Mevrouw Aliyeva, haar zoon Anar, advocaat Metis Gavami en ik zitten al geruime tijd op de publieke tribune in de plenaire zaal van de Tweede Kamer, als we erachter komen dat er een ander debat plaatsvindt dan het debat waarvoor we zijn gekomen. Het gaat over medische voorzieningen – vandaar ook het grote aantal gehandicapten rondom ons, besef ik mij ineens – maar niet over medische voorzieningen voor vreemdelingen, zoals de bedoeling was.

‘Dit kan niet waar zijn,’ fluistert Gavami, terwijl in de zaal staatssecretaris Martin van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een gloedvol betoog houdt. Op zijn telefoon scrolt Gavami door de agenda der Staten Generaal. ‘Het is verplaatst naar 28 mei!’ Gisteren heeft hij nog gekeken of het door zou gaan. ‘Ik begrijp niet dat dit zomaar kan.’

Ons debat zou om tien uur beginnen. SP-Kamerlid Sharon Gesthuizen had toegezegd dat ze de zaak van mevrouw Aliyeva en Anar, die al bijna dertien jaar in een onverkwikkelijke asielprocedure zijn verwikkeld, tijdens het debat zou aankaarten bij staatssecretaris Teeven van Justitie en Veiligheid (VVD). Het zou hun zaak misschien ten goede komen, redeneerde Gavami, als mevrouw Aliyeva en Anar bij het debat aanwezig zouden zijn.

‘Wat ontzettend vervelend dat u helemaal voor niks bent gekomen’

Om op tijd te zijn, vertrokken mevrouw Aliyeva en Anar gisteren al uit het asielzoekerscentrum (azc) van Musselkanaal, waar ze nu nog woonachtig zijn maar niet lang meer mogen blijven. Ze overnachtten in Amsterdam, bij een oud-collega van Gavami, en maakten vanochtend het laatste deel van de meer dan vier uur durende reis die vooral veel vergde van Anar, die aan een ernstige vorm van suikerziekte lijdt.

Verslagen verlaten we de zaal. In de centrale hal besluiten we contact op te nemen met Kamerlid Gesthuizen, die kennelijk wel op de hoogte is van de mutatie. Gesthuizen laat weten dat ze over tien minuten beneden in de ‘koffiecorner’ zal verschijnen, om in ieder geval even kennis met ons te maken. Daar verschijnt ze even later, in het bijzijn van een middelbare scholier die een week stage bij haar loopt. ‘Wat ontzettend vervelend dat u helemaal voor niks bent gekomen,’ zegt ze.

Een halfuur lang praten we over de zaak. Gesthuizen luistert aandachtig, raadt Gavami aan ook contact te zoeken met PvdA-Kamerleden en haalt een glaasje water voor mevrouw Aliyeva, die de tranen in haar ogen heeft staan.

‘Ons lot ligt in zijn handen’

Dan gebeurt er iets merkwaardigs. Achterin de koffiecorner, ontdekt Gesthuizen, zit staatssecretaris Teeven (Justitie, VVD) te lunchen met een medewerker. Anar wil op hem afstappen, Gavami en Gesthuizen houden hem tegen. ‘Ons lot ligt in zijn handen,’ zegt mevrouw Aliyeva en slaat een kruis.

Terwijl we bedenken wat nu wijsheid is, komt Teevens machtige gestalte overeind. Hij draagt een donker pak en een rood-blauwe stropdas. Op zware zwarte schoenen loopt hij langs ons tafeltje. Op twee meter afstand van Anar houdt hij halt en kijkt in het rond, op zoek naar iets of iemand.

Gavami staat op en stapt op hem af. Verrast schudt Teeven hem de hand. Gavami begint over de brief die hij de staatssceretaris op 26 maart gestuurd heeft, waarin hij hem verzoekt gebruik te maken van zijn

Teeven zegt dat hij de brief ontvangen heeft. Hij heeft de brief met ‘een bepaald advies’ doorgestuurd aan de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND). Wat het advies is, kan Teeven niet zeggen. Hij ziet mevrouw Aliyeva en Anar wel, maar kijkt hen niet aan.

Teeven heeft haast, hij moet verder. Wellicht heeft die haast te maken met de consternatie die momenteel heerst nu bekend is geworden dat een die psychische begeleiding had moeten krijgen, zelfmoord heeft gepleegd. Het roept herinneringen op aan de zelfmoord van de Russische asielzoeker Aleksandr begin vorig jaar. Teeven verklaarde toen dat de IND zich humaner zou opstellen om soortgelijke situaties te voorkomen.

‘Binnenkort,’ besluit hij, kunnen mevrouw Aliyeva en Anar ‘duidelijkheid verwachten.’ Als Teeven wegbeent, frummelt Anar aan zijn insulinepomp, om zich een extra hoeveelheid medicatie toe te dienen. ‘Mijn suikerspiegel schiet op en neer,’ verklaart hij, en wist zich het zweet van het voorhoofd. Mevrouw Aliyeva weet niet of ze blij of verdrietig moet zijn. Gesthuizen en Gavami weten het ook niet, maar zeggen dat ze zich niet kunnen voorstellen dat het nu nog mis kan gaan.

Lees ook: Deze familie zit al dertien jaar in een Nederlands asielzoekerscentrum De familie Aliyeva uit Baku in Azerbeidzjan kwam in 2001 naar Nederland om het geweld in het thuisland te ontvluchten. Hier zou hun zaak eerlijk bekeken worden. Inmiddels wonen ze al bijna dertien jaar in asielzoekerscentra. Het verhaal van een familie die door iedereen vergeten lijkt. Lees: ‘Deze familie zit al dertien jaar in een Nederlands asielzoekerscentrum’