daarbuiten.

Ik was onder de indruk van hun toewijding en inzet, hun trouw aan het recht van iedere burger op een eerlijk proces. Maar zij maakten zich ook zorgen. Over de toegankelijkheid van hun rechtspraak, over achterstanden, en een structureel gebrek aan tijd om hun werk goed te doen. Zij vrezen voor de kwaliteit van de rechtspraak waar Nederland op mag rekenen.

Onafhankelijkheid is de kern

We staan er meestal niet bij stil, maar het is vrij bijzonder. We leven in een democratische rechtsstaat, waarin niemand alle macht heeft over de rest van de bevolking. Niemand heeft hier het laatste woord. Dat kan omdat we naast de wetgevende en de uitvoerende machten ook een onafhankelijke rechterlijke macht hebben: voor het leven benoemde rechters die geen aanwijzingen van ministers, Kamermeerderheden of wie dan ook aannemen.

In een ideale democratie zorgt die rechterlijke macht voor een op het recht gebaseerd oordeel bij geschillen tussen mensen en instellingen. Dat kunnen burgers of bedrijven zijn, maar ook de overheid. In die gezonde democratie vormen rechters ook een onafhankelijk oordeel over strafzaken tegen wetsovertreders. 

In die ideale situatie is de rechter voor iedereen toegankelijk, en volgt dat oordeel redelijk snel op een (meestal) openbare zitting, in begrijpelijk Nederlands, en is het een evenwichtig vonnis, gewezen door deskundige, goed opgeleide rechters die tijd hebben om zonder druk van buitenaf hun werk te doen.

Hoe tevreden veel Nederlanders ook zijn met hun die ideale omstandigheden bestaan niet voor de rechtspraak in Nederland. Rechters zijn Zij krijgen weliswaar minder zaken voor zich, maar die worden tegelijkertijd steeds ingewikkelder. Gevolg: het duurt vaak te lang vóór partijen een vonnis krijgen. Rechtbanken en gerechtshoven voelen zich onder druk gezet door ‘het ministerie’, ‘de politiek’ en een publieke opinie die snel oordeelt zonder grondige kennis van de feiten.

Rechters die ik sprak maken zich er zorgen over dat de verantwoordelijke minister macht uitoefent over de rechters via de Raad voor de Rechtspraak. Dat is de koepelorganisatie van rechtbanken en gerechtshoven. Die door de minister benoemde Raad bepaalt op zijn beurt wie de gerechten bestuurt.

De minister stelt, met goedkeuring van het parlement, ook de begroting van de rechtspraak vast. Hij beïnvloedt het werk van rechters verder door het aantal rechtbanken te beperken, door rechtspraak als kostenpost af te schilderen, en door een managementvisie op te leggen die volgens veel rechters strijdig is met hun functie.

Door de invoering van worden strafzaken (met een maximumstraf van zes jaar gevangenis) buiten de rechter om afgedaan. Daar bestaan ernstige rechtstatelijke bezwaren tegen en het gaat nogal eens fout met de bewijslast.

De rechtspraak in Nederland is nog steeds onafhankelijk en serieus, maar niet altijd zo goed als we zouden willen, vertelden rechters me. De rechtspraak is niet het veilige bezit dat zij zou moeten zijn in een goed functionerende democratische rechtsstaat.

Niet de zoveelste beroepsgroep die vindt dat ze te hard moet werken

Het gaat hier niet om de zoveelste beroepsgroep die vindt dat ze te hard moet werken voor te weinig geld. De rechtspraak is noodzakelijk om de democratie te laten functioneren.

Rechtspraak heeft alles met democratie te maken. Democratie gaat over het overbruggen van tegenstellingen, ruimte geven aan verschillen van opvatting, rekening houden met minderheden. Dat vereist rechtszekerheid, om een onafhankelijk, op het recht gebaseerd oordeel kunnen vragen als je er langs andere weg niet uitkomt.

Dat werkt alleen als iedereen gelijk is voor de wet en voor het recht en als iedereen gelijke toegang heeft tot het recht. Dat kan je niet garanderen als je de rechtzoekende behandelt als een klant op de markt voor probleemoplossingen.

Zeker een samenleving die voortdurend moet veranderen kan alleen bloeien met een minimale hoeveelheid zekerheid. Neem de acute klimaatopgave van de komende decennia, die voor iedere burger en ieder bedrijf ingrijpende veranderingen met zich meebrengt. Die kunnen ieders bestaanszekerheid direct raken, ook die van bedrijven. Dan is er een onafhankelijke rechter nodig om als laatste redmiddel het recht toe te passen. De oud-Hollandse praktijk van ‘er samen uit komen’ zal niet altijd genoeg zijn.

Uiteindelijk moet iedereen kunnen rekenen op een eerlijke toepassing van de wet én van het recht door een onafhankelijke rechter – ‘wet’ is niet een-op-een hetzelfde als ‘recht’. Het recht is meer, het is de optelsom van regels en vormt de fundamentele beginselen van onze samenleving.

Meer geld alleen is niet de oplossing

De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is geen luxe, geen hobby van juristen, maar een essentiële garantie van de vrijheid waar iedere burger op mag rekenen in een parlementaire democratie. Rechters uiten al jaren zorgen over de houdbaarheid van hun onafhankelijke ambt zonder dat politiek Den Haag daar met veel belangstelling – laat staan begrip – op reageert.

Meer geld alleen is ook niet de oplossing: de oorzaken van de ademnood zijn mede het gevolg van het uit ‘t oog verliezen van de rol van de overheid in dienst van het dagelijks leven van burgers.

Ministers en hun ministeries hebben publieke taken en verantwoordelijkheden. Alleen wie denkt dat zij er vooral zijn om de economie te dienen, om mooie verhalen over zelfredzaamheid te houden en rotklussen-plus-te-weinig-geld uit te besteden aan gemeentes en provincies, die is verrast dat ‘Den Haag’ later steeds weer het eigen falen moet onderzoeken.

De manier waarop de Haagse politiek zich bemoeit met de rechtspraak past in dit beeld.

De rechterlijke macht is geen bedrijf met aandeelhouders en een winst- en verliesrekening

In het dominante denken is rechtspraak eigenlijk een dienst waar de klanten voor moeten betalen, of hun verzekering. Hoe meer rechtszaken kunnen worden voorkomen, hoe beter. Als er snellere probleemoplossers zijn dan rechters, dan krijgen die van de voorkeur. Hij pusht hervormingen in die richting, met een eenzijdige blik op kostenbeheersing, zonder merkbaar oog te hebben voor de rechtsvormende taak en de overige essentiële elementen van de rechterlijke functie.

De nooit eindigende roep om efficiency en het constant spreken over de noodzaak van een ‘cultuuromslag binnen de rechtspraak’ houden onvoldoende rekening met de essentiële onafhankelijkheid van de derde staatsmacht. Het is geen bedrijf met aandeelhouders en een winst- en verliesrekening.

De leiding van rechtbanken staat op afstand van mensen die het werk doen

De voortdurend schurende verhouding tussen managementdenken en werken aan kwalitatief goede rechtspraak kwam kort geleden aan het licht, toen de president van de rechtbank Noord-Nederland, plotseling aftrad. Dat gebeurde na aanhoudende berichten over een onveilig werkklimaat en een autoritaire leiderschapsstijl. Het besturen van een rechtbank met drie vestigingsplaatsen (Groningen, Leeuwarden, Assen) namens de Raad voor de Rechtspraak vereist evenwichtskunst die niet makkelijk is vol te houden zonder rugdekking van de rechters en overige medewerkers.

Na verschillende ontslagen en spreekverboden werd er bij de rechtbank Noord-Nederland gesproken over een ‘angstcultuur’, waar de president van die rechtbank zich dan weer ‘niet in herkende’. Maar zij was wel ‘een gestart’.

Het besef dat open omgang en collegiaal overleg binnen de rechtspraak geen strategie maar een normale gang van zaken zouden moeten zijn, kwam kennelijk te laat.

Het is niet zeker of iedereen hetzelfde bedoelt als het gaat over het belang van rechtspraak

De Noord-Nederlandse onvrede is typerend voor waar de rechtspraak mee te maken heeft. Er is binnen de rechterlijke macht een loopbaanparcours ontstaan van rechters die geen recht meer spreken maar erover spreken. Met andere bestuurders. De president als gezaghebbend meewerkend voorman is vervangen door bestuurders die heidagen organiseren.

Over de rol van het recht en de rechterlijke functie wordt door ministers en parlement weinig gediscussieerd. En als het gebeurt, dan ligt de nadruk meestal op oplossingen voor het missen van financiële targets en andere problemen in de sector bedrijfsvoering.

Het is niet zeker of iedereen hetzelfde bedoelt als het gaat over het belang en de essentie van rechtspraak.

Een geautomatiseerd systeem of een administratieve medewerker kan geschillen of strafzaken niet afdoen. Ook in schijnbare routinezaken gaat het over mensen en hun bijzonderheden.

Illustraties door Esther Aarts (voor De Correspondent)

Rechtbanken in de rode cijfers

Rechtspraak heeft me altijd gefascineerd, ook in landen met een meer theatrale en/of minder democratische cultuur. Voor mij is de rechtspraak jarenlang mijn geheime tweede beroepsoptie geweest, na de journalistiek. Ik zie de rechter als dienstbare figuur die intellectuele en humane capaciteiten ten dienste stelt van een vreedzame, rechtstatelijke samenleving.

Daarom ben ik de togaberoepen altijd blijven volgen, op enige afstand. Totdat ik las: ‘Ook de Haagse rechtbank ontkomt niet aan 

Toen riep ik uit: wat is hier aan de hand? Moet een rechtbank soms quitte spelen? Of liefst winst maken?

Om een beter idee te krijgen van de huidige staat van de rechtspraak ben ik dus in gesprek gegaan met rechters en rechtbankmedewerkers van diverse pluimage. Daar ga ik de komende tijd verslag van doen.

Dit zijn de meest opvallende knelpunten:

1. Veel rechters en hun medewerkers zijn zwaar overbelast. Overwerkgetallen van 40 en 50 procent zijn gewoon in de meeste rechtsgebieden. Rechters klagen daar nauwelijks over, maar zijn wel uiterst bezorgd over de kwaliteit van de rechtspraak die het gevolg is van structureel te krappe roosters en op de loer liggende overwerktheid. De crisis in de jeugdzorg en die in het jeugdrecht zijn nauw met elkaar verbonden.

2. Een gevolg van die overbelasting is dat de behandeling van zaken vertraging oploopt. Die tendens wordt in strafzaken versterkt door tekorten bij de politie en het Openbaar Ministerie, waardoor rechters vaak meer werk zeggen te hebben aan onvolledige strafdossiers. Te lange ‘doorlooptijden’ zorgen voor stress, onzekerheid en teleurstelling bij rechtzoekenden. En afnemend vertrouwen in de rechtspraak.

3. De toegankelijkheid van de rechtspraak heeft te lijden onder de inkrimping van het aantal rechtbanken, de verhoging van het toegangsgeld (griffierechten) en de ontoereikende financiering van de rechtsbijstand voor mensen die geen advocaat kunnen betalen. Tienduizenden burgers kregen een strafblad zonder ooit een rechter te hebben gezien.

4. De rechtspraak is afhankelijk van de begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid, dat rechtbanken en gerechtshoven een vast bedrag betaalt per afgeronde zaak. Deze ‘outputfinanciering’ is bedoeld om de kosten te beheersen en rechters aan te moedigen efficiënt met hun tijd en middelen om te gaan. Deze prikkel plaatst rechters permanent voor de keus tussen snelheid en wat zij vinden dat nodig is om hun werk goed te doen.

In de volgende stukken in deze serie zal ik deze knelpunten uitwerken en verkennen hoe de rechtspraak weer versterkt kan worden. Niet omdat wéér een beroepsgroep zegt het moeilijk te hebben.

Het gaat om de democratische rechtsstaat die Nederland tot een vrij land maakt.

Meer lezen?