Jan wordt in de trein onbedoeld deelgenoot van een groot drama. Zijn verhaal erover, vol fijne details en subtiele humor, belandde direct op onze favorietenstapel. En dan heb ik het nog niet gehad over die andere heerlijke onderwerpen (festivals! drugs! empathie!) die hij in jaloersmakend weinig woorden door het verhaal heen vlecht.

Jan Bruin

‘Dan ga ik dus weer ophangen.’

Het is zo’n telefoongesprek waardoor ik bijna van coupé zou wisselen. De jongen drukt het gesprek weg. Hij lijkt zo uit een opleiding voor SBS-presentatoren weggelopen. Alles aan hem roept styling: Fido Dido-haar, gitzwarte, fonkelnieuwe gympen, extreem gehydrateerd en gebruind gezicht.

Sinds hij mijn aandacht trok met zijn diep persoonlijke telefoongesprek is zijn gezichtsuitdrukking onveranderd: verveeld. Verveeld en vol van zichzelf.

Hij kijkt een poosje met tegenzin naar het oplichtende schermpje voordat hij opnieuw opneemt. 

‘Ja ik had toch gezegd dat ik daar geen zin meer in had, dan hang ik dus op.’

‘Ja omdat jij dus niet lijkt te begrijpen dat dit nu gewoon klaar is, basta.’

Ik kijk om mij heen op zoek naar een blik van herkenning. Mijn gevoel verandert van geërgerd in geroerd en ik hoop dat iemand om me heen ook zo geraakt wordt door zijn woorden, de mogelijke tragiek aan de andere kant van de lijn. Helaas, niemand in deze coupé laat zich afleiden door wat zich in zijn directe omgeving voltrekt. 

‘Ja het is ook kut met dat huis, maar dit is nu de situatie dus dat is vette pech. Daar had je dan maar eerder aan moeten denken.’

‘Daar ga je weer, ik ga nu dus ook niet meer opnemen.’

Hij drukt weer weg en schuift zijn telefoon in zijn couture-joggingbroek. Wanneer hij opkijkt lees ik een een fel wat moet je van me? in zijn ogen. Ik verleg opzichtig mijn aandacht naar de herfstbladeren die de trein doet opwaaien. 

Een barst in zijn kreukloze gezicht

Het najaar lijkt ondenkbaar ver weg als ik de volgende zomer op een festival sta. Het halve pilletje dat ik genomen heb zoemt door mijn hoofd en aderen en ik geniet onvoorwaardelijk van de muziek en het kleurrijke feestgedruis.

Tussen de grijnzende mensen valt me ineens een feilloze verschijning op. Zijn haar en gezicht lijken in de tijd te hebben stilgestaan. Mijn prefrontale cortex neemt de leiding.

‘Hee man, sorry dat ik zomaar op je afloop.’

Zijn verveelde blik is terug, de jongen naast hem kijkt nieuwsgierig.

‘Ik zat ongeveer een halfjaar geleden in de trein naar Utrecht volgens mij tegenover jou.’

Irritatie en lichte verbazing.

‘Je zat nogal luid ruzie te maken aan de telefoon.’

Minder irritatie, meer verbazing.

‘Ik hoop dat je weer wat beter in je vel zit. Het zal niet gemakkelijk zijn, uit elkaar gaan.’

Verbijsterd kijken hij en zijn vriend me aan. De dj verzorgt per ongeluk een spannende soundtrack. Zijn kreukloos gestreken gezicht lijkt langzaam te barsten. Dan pakt hij me bij mijn schouders en sluit me in zijn armen.