Weet je nog waar je was op 28 mei 2019, om twee uur ’s middags? Het voelde misschien niet als een historisch moment, maar toen werd de Klimaatwet aangenomen door de Eerste Kamer. In 2030, zo spraken we af, stoten we 49 procent minder broeikasgassen uit ten opzichte van 1990. In 2050 minstens 95 procent.
In feite hebben we het hier over een revolutie. Een enorme verbouwing van heel Nederland. Het betekent dat we samen in actie moeten komen, op grote schaal.
In de afgelopen weken hebben wij – vier correspondenten – de koppen bij elkaar gestoken om te bedenken wat dit betekent voor ons eigen leven. Wat kunnen we nu zelf al doen? Hierbij in sneltreinvaart: 48 vragen en antwoorden over de verduurzaming van je leven.
Uh, eerst even hoor: denken jullie serieus dat we de wereld gaan redden met een beetje consumentenactivisme?
Natuurlijk, één nationaal investeringsplan doet meer dan duizend keurmerken, papieren zakjes en gevoelens van vlieg- of vleesschaamte bij elkaar. Een beter klimaat begint niet bij jezelf, maar bij onszelf. Niet aan de keukentafel, maar in Den Haag en Brussel.
Toch kan je zelf ook veel doen. Den Haag kan ruimhartig subsidiëren, maar veel van die zonnepanelen moeten op onze eigen daken. En als meer mensen last hebben van bijvoorbeeld ‘vliegschaamte’, groeit het politieke animo voor een hogere belasting op kerosine en vliegtickets. Of zoals de feministen van de jaren zestig zeiden: ‘Het persoonlijke is politiek.’
Oké, maar waar moet ik in vredesnaam beginnen?
Het is natuurlijk eerst zaak om te weten hoeveel broeikasgassen je uitstoot, en op welke manier. Dan kan je vervolgens op zoek naar de effectiefste maatregelen. Want bedenk: je kunt een euro (of een uur vrije tijd) maar één keer besteden. Zo is het isoleren van je woning meestal effectiever dan het aanschaffen van een elektrische auto, en kun je met één retourtje Thailand meer dan vijf jaar vegetarisch eten tenietdoen.
Kom maar door met die feiten en cijfers.
Even heel simpel: jaarlijks stoot een gemiddeld Nederlands huishouden ongeveer 8 ton CO2 direct uit, thuis of op reis. Daarbovenop komt nog eens 12,5 ton aan indirecte CO2-uitstoot voor de productie van ons eten en onze spullen. We hebben het dus over vier domeinen: wonen, reizen, spullen en eten, die ieder garant staan voor ongeveer een kwart van de CO2-uitstoot van een huishouden.
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Laten we beginnen met wonen.
1. Wonen
Ik huur mijn woning. Is deze passage ook voor mij bedoeld?
Jazeker. Als je in een huurhuis zit, heb je minder vrijheid om je eigen stek te verduurzamen dan de 60 procent van de Nederlanders met een koopwoning. Maar we kunnen allemaal de verwarming een graadje lager zetten, tochtstrips installeren en nog tig kleine dingen doen met leuk resultaat. En je kunt de volgende ideeën met je huisbaas bespreken...
Oké, steek van wal.
Het grootste deel van je energieverbruik binnenshuis bestaat uit de verwarming. In 90 procent van de Nederlandse huizen gebeurt dat met een cv-ketel die op gas is gestookt. Het is natuurlijk eerst zaak om dat stoken zo efficiënt mogelijk te doen.
Hoe? Met isolatie, isolatie en nog eens isolatie. Vooral woningen die voor 1975 zijn gebouwd zijn vaak niet of nauwelijks geïsoleerd, en alleen huizen van na 1992 zijn doorgaans echt goed geïsoleerd. Dat is doodzonde, want isolatie is een feest voor het klimaat en je portemonnee.
Vloerisolatie, dakisolatie, spouwmuurisolatie, extra isolerend HR++-glas?
Het is allemaal de moeite waard. Als je in een oud huis woont (van voor 1975), is de isolatie van je spouwmuur – de ruimte tussen je binnen- en buitenmuur – helemaal een must. Het is relatief goedkoop (zeg: 1.250 euro) en de winst is gigantisch. Spouwmuurisolatie verdien je in twee à drie jaar terug op de gasrekening.
Volgens Milieu Centraal is het rendement vergelijkbaar met een rente van 11 procent (!) op een spaarrekening. En o ja, sinds september 2019 kun je ook nog eens subsidie krijgen op de isolatie van je woning.
Weet je, ik wil eigenlijk helemaal van het gas af.
Een nobel streven, en daar moeten we inderdaad naar toe. Maar je kunt alvast beginnen met het zuinig instellen van je cv-ketel. Veel ketels stoken de temperatuur erg hoog op (tot 80 of 90 graden), terwijl 60 of 70 graden meestal genoeg is. Ook bij oudere cv-ketels kun je de keteltemperatuur vaak zelf instellen. Dat scheelt centen en CO2.
Als je huis goed is geïsoleerd, kun je ook een (hybride) warmtepomp aanschaffen. Die investering verdien je eveneens terug en Vadertje Staat zal je een leuke subsidie geven. Toch ligt het financiële rendement van een warmtepomp meestal lager dan dat van isolatie of zonnepanelen.
Ja, laten we het over die zonnepanelen hebben – doen?
Wacht even. Naast gas verbruiken we natuurlijk stroom. En op dat vlak is het prioriteit nummer één dat je groene stroom afneemt. Let wel: we hebben het hier over echt groene stroom, geen ‘sjoemelstroom’. (Veel Nederlanders hebben stroom die groen is ‘gemaakt’ via de inkoop van certificaten uit het buitenland.)
Het goede nieuws: overstappen van energieleverancier is een fluitje van een cent. Met de ‘groene-energievergelijker’ van de Consumentenbond en drie milieuorganisaties vind je de schoonste leverancier en kun je direct overstappen. Je kunt trouwens ook kiezen voor een energiecoöperatie bij jou in de buurt.
Ga ik doen. Stel: mijn huis is geïsoleerd en ik heb mijn stroom op groen, wat is de volgende stap?
Als je nog verder wilt investeren met een lekker rendement, dan zijn zonnepanelen the way to go. Volgens de Consumentenbond kost een gemiddelde zonne-installatie 5.000 euro. Als je dat geld hebt en de ruimte op je dak: doen.
Het is vrijwel altijd voordeliger om je geld op je dak te leggen dan om je hypotheek af te lossen, omdat het rendement van zonnepanelen een stuk groter is. De winst is volgens een conservatieve schatting van Milieu Centraal vergelijkbaar met een rente van 6 procent op een spaarrekening. Als je geen eigen dak hebt, kun je ook (een kleiner bedrag) investeren in zonnepanelen op een dak in de buurt.
Waarschuwing: zonnepanelen kunnen nogal verslavend zijn. Een van ons kon wekenlang geen genoeg krijgen van de groene-energie-app op zijn telefoon, waar je kunt zien hoeveel stroom je panelen opwekken. Daarnaast is uit wetenschappelijk onderzoek gebleken dat zonnepanelen besmettelijk zijn: als jij ze neemt, groeit de kans dat je buren ze ook willen.
Maar wacht even. De zon schijnt vooral in de zomer, niet in de winter. En in de winter heb ik ook stroom nodig.
Klopt. Gelukkig hebben we de ‘salderingsregeling’. Op zonnige dagen – als je meer energie opwekt dan verbruikt – lever je stroom terug aan het net. Deze wordt weggestreept tegen de stroom die je op bewolkte dagen afneemt.
De salderingsregeling blijft tot 1 januari 2023 bestaan, en wordt daarna geleidelijk afgebouwd. Daarna kun je nog wel je stroom terugleveren aan het net, maar krijg je er waarschijnlijk slechts de marktprijs voor (nu ongeveer 7 eurocent per kilowattuur). Ter vergelijking: stroom afnemen kost ongeveer 22 cent per kilowattuur. De salderingsregeling is in feite dus een leuk financieel voordeel voor mensen met zonnepanelen. Maak er gebruik van zolang ze er nog is!
(Ook zonder salderingsregeling blijven zonnepanelen een goede investering, met een rendement van zo’n 4 tot 5 procent per jaar.)
Nou, dat was allemaal heel interessant. Ik heb nog wel één probleem: ik ben blut.
Het verduurzamen van je huis kost natuurlijk geld. Als je het op de spaarrekening hebt staan, kun je het altijd beter in je koophuis steken – het rendement zal hoger zijn. En voor mensen zonder een paar duizend euro op de bank is het een uitstekende optie om, schrik niet, geld te lenen.
Ja, geld lenen kost geld, maar het rendement op groene maatregelen is bijna altijd hoger. Je energiekosten dalen harder dan je rentelasten stijgen, en netto gaan je maandlasten dus omlaag.
Hoe je aan een lening komt? Je kunt je hypotheek ophogen, een ‘energiebespaarlening’ afsluiten bij de overheid of bij je gemeente informeren naar de mogelijkheden – het barst in Nederland van de potjes. Zie de onvolprezen Energiesubsidiewijzer.
2. Reizen
Oké, volgende onderwerp. Hoe gaat de duurzame mens van A naar B?
De trein! Lang leve de trein. In Nederland ligt meer dan drieduizend kilometer spoor en daarmee heeft ons land een van de dichtste spoornetwerken ter wereld. Twee derde van de Nederlanders woont minder dan vijf kilometer van een treinstation.
De NS rijdt sinds 2017 volledig op groene (wind)stroom, uit Nederland, België, Zweden en Finland. Een deel daarvan zou je trouwens nog wel sjoemelstroom kunnen noemen, die is groen ‘gemaakt’ met certificaten uit het buitenland (zie hierboven).
Leuk en aardig, maar ik heb drie woorden voor je: ‘duur’ en ‘duurt lang’.
Qua reistijd doet de trein het minder slecht dan veel mensen denken. Het hangt er natuurlijk vanaf waar je precies woont, maar de Europese Commissie berekende dat een regionaal autoritje in Nederland over het algemeen met 70 kilometer per uur verloopt, tegenover 90 met de trein.
Reis je van stad naar stad, dan doe je er gemiddeld even lang over. Het verschil is dat je in de trein ondertussen iets anders kunt doen – je mail wegwerken of netflixen, bijvoorbeeld.
En de kosten?
Daar heb je een punt. Tussen 2000 en 2010 werden treinkaartjes 30 procent duurder; tussen 2008 en 2017 ging de prijs zelfs 35 procent omhoog. Maar als je vaak in je eentje in de auto zit, is reizen met de trein alsnog goedkoper. Onbeperkt reizen met de NS kost je bijvoorbeeld 351 euro per maand – terwijl de maandlasten (verzekering, benzine, onderhoud, afschrijving) van een ‘middenklasse’-auto als een Audi A4 of Ford Mondeo volgens het Nibud gemiddeld 617 euro per maand bedragen.
Wat nou als ik met de bus reis, is dat een beetje duurzaam?
Ons busnetwerk is nog zo’n infrastructureel hoogstandje. Nederland heeft maar liefst 1.800 buslijnen, waar gemiddeld 22 bussen per werkdag rijden. Er zijn zo’n 50.000 bushaltes in Nederland, waardoor 14,4 miljoen Nederlanders binnen een halve kilometer van een halte wonen.
Maar rijden al die bussen niet op gore diesel?
Ja, 80 procent van de bussen rijdt nog op diesel. Maar geleidelijk zal dat aandeel omlaag gaan: volgend jaar krijgt ons land er vijftig bussen bij die op waterstof rijden, bovenop een totaal van inmiddels vijfhonderd uitstootvrije bussen. In 2025 moeten alle bussen emissievrij zijn. En het mooie aan bussen is dat je er met veel mensen in kunt – de uitstoot per reiziger is sowieso een stuk lager dan wanneer je met de auto reist.
Ik heb trouwens nog wel een auto nodig voor m’n vakanties – want vliegen mag ook al niet meer, begrijp ik.
Over vliegreizen moeten we inderdaad duidelijk zijn. Ben je een vegetariër die z’n vlees laat staan vanwege het klimaat? Eén retourtje Amsterdam-New York is net zo schadelijk als het eten van duizend Big Macs. Heb je al twee jaar een waterbesparende douchekop? Eén retour naar Londen en de CO2 die je bespaarde is alweer uitgestoten. Of heb je alleen nog milieuvriendelijke led-lampen in je huis? De CO2-winst die je daar in 5,5 jaar mee boekt, is met één retourtje Barcelona vervlogen.
De uitstoot van vliegtuigen is enorm: een Boeing 747 verbrandt op een langeafstandsvlucht vier badkuipen kerosine per passagier! En duurzaam vliegen is technisch nog lang niet mogelijk.
Huh, maar ik las dat de bijdrage van de luchtvaart aan de wereldwijde CO2-uitstoot maar 2 procent bedraagt?
Dat klopt, en is te verklaren doordat slechts 20 procent van de wereldbevolking ooit in een vliegtuig heeft gezeten. Als het om Nederland gaat, veroorzaakt de luchtvaart al 7,3 procent van de uitstoot, en bedenk dat het meeste wordt gevlogen door de rijkste Nederlanders. Mensen die voor hun werk op en neer naar bijvoorbeeld Londen vliegen hebben een krankzinnige CO2-uitstoot, en staan in hun eentje garant voor wat een heel dorp elders in de wereld bijdraagt aan klimaatverandering.
Die mensen zouden zich toch kapot moeten schamen?
Het is goed dat er een debat is losgebarsten over ‘vliegschaamte’, maar het is ook belangrijk om het over oplossingen te hebben. Eén getal moet je daarbij onthouden: 750 kilometer. Leg je binnen Europa een kortere afstand af, dan is het in veel gevallen sneller (en altijd milieuvriendelijker) om de trein te verkiezen boven het vliegtuig. Toch vliegt 38 procent van de Boeings en Airbussen die opstijgen vanaf Schiphol niet verder dan die afstand. Dat zijn 200.000 vluchten per jaar!
RTL Z telde minstens 54 bestemmingen die dicht genoeg bij Schiphol liggen om de trein boven het vliegtuig te verkiezen als vervoermiddel – denk aan Londen, Parijs en Berlijn. Dit weerhield een kwart miljoen reizigers er niet van om in 2018 bij KLM in te stappen voor een vlucht van Amsterdam naar Brussel – een belachelijk vervuilende trip van drie kwartier.
Maar met de trein ben je toch veel langer onderweg?
Niet per se. Je moet niet vergeten dat de reistijd van een vliegtuig niet alleen uit de vlucht bestaat. Ook de trip naar de luchthaven, inchecken, de douane en de route naar de gate neemt uren in beslag. Reis je met de trein door de Schengenzone in Europa, dan sta je zonder lange grenscontroles binnen een mum van tijd in het centrum van een grote buitenlandse stad.
Luister, ik begrijp dat de gemiddelde Correspondentlezer in de Randstad woont. Maar Nederland is groter dan de Randstad. Ga jij maar eens in Sluis of Vaals wonen zonder auto.
Point taken. Terwijl je vanuit het centraal gelegen Eemnes binnen – gemiddeld – 78 minuten elke andere plaats in Nederland per auto kunt bereiken, kost dat je vanuit Sluis (Zeeuws-Vlaanderen) of Vaals (Zuid-Limburg) zeker drie uur. Met het openbaar vervoer stijgt de reistijd zelfs naar vier uur. Grensregio’s als Oost-Groningen en Zeeland zijn relatief slecht bereikbaar met het OV.
Een auto is in die gebieden nog steeds de meest effectieve manier om langere afstanden af te leggen. Misschien een leuk moment om het even over duurzame auto’s te hebben?
Ha! Duurzame auto’s! Je bedoelt subsidieslurpende Tesla’s voor advocaten en accountants op de Zuidas?
Nou, laten we het eerst over ouderwetse diesel- en benzine-auto’s hebben. In de afgelopen jaren is in Europa grote vooruitgang geboekt als het gaat om de CO2-uitstoot van personenwagens. Stootten zij in 2007 nog gemiddeld 159 gram CO2 per kilometer uit, in 2016 was dat nog 117 gram. Doorgaans geldt: hoe nieuwer je auto, hoe lager je uitstoot.
De uitstoot steeg door de explosieve groei in de verkoop van SUV’s – rijdende milieudelicten
Helaas is de gemiddelde uitstoot van personenwagens in Europa na 2016 licht gestegen, naar 120 gram in 2018. Een van de belangrijkste redenen is de explosieve groei in de verkoop van SUV’s. Sports utility vehicles – van die grote wagens, of zeg gerust: rijdende milieudelicten.
Uit een groot onderzoek van het Internationaal Energie Agentschap bleek vorig jaar dat SUV’s de op een na grootste oorzaak zijn van de wereldwijde emissiestijging in 2018. Een SUV veroorzaakt gemiddeld een kwart meer uitstoot dan een doorsnee gezinsauto. Naast vliegschaamte is het dus hoog tijd voor SUV-schaamte.
En hoe zit het met elektrische auto’s? Ik las dat die helemaal niet zo duurzaam zijn.
Even de feiten: de Nederlandse onderzoeksbureaus CE Delft en TNO becijferden dat een elektrische auto 35 procent minder vervuilend is dan een benzine-auto. Het gaat hier om de gehele levenscyclus, dus ook de milieu-onvriendelijke productie van de batterij die een elektrische auto aandrijft. ‘De relatief hogere emissies bij de productie van de elektrische auto en de batterij worden volledig gecompenseerd tijdens de gebruiksfase van de auto’, schrijven de onderzoekers.
Zolang elektrische auto’s op stroom van kolencentrales rijden, zijn ze nooit echt ‘schoon’. En ze veroorzaken alsnog luchtvervuiling, omdat remmen en banden slijten. Maar zelfs elektrische auto’s die volledig op kolenstroom rijden zijn groener dan auto’s die op benzine rijden. En elektrische auto’s zullen steeds duurzamer worden naarmate we meer groene stroom produceren.
Nou, geweldig hoor. Een beetje minder vervuilend, en het kost een fortuin.
Goedkoop is het niet, nee. Althans – als het gaat om de aanschaf. Op basis van data uit 43 landen concludeerden auto-onderzoekers begin 2019 dat elektrische auto’s gemiddeld 81 procent duurder zijn dan ‘normale’ wagens. In Nederland is de helft van de verkochte elektrische auto’s alleen betaalbaar voor de elite.
Maar de automarkt is zich in een krankzinnig tempo aan het ontwikkelen. Tussen 2010 en 2016 daalden de productiekosten van autobatterijen met 70 procent, en nee, dat is geen tikfout. Het opladen van een elektrische auto is minstens twee keer zo goedkoop als het vullen van een benzinetank. Het onderhoud is ook goedkoper, omdat een elektrische auto minder draaiende onderdelen heeft.
Wie raden jullie de aanschaf of lease van een elektrische auto aan?
Op dit moment is het vooral voordelig voor zakelijke rijders. De bijtelling is namelijk nog laag (8 procent in 2020), en gaat in de komende jaren gestaag omhoog. Bovendien heb je recht op de milieu-investeringsaftrek, een leuk belastingvoordeel.
In combinatie met zonnepanelen op je dak is een elektrische auto helemaal genieten. Dan tank je praktisch gratis. En als auto’s straks niet alleen stroom kunnen opladen maar ook kunnen terugleveren – dat is nog niet bij alle laadpalen geregeld – kunnen elektrische autorijders een enorme batterij vormen voor hun buurt. In de wijk Lombok in Utrecht doen ze dat al.
Het is – denken wij – een kwestie van tijd voordat ook particulieren elektrisch gaan rijden. Er komen steeds meer modellen op de markt, die ook steeds goedkoper zijn. En Den Haag wil graag dat we overstappen: vanaf halverwege dit jaar krijg je subsidie als je een nieuwe elektrische auto koopt.
Leuk om te horen dat jullie zo enthousiast zijn over elektrische auto’s, maar ik kan zo’n ding nog lang niet betalen.
Dan hebben we nog twee opties voor je: de fiets en de deelauto. Eerst over die ouderwetse fiets. Wist je dat maar liefst 60 procent van het woon-werkverkeer zich binnen een afstand van 15 kilometer bevindt?
Dat valt prima te overbruggen met een (elektrische) fiets of snelle e-bike (de ‘speed pedelec’, waarmee je in een halfuur ongeveer 20 kilometer aflegt). Volgens Milieu Centraal is zo’n fiets acht keer zo goedkoop en tien keer zo duurzaam als een auto.
En een deelauto?
Kan ook financieel interessant zijn! Als je jaarlijks minder dan 9.000 kilometer rijdt, is het al voordelig. (Gemiddeld rijden Nederlandse automobilisten 13.000 kilometer per jaar.)
Het delen van een auto kan met de buren, maar je kunt het ook via een bedrijf doen. In 2019 telde Nederland al meer dan 50.000 deelauto’s en dat aantal neemt rap toe. Je kunt ze boeken via bedrijven als We Drive Solar, SnappCar, Greenwheels, MyWheels, ConnectCar, Juuve en Car2Go.
3. Spullen
Bovenstaande tips opgevolgd en afgevinkt? Dan wordt het tijd om de volgende duurzame slag te slaan. Tijd om te ontspullen. Want ja, de aanschaf van je iPhone, laptop, televisie, bankstel, stofzuiger, wasmachine, gereedschapskist en ga zo maar door dragen voor een groot deel bij aan onze milieubelasting.
Cijfers, graag!
Volgens een studie van onderzoeksbureau CE Delft staan ‘spullen’ op nummer één in de top tien van grootste milieubelasting door de gemiddelde Nederlander.
Dat is niet zo gek. Ga maar na wat er allemaal in je keuken, badkamer, woonkamer en schuur of opslaghok staat en ligt, en wat ervoor nodig is om al die producten te maken (grondstoffen), te laten werken (elektriciteit), te verkopen (winkels, bedrijfshallen) en bij je thuis te krijgen (vervoer en wegwerkzaamheden). Daarom is het bij de categorie ‘spullen’ ook het moeilijkst om te zeggen wat de CO2-uitstoot precies is.
Maar wat als mijn koelkast of magnetron morgen kapot gaat? Dan heb ik toch echt een nieuwe nodig.
Vaak is reparatie ook een optie. Dat scheelt niet alleen grondstoffen, in veel gevallen (met name bij duurdere producten zoals een wasmachine of koelkast) is het goedkoper om iets te laten maken. En vaak kun je het prima zelf doen.
Tips hiervoor vind je via iFixit, een website vol reparatiehandleidingen, of je kunt langsgaan bij een zogenoemd Repair Café, waar deskundige vrijwilligers klaar zitten om je te helpen.
Is het altijd beter een kapot apparaat te repareren dan om iets nieuws aan te schaffen?
Meestal wel, maar niet altijd. Vooral als het gaat om oude apparaten (van acht jaar en ouder) zoals een koelkast, vriezer of wasdroger, is het duurzamer om een nieuwe aan te schaffen. Veel van deze producten zijn in de afgelopen jaren namelijk een stuk energiezuiniger geworden. Een wasmachine met het energielabel A+++ verbruikt bijvoorbeeld 20 procent minder energie dan eentje met het label A+.
Een wasmachine met het energielabel A+++ verbruikt 20 procent minder energie dan eentje met het label A+
In het geval van een koelvriescombi, koelkast of vriezer van acht jaar en ouder, levert het vervangen zelfs geld op.
Spullen delen, valt daar nog wat voor te zeggen?
Natuurlijk. Zeker als het gaat om dingen die je sporadisch (een boormachine) of voor één keer (een karaoke-set) nodig hebt, kan dit een uitkomst bieden. Een superhandige website is Peerby. Van een scootmobiel tot een crème-brûléebrander (ja, echt waar): het is er allemaal te huur. Je kan natuurlijk ook een uitleenservice met je buren, je straat, vrienden, collega’s of huisgenoten opzetten.
Ik zit nu al een kwartier te lezen over duurzame tips, maar heb nog niks gehoord over plastic, dat spul dat overal omheen zit. Juist daar gaat onze wereld toch kapot aan?
Plastic vervuiling is inderdaad een uitdaging, maar de hoeveelheid aandacht voor plastic staat niet in verhouding tot de grootte van het probleem. Bovendien zijn sommige alternatieven voor plastic niet duurzamer.
Neem het verbod op gratis plastic tasjes in winkels. Hierdoor zijn aanzienlijk minder plastic tasjes verspreid, maar daarvoor in de plaats kwamen papieren en katoenen tasjes die niet per se duurzamer zijn.
Huh, papier en katoen zijn niet duurzamer dan plastic?
Volgens een Britse studie moet je een katoenen tas 131 keer hergebruiken om op dezelfde milieu-impact van een plastic tasje te komen, en volgens een recente Deense studie is dit zelfs 20.000 keer.
Het probleem met papieren tassen is dat, als je dezelfde draagkracht wilt als een plastic tas, je er aanzienlijk meer gewicht (lees: papier) voor nodig hebt. Daarbij gaan papieren tassen over het algemeen minder lang mee: één regenbui en zo’n ding valt uit elkaar. Het meest duurzaam blijft een stevige tas van gerecycled plastic of jute die je zo vaak mogelijk hergebruikt.
Gaan jullie nu beweren dat we helemaal geen probleem hebben met plastic?
Nee. Voor de productie van plastic en alle andere kunststoffen wordt aardolie gebruikt, en dat belast het klimaat. En dan zijn er nog de zorgen over microplastic, de kleine plastic deeltjes (zo klein dat je ze niet met het blote oog ziet) die via de lucht, ons drinkwater en voedsel in ons lichaam terechtkomen.
Maar plastic is heus niet altijd slecht, zeker als je het netjes recyclet. Plastic hoesjes om bijvoorbeeld komkommers gaan voedselverspilling tegen.
Hoe zit het met kleding, schoenen en ander textiel?
Door minder kleding te kopen kun je een grote bijdrage leveren aan een beter klimaat. Milieu Centraal berekende dat als iedere Nederlander drie kledingstukken per jaar minder koopt, we hiermee net zo veel CO2 zouden besparen als wanneer 2,1 miljoen mensen een jaar lang vegetarisch zouden eten.
Straks is het klimaat gered, maar loop ik er nooit meer hip en trendy bij...
Dat valt waarschijnlijk wel mee. Er zijn genoeg manieren om op een duurzamere, meer verantwoorde manier kleding te ‘consumeren’. Koop bijvoorbeeld tweedehands of vintage, via Vinted, Marktplaats, Designer-Vintage of The Next Closet.
Organiseer een kledingruil met vrienden, vriendinnen en/of collega’s of bezoek er zelf een. Huur je kleding bij Lena Library, Spinning Closet of Black Tie. Heel handig voor als je een bijzondere outfit zoekt voor bijvoorbeeld een gala, chique diner of de trouwerij van je beste vriend of vriendin.
4. Voedsel
Nou, tot slot dan maar: hoe zit het met de milieu-impact van voedsel? En van vlees in het bijzonder?
We zullen er geen doekjes om winden: geen vlees meer eten is een van de meest effectieve manieren om je impact op het klimaat drastisch te verminderen. De veeteelt is namelijk verantwoordelijk voor zo’n 15 procent van de totale uitstoot van broeikasgassen. De helft tot driekwart (!) van alle landbouwgrond wordt gebruikt voor de productie van veevoer en voor begrazing.
Sommige experts adviseren om minder koe en meer kip te eten (minder rood, en meer wit vlees), omdat er bij de productie van kippenvlees minder broeikasgassen vrijkomen. Maar de uitstoot bij kippenvlees ligt nog altijd elf keer hoger dan bij bonen, en wat dierenwelzijn betreft is het eten van kippen helemaal een ramp. Je moet tweehonderd kippen doden om evenveel vlees te krijgen als van één koe.
Als ik die worst niet koop, doet iemand anders het wel. Wat voor verschil maak ik nou als individu?
Onderschat niet wat je in je eentje aan impact kunt realiseren, bijvoorbeeld op je vrienden, collega’s en familie. Menselijk gedrag is besmettelijk, en dat geldt ook voor minder of geen vlees eten.
Als de hele wereldbevolking zou overstappen op een vegetarisch dieet met een beperkte hoeveelheid melk, kaas en eieren, kan de wereldwijde broeikasgasuitstoot van voedsel tot 2050 met 45 procent dalen. Indien iedereen overstapt op een volledig veganistisch dieet, zou dat 55 procent van die uitstoot schelen.
Mag ik nog wel op vrijdag langs de viskraam?
Vis is minder slecht dan koe, maar nog steeds geen feest voor het klimaat. De CO2-uitstoot van de mondiale visserij is sinds de jaren negentig spectaculair gestegen. Om alle vis te vangen die eindigt in plastic bakjes, folie en tasjes, verbruikt de sector liefst 40 miljard liter brandstof.
Het voedseldepartement van de Verenigde Naties verwacht weliswaar dat de hoeveelheid gevangen vis de komende jaren zal stagneren, maar het gewicht dat de wereld aan in bassins gekweekte vis verorbert, wordt voor 2030 geschat op 200 miljard kilo.
Bij het kweken van vis komen grote hoeveelheden fosfor, koolstof, stikstof en antibiotica uit de kooien in het zeewater terecht
In vergelijking met vlees eten Nederlanders relatief weinig vis: gemiddeld 16 gram per dag, nog geen zes kilo per jaar. Toch kunnen we ook hier stappen zetten voor milieu en klimaat. Bij het kweken van vis – wat dus steeds meer gebeurt – komen grote hoeveelheden fosfor, koolstof, stikstof en antibiotica uit de kooien in het zeewater terecht. Dit kan zorgen voor de ophoping van giftige gassen op de zeebodem en een afname van de biodiversiteit.
Helder. Maar stel dat ik vanaf nu geen vlees, vis of zuivelproducten meer zou eten. Hoe kom ik dan aan mijn eiwitten en andere vitamines?
Kijk eens in het supermarktschap bij de vleesvervangers. Je vindt er echt niet meer alleen tofu en tempeh, maar ook een scala aan vegetarische hamburgers, curryworstjes, gehaktballen, rookworsten, filet americain en bitterballen. Je kunt het zo gek niet bedenken of er bestaat wel een vegavariant voor.
Ja, er zijn nog steeds slechte vleesvervangers, maar de smaak en textuur van veel vleesloze alternatieven zijn amper meer te onderscheiden van het ‘origineel’. En dan hebben we het nog niets eens gehad over kweekvlees, dat al helemaal niet van echt vlees zou verschillen. Het is veel makkelijker om vegetariër te zijn dan pakweg twintig jaar geleden.
Ik wil niet lullig doen, maar veel van die vleesvervangers worden toch gemaakt van soja? Die boon waarvoor het regenwoud wordt gekapt?
Sojateelt is inderdaad een van de belangrijkste oorzaken voor het verdwijnen van regenwouden. Let wel: 95 procent van alle soja die Europa importeert gaat naar de vleesindustrie, als voedsel voor veedieren. Voor de productie van 1 kilo vlees is ongeveer 5 kilo plantaardig voer nodig.
Bovendien worden een hoop vleesvervangers gemaakt met een milieuvriendelijker product: peulvruchten. Denk aan kikkererwten, linzen, kidneybonen, enzovoorts. Deze zijn niet alleen erg gezond, maar ook de meest klimaatvriendelijke vervangers voor vlees.
Genoeg over vlees. Waar kan ik nog meer op letten tijdens het boodschappen doen om mijn voetafdruk te verkleinen?
Trap niet in de mythe dat lokaal geproduceerd per definitie beter is voor het milieu. Transport veroorzaakt slechts 6 procent van de uitstoot van voedsel! Een trostomaat die geteeld wordt in een kas in het Westland is vaak zelfs slechter voor het klimaat dan een zongerijpte tomaat uit Spanje, Marokko of Israël.
Om te weten wat je wanneer het best kunt eten, kun je deze tips van Milieu Centraal raadplegen.
Verder kun je avocado’s beter vermijden. De bomen waaraan avocado’s groeien zijn namelijk extreem dorstig, maar gedijen, o ironie, het best in droge gebieden als Californië en Mexico, met nog meer plaatselijke waterschaarste als gevolg. Sommige restaurants hebben de avocado daarom al van hun menukaart geschrapt.
Nederlanders verspillen gemiddeld 34 kilo voedsel en 45 liter drinken per jaar
Dan nog een laatste voedseltip: verspil minder eten. Terwijl meer dan 800 miljoen mensen wereldwijd elke dag honger lijden, verdwijnt een derde van het voedsel dat we produceren in de prullenbak. Als voedselverspilling een land zou zijn, zou het na de Verenigde Staten en China de derde grote vervuiler op aarde zijn.
Het Voedingscentrum schat dat Nederlanders gemiddeld 34 kilo voedsel en 45 liter drinken per jaar verspillen. ‘Vooral bij brood, zuivel, groente, fruit en aardappelen is veel winst te behalen’, aldus de onderzoekers. Bovendien draag je niet alleen bij aan een beter milieu als je slimmer en zuiniger inkoopt, je bespaart er ook geld mee – tot wel 120 euro per jaar.
5. En dan nog dit
Zeg, komt er ooit nog een eind aan deze lijst?
Nog even geduld, we zijn er bijna. Want naast de vier grote domeinen waarbinnen je impact kunt hebben – wonen, vervoer, producten en voedsel – zijn er nog talloze andere dingen die je kunt doen. In sneltreinvaart:
Zet je geld op groen.
Hoe? Nou, zo:
- Stap over van bank. Wil je niet dat jouw spaargeld wordt geïnvesteerd in fossiele energiebedrijven, maar wel in hernieuwbare energie? Via de Eerlijke Geldwijzer kan je van de zeven grote banken in Nederland zien wat hun investeringsbeleid is op gebieden als klimaatverandering, natuurbehoud en mensenrechten.
- Kies een verantwoord pensioen. Als je pensioen opbouwt, kun je bij je pensioenfonds informeren of jouw oudedagsvoorziening eigenlijk wel ‘fossielvrij’ wordt belegd. Als dit niet het geval is: klagen!
- Check je verzekeraar. Weten wat de grote verzekeraars, waaronder Achmea, Aegon, en Allianz met je geld doen? En of ze er wel een beetje verantwoord mee omgaan? Bekijk dan de Verzekeringswijzer en kies desnoods voor een andere verzekeraar.
Verduurzaam je eigen bedrijf.
Of je nu bij een groot, klein of middelgroot bedrijf werkt, overal zijn wel stappen te zetten naar een duurzamere organisatie. Denk bijvoorbeeld aan het compenseren van werkgerelateerde vluchten, het stimuleren van duurzaam vervoer, het aanbieden van vegetarische of zelfs veganistische lunches, het tegengaan van voedselverspilling, de verwarming een graadje lager zetten, en ga zo maar door. Een stappenplan voor het verduurzamen van je organisatie vind je hier.
Neem een waterbesparende kraan en douchekop.
Heel sexy klinkt het niet, maar voor een gemiddeld huishouden komt de klimaatwinst van zo’n simpele maatregel neer op 80 kilo CO2 per jaar (vergelijkbaar met een enkele vliegreis Amsterdam-Berlijn). Toch mooi meegenomen.
Wassen op 30 graden en de droger het huis uit.
Het wassen van kleding op 40 in plaats van 60 graden scheelt ongeveer een derde aan energie. Van 40 naar 30 graden scheelt het nog eens 40 procent. Door kouder te wassen kan je op jaarbasis flink wat geld besparen. Zo kost een wasbeurt op 90 graden zo’n 40 cent per keer, en een op 30 graden 8 cent.
Het wassen van kleding op 30 in plaats van 40 graden scheelt 40 procent aan energie
En de droger? ‘De droger is de SUV van het huis’, aldus energie-expert Noah Horowitz. Jaarlijks verbruikt het ding 384 kilowattuur, ofwel: 1,20 euro per keer dat je ’m aanzet. En dat terwijl je kleren vaak evengoed op een wasrek kunt laten drogen. Dat is trouwens ook nog beter voor je kleding.
Ik heb het einde van de lijst gehaald!
Onthoud: de strijd tegen klimaatverandering kunnen we alleen winnen als we samen in actie komen, op grote schaal. Overheden en bedrijven zullen daarin voorop moeten lopen, maar ieder individu kan ook zelf iets doen. Het is én-én. Je steentje bijdragen aan een duurzamere wereld is niet alleen zinvol, je kunt er ook geld mee besparen. En stiekem valt er ook een boel plezier aan te beleven.
Een eerdere versie van dit artikel is voorgelegd aan experts van de onafhankelijke voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!