Kom speeddaten met dikke arme mensen
Hoe is het om dik en arm te zijn in een wereld die is ingericht op dunne, rijke mensen? In de verfrissend eerlijke en oplossingsvrije voorstelling Vetarm openen tien dikke mensen het gesprek – letterlijk.
Als je dik bent en bij de bakker één taartje koopt, denkt degene achter de toonbank sowieso dat het voor jezelf is. Als je er meer koopt, kan het ook zijn dat je gaat uitdelen. Dus koopt Tineke Veuger (56) er altijd twee – en eet er twee op.
Tineke is een van de dikke mensen met wie je kunt speeddaten tijdens de voorstelling Vetarm, die nog tot 1 december te zien is op een geheime locatie in Amsterdam. De avond is half voordracht, half gesprek; je praat als bezoeker een-op-een met elkaar en de spelers aan de hand van een boekje met vragen. Tussen die speeddate-rondes door worden hapjes uitgedeeld.
Het thema van de avond is dik zijn. Dat was het. Niet dik zijn en hoe dat zo gekomen is. Niet dik zijn en daaronder lijden. Niet dik zijn en hoe je ervan afkomt.
In een loods die is ingericht als ‘anti-dieetclub’, inclusief een met knipperlichten versierd altaar vol zakken Hamka’s en Tony’s Chocolonely’s (de oranje), vertelt een aantal ‘zware jongens en gewichtige dames’ hun verhaal. Overgewicht wordt hier niet geanalyseerd, bekritiseerd of juist geromantiseerd en alle vooroordelen (dikke mensen zijn lui en dom) en reflexen van niet-dikke mensen (‘maar je gezondheid!’) komen met humor en empathie voorbij.
De spelers zijn geen acteurs maar gewone inwoners van Amsterdam-Noord. Zoals Dicky (ja, daar worden grappen over gemaakt), die naast obees ook lang analfabeet was en in een isolement belandde omdat hij de aandacht nooit op zich wilde vestigen. Of de dove Jennifer, die met de uithuisplaatsing van haar zoons worstelt en zo graag eens naar Ibiza zou willen. Wim, die zijn haat-liefderelatie met chocoladeletters bezingt.
Alleen dunne mensen noemen dikke mensen lui
Theatermaker Saskia Huybrechtse ontmoette de meeste spelers toen ze haar vorige voorstelling maakte, De koningin van de voedselbank. Zoals Tineke, die een paar uur voor de première aan een nu nog lege speeddate-tafel vertelt waarom deze voorstelling nodig is. ‘De koppeling van dik en lui is zo lui. Maar alleen dunne mensen maken hem.’
De persoonlijke verhalen van de spelers staan centraal tijdens de voorstelling. Tineke leeft van dertig euro per week, samen met een van haar drie zoons die nog thuis woont. Op donderdag gaat ze naar de voedselbank. Er zat geen vlees bij, deze week. Wel macaroni. Ze heeft intussen zo veel macaroni dat ze die in bakken met jaartallen is gaan bewaren. Ook handig tegen de muizen.
Tineke: ‘Je denkt zeker: als je al zo veel macaroni hebt, waarom neem je dan nog meer mee? Maar het is zo druk bij de voedselbank dat het al uren duurt voordat iedereen zijn pakket heeft. Als mensen dan ook nog eens op hun dooie gemak voor hun krat gaan staan uitzoeken van: “dit wel… dit niet…” Dus ze laadt alles zo snel mogelijk in en stapt op de scootmobiel naar huis. Die mobiel is een van Tinekes vier stoelen. ‘De hoeken van mijn wereld. De stoel aan tafel, de stoel achter de computer, de stoel voor de tv en de scootstoel.’
Spruitjes zijn betaalbaar. Als je er shoarma en knoflooksaus over gooit, proef je er niks meer van
Na haar scheiding twintig jaar geleden stond Tineke, die arbeidsongeschikt is vanwege een vergroeiing in haar rug maar vrijwilligerswerk doet, er alleen voor met haar drie zoons, kleuters nog. Die met een krap budget genoeg te eten kunnen geven werd het thema dat haar dagen beheerste. Op een goede dag bedacht ze het gerecht aller gerechten – nog steeds een familiefavoriet: spruitjes met shoarma. ‘Ik wilde dat ze groenten aten en spruiten zijn de hele winter betaalbaar. Als je er shoarma en knoflooksaus overheen gooit, proef je er niks meer van. Als de jongens nu thuis komen eten vragen ze er nog om.’
Geen geld voor de sportschool
Tijdens de voorstelling is op een beamer een aantal foto’s te zien van Tineke. Haar favoriet is die van haar en twee medespelers (Manu en Jennifer) in badpak. Tineke leerde de laatste jaren veel over overgewicht en afvallen en – mede door de voorstelling – ook over het stigma. ‘Als je dik bent, ben je nooit klaar met je verantwoorden. Eerst vragen ze waarom je zo dik bent. Dan zeg ik dat ik te weinig geld heb voor gezond eten. Dan zeggen ze dat een zak groenten net zo goedkoop is als een zak friet. Maar een zak groenten vult niet. Ik heb geen geld voor de sportschool. Dan zeggen ze: maar je kunt toch gewoon buiten gaan lopen? Dat is gratis. Dan begin ik al niet eens over mijn rug, maar zeg ik dat ik stress heb omdat mijn hele dag bestaat uit rekenen, plannen, zorgen. Dat ik soms niet meer wilde leven. Dan is gewoon buiten gaan lopen best een opgave, gratis of niet.’
Theatermaker Saskia Huybrechtse had zelf ook allerhande vooroordelen over dikke mensen, tot ze haar voorstelling over de voedselbank maakte. ‘Amsterdam is een schizofrene stad. Het is de stad van de fitte witte, maar aan deze kant van het water (je bereikt Amsterdam-Noord door over te steken met een pont, VM) domineert de dikke arme. In Noord ligt de levensverwachting tien jaar lager dan in de rest van de stad.’
Het aantal kebabtenten en snackbars in Noord is ontelbaar. Als al je mentale capaciteit opgaat aan zorgen, wie zegt er dan ‘nee’ tegen een maaltijd die je niet hoeft te koken en die geen afwas oplevert – maar wel vette, zoute bevrediging?
Waarom veranderen zo moeilijk is
Dat dik zijn niet alleen een kwestie is van een gebrek aan keuzes, vertelt de jongste speler in Vetarm. Marjon Melissen (28), niet arm, wel dik, ging deze zomer als bezoeker naar een try-out van de voorstelling. Ze was onder de indruk, maar stoorde zich ook aan sommige termen die erin gebruikt werden. Voornamelijk: ‘guilty pleasure’; de schaamte rond eten is immers al groot genoeg. En dus mailde ze Huybrechtse. Marjon is online community manager bij Women Inc., een stichting rond onder meer representatie. Ook Vetarm kon nog beter op dat gebied. Nu speelt Marjon mee.
‘Toen ik voor het eerst naar Vetarm zat te kijken zag ik Tineke en dacht ik: dat gevoel dat je je er gewoon niet toe kunt zetten om te veranderen, dat ken ik ook. Maar ik heb wél geld, dus waar komt het vandaan?’ Haar antwoord kwam een paar maanden geleden, toen ze de diagnose kreeg: een eetstoornis die zich manifesteert in grote eetbuien. Ze begon met therapie.
‘Op de middelbare school was ik aan het overcompenseren. Ik kon niet goed leren vanwege mijn ADD en ik was dik, ik hoorde vaak dat ik lui was. Dus ik ging bij de schoolkrant, bij de toneelvereniging, in de medezeggenschapsraad, bij de debatclub, ik sportte… en aan het einde van de dag was ik kapot en vond ik dat ik lui was omdat ik niet nog méér kon doen.’ Al op haar vijftiende kreeg ze de diagnose ‘mogelijke depressie’, op haar vijfentwintigste was ze officieel depressief. ‘Eten was de enige manier die ik mezelf had aangeleerd om daarmee om te gaan, het enige middel dat die zelfhaat de mond kon snoeren. Eventjes dan.’
Alleen met eten kon ik mijn zelfhaat de mond snoeren
Marjon vertelt, te midden van het publiek, hoe haar eetstoornis alle aspecten van haar leven beheerst. Zo kan ze haar bed niet uit ’s ochtends. Dat weet ze altijd aan luiheid, maar nu weet ze dat het haar stoornis is. ‘Die heeft maar één doel: mij laten eten. Door niet mijn bed uit te gaan, kom ik te laat op mijn werk. Dat haat ik, dus dan sla ik het ontbijt over om tijd te besparen. Door niet te ontbijten begin ik de dag met honger en staat mijn stoornis al 1-0 voor. Die processen begin ik nu pas te herkennen.’
Ze spreekt over haar stoornis alsof het een aparte entiteit is die wil dat ze faalt. ‘Uiteindelijk zit die stoornis in mij en is het mijn verantwoordelijkheid om hem aan te pakken – maar tot ik daar ben, probeer ik hem te zien als losstaand ding, zodat ik niet bij elk falen streng ben voor mezelf, mijn zelfbeeld verstoor en de hele vicieuze cirkel opnieuw in gang zet.’
Marjon hoopt dat Vetarm bijdraagt aan het doorbreken van het ‘elk pondje door het mondje’-stigma, dat voorschrijft dat dik zijn toch echt ‘gewoon je eigen schuld’ is. ‘Er zijn zo veel redenen waarom mensen dik zijn. Fysieke, mentale, voor de hand liggende, onbegrepene. Van anorexia weten veel mensen intussen: dit gaat niet om gewicht maar om controle, dit is iets psychisch. Maar van mensen die juist te véél eten, heb ik het idee dat ze in de eerste plaats worden gezien als lui. Dikheid kan het symptoom zijn van een heleboel onderliggende problemen, die moeten we beter leren herkennen.’
Een kennismaking met vooroordelen
Meewerken aan de voorstelling brengt Tineke en Marjon beiden iets anders. Voor Tineke is het een kennismaking met de vooroordelen over dikke mensen. ‘Hier in Noord is iedereen dik, ik werd er nooit op aangekeken. Ik voel me door deze voorstelling dus dikker dan ooit, haha. Maar ik weet nu hoe een ander deel van de maatschappij ons soms ziet. Het is heel fijn om er zo open over te kunnen praten.’
Voor Marjon betekent de voorstelling dat ze een paar uur per dag geconcentreerd bezig is met iets wat haar uitdaagt, uren waarin haar stoornis niet aan het woord komt. Ze hoopt dat de bezoekers van Vetarm weggaan met minder oordelen en meer besef. ‘Mensen zijn zo bang om dik te worden omdat iedereen weet hoe er wordt gekeken naar dikke mensen. Maar dik is niet het ergste wat je kunt zijn. Je kunt bijvoorbeeld ook een kutwijf zijn.’
Vetarm is nog tot zondag 1 december te zien in Amsterdam-Noord.