Oorlog is bommen en granaten, dood en verderf. Hopelijk voor het goede doel. Maar niet in Den Haag.

De Nederlandse politieke klasse is met hulp van de Binnenhofse medialogica weer stevig vastgedraaid in de groef van wie-wist-wat-wanneer? En wie vertelde wat wanneer (niet) aan de Tweede Kamer?

Op 3 juni 2015 bombardeerde de Nederlandse luchtmacht in coalitieverband een bommenfabriek van IS in Irak. Het was meer dan raak. Er bleek meer explosief materiaal aanwezig dan verwacht. Een naastgelegen woonwijk werd met de grond gelijkgemaakt.

Het ging om een militaire missie. Het was geen opbouwwerk.

NRC Handelsblad en de NOS meldden dat bij de Nederlandse luchtaanval in Hawija minstens zeventig doden zijn gevallen

Twee dagen later rapporteerde het Amerikaanse ministerie van Defensie dat er bij die aanval waarschijnlijk burgerslachtoffers waren gevallen. De toenmalige Nederlandse minister van Defensie Jeanine Hennis werd weer vier dagen later op de hoogte gesteld van de waarschijnlijkheid van burgerslachtoffers.

Defensie gaf die informatie vervolgens door aan de ministeries van Algemene Zaken (de premier) en Buitenlandse Zaken. Op Kamervragen antwoordde minister Hennis niet veel later dat er ‘voor zover bekend geen sprake is geweest van burgerslachtoffers’.

Pas in februari 2017 schreef de minister van Defensie dat het Openbaar Ministerie twee gevallen van burgerslachtoffers bij de missie tegen IS onderzocht. Dat bleek later te gaan om vier gevallen. Daar volgden geen strafvervolgingen op, want de acties waren uitgevoerd binnen de grenzen van de missie.

De zaak is opnieuw actueel, omdat NRC Handelsblad en de NOS op 18 oktober meldden dat bij de Nederlandse luchtaanval van begin juni 2015 in Hawija minstens zeventig doden en honderd gewonden zijn gevallen. Dat had Defensie nooit gemeld.

De Tweede Kamer voelde de huidige minister van defensie Ank Bijleveld begin november twee keer aan de tand. Dat leidde tot meer vragen en aanzienlijk politiek ongemak binnen de coalitie. Vooral omdat Bijleveld haar voorganger en haar oud-collega’s en in de crisis betrok. Zij zouden destijds zijn geïnformeerd over mogelijke burgerdoden bij de Nederlandse aanval op Hawija. En ook premier Rutte zou ervan hebben geweten.

Laten we eerst de feiten op een rijtje zetten

In een cascade van ontkenningen en feitenrelazen erkende Bijleveld dat het destijds niet goed gegaan is met de informatievoorziening. Maar de actie was geslaagd: het IS-doel was getroffen. Hoogstens was er ‘nevenschade’ geweest, de doden en gewonden.

Die laatste typering deed de oppositie in de hoogste trap van verontwaardiging belanden. De toorn richtte zich vooral op de hoofdzonde van het niet of onjuist informeren van de Kamer.

Mark Rutte had geen enkele herinnering aan enige melding in juni 2015 van burgerslachtoffers. Ook de ministers Koenders en Ploumen ontkenden te zijn geïnformeerd. Voor Hennis was de zaak extra pijnlijk, omdat zij in het getroffen Irak werkt als hoge vertegenwoordiger van de Verenigde Naties. Zij kreeg uiterst onvriendelijk lokaal commentaar op Twitter.

Nederland vliegt niet met botaniseertrommels boven Syrië en Irak

De minister-president haalde bij zijn wekelijkse persconferentie na de Kamerdebatten van begin november alle varianten uit de kast om niet te antwoorden op vragen over wie wat wanneer wist en wie dat had moeten weten en waarom dat niet wereldkundig was gemaakt, enzovoort.

‘Als-danvragen kan ik niet beantwoorden.’ ‘In uw vraag beluister ik aannames waar ik niet op in kan gaan.’ ‘Laten we eerst de feiten op een rijtje zetten, het lijkt me netjes de Kamer als eerste te informeren’ – precies wat in vier jaar niet is gebeurd.

Zijn geheugen is weleens minder leeg geweest. De GeenStijl Geheugenservice diepte een van de premier uit april 2018 op waarin hij impliciet erkent dat er burgerslachtoffers zijn gevallen bij missies in Irak. Rutte stelt tevreden vast dat het OM geen aanleiding heeft gezien tot vervolging van piloten of andere verantwoordelijken. En hij legt uit dat je heel nauwkeurig doelen selecteert bij de strijd tegen IS, maar een 100-procentgarantie dat je geen burgerdoden maakt valt niet te geven.

In een 22 pagina’s lange waar zij drie weken aan kon werken, beschrijft minister Bijleveld nu opnieuw de hele gang van zaken rond de ‘nevenschade’ in Hawija en wie wat wanneer vermoedelijk wist. De wollige brief leek geschreven te zijn om premier Rutte zo veel mogelijk te steunen in zijn gebrek aan een ‘actieve herinnering’ dat hij destijds op de hoogte was gesteld.

De sfeer in de coalitie is door deze en andere recente sowieso brozer geworden dan toen men licht euforisch Prinsjesdag vierde. Minister Bijleveld heeft de coalitie geen plezier gedaan door haar ministeriële verantwoordelijkheid als sandwichspread over haar collega’s uit te smeren.

De kans is groot bij dit hernieuwd nerveus Nederland-bombardeert-IS-in- Irak-overleg de essentie opnieuw onbenoemd blijft. Het Haagse spel op de vierkante meter heeft het daar bij voorkeur niet over: Nederland vliegt niet met botaniseertrommels boven Syrië en Irak.

Het doet sterk denken aan de politietrainingsmissie in de Afghaanse provincie Kunduz. Die missie (2006-2010) mocht ook alleen doorgaan nadat een ingewikkeld compromis was bereikt waarbij oppositiepartij GroenLinks meestemde op voorwaarde dat het om vreedzame civiele politietaken zou gaan. Alsof je dat in een door oorlogen verscheurd land kunt garanderen.

De Haagse hang naar vreedzame sociale actie in getroffen gebieden won het van een realistische inschatting van de omstandigheden ter plekke. Het politieke compromis zag er goed uit. Pech dat het weinig rekening hield met de dynamiek in een land waar wereldmachten, regionale krijgsbazen en de taliban streden om reepjes invloed.

Oorlog ís bijkomende schade

Het is een patroon. Wie herinnert zich nog de verbazing in 2018 toen bleek dat Nederland zogenaamd logistieke steun had gegeven aan ‘gematigde’ Syrische strijdgroepen die tegen Assad rebelleerden? In werkelijkheid werd een groep gefinancierd die sharia-rechtspraak en executies op afvalligen toepaste.

Tegen deze Jabhat al-Shamiya-groepering was door Amnesty International tijdig en hardnekkig gewaarschuwd. Vergeefs. Taaie Wob-procedures van onder meer Nieuwsuur en Trouw brachten

Den Haag wil graag een rol spelen tussen de grote landen, waant zich capabel in het hoogste geweldsspectrum, maar krijgt daar alleen rugdekking voor in de Kamer door humanitaire verhalen te vertellen.

Een eerste vereiste is de erkenning dat oorlog geweld met zich mee kan brengen. Dodelijk, net als roken

In diezelfde positieve flow spinde minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders destijds de Goed voor de Malinezen en de opbouw van hun civil society, goed voor Nederland om vluchtelingenstromen vroegtijdig te stoppen. Vooral goed om die (halve) tijdelijke Nederlandse zetel in de Veiligheidsraad te bemachtigen – maar dat moest niet hardop worden gezegd.

Voor de militairen die namens Nederland in Mali zaten, was het een zoveelste voorbeeld van oorlog voeren met de handen op de rug gebonden. Zij willen graag doen waarvoor zij zijn opgeleid, maar willen ook dat hun missie realistisch is, en bij de naam wordt genoemd. Dat was ook in Mali niet het geval.

‘Mali’ kostte Jeanine Hennis haar na de dood van twee Nederlandse militairen. Daarbij ging het opnieuw over wie-wist-wat-wanneer en hoe kon ondeugdelijke munitie mee op missie gaan?

Terwijl het echte onderwerp bij al die militaire missies in de eerste plaats zou moeten zijn: wat moet er gebeuren en kan de Nederlandse krijgsmacht dat redelijkerwijs voor elkaar krijgen? Van Srebrenica tot en met de IS-missie in Irak zijn Kamer en kabinet er niet in geslaagd daar helder en realistisch over van gedachten te wisselen.

Een eerste vereiste is de erkenning dat oorlog geweld met zich mee kan brengen. Dodelijk, net als roken. Zelfs de nieuwe missie in de Straat van Hormuz kan uitlopen op vijandigheden met vervelende gevolgen.

Zodra Kamer en kabinet daar eindelijk eens volwassen over praten kunnen de ambities bescheidener worden en de verwachtingen realistischer. Dan hoeft er minder vergeten, verzwegen en gejokt te worden.

Oorlog ís bijkomende schade van het streven naar vrede en veiligheid.

Meer lezen?

Op de grootste wapenbeurs ter wereld zag ik de oorlog van de toekomst De wapenhandel bloeit als nooit tevoren. Op de grootste wapenbeurs ter wereld zag ik hoe het slagveld steeds groter wordt – tot ver buiten de aarde. Lees hier de reportage van Lennart