We zijn het veel meer eens dan we denken

Rob Wijnberg
Oprichter
Foto's: Martin Grimm / HH

Polarisatie is het toverwoord van nu. Kijk naar tv of op Twitter en je denkt dat de wereld van onenigheid uit elkaar valt. Niets is minder waar. (Dit stuk is ook te beluisteren.)

Dit stuk gaat over een van de meest onopgemerkte, onderbelichte en ondergewaardeerde kenmerken van onze tijd.

Consensus.

Polarisatie in tijden van retweets en likes

Van de gemiddeld tachtig jaar op aarde brengt een doorsnee mens ongeveer en door. In die twintig jaar (!) dat hij naar een scherm kijkt, vormt zich een flink deel van zijn wereldbeeld.

Dat beeld ziet er ongeveer zo uit. 

De wereld is gepolariseerder dan ooit. Over bijna alle grote onderwerpen – van klimaat tot immigratie, van vluchtelingen tot racisme – staan we lijnrecht tegenover elkaar. We leven in ‘bubbels van het eigen gelijk’ – of erger nog: De verdeeldheid is zo groot dat we niet alleen andere meningen, maar zelfs andere feiten zijn toegedaan. De wereld is zwart-wit, links-rechts, voor-tegen – en daartussen gloort niets meer dan een gapend gat van onmin, onbegrip en onverzoenlijkheid. 

Terwijl op de ene zender seks zonder toestemming tot 'reality' wordt verheven, gaat op de andere ruzie zonder overeenstemming door voor 'publiek debat'

Nergens is dat gapende gat zo zichtbaar als op Twitter. Daar, in de wereld van geretweete verontwaardiging en polarisatie per duizend likes, valt alles uiteen in twee virtuele loopgraven. Trending topic in de ene: de klimaat-apocalyps, knuffelmoslims en de grootste leugenaar in het Witte Huis aller tijden. Trending topic in de andere: de klimaathoax, het kalifaat in Apeldoorn en de eerlijkste leider die het vrije westen ooit gekend heeft. 

Daartussen: krekels. Heel veel krekels.

Algauw vinden de virtuele loopgraven hun weg naar de beeldbuis in de woonkamer. Op televisie treffen de algoritmen der verontwaardiging hun bondgenoot in conflictzoekende kijkcijfers. Vanaf een uur of zes vullen de talkshowtafels zich met tegenpolen.

Talking heads zonder luisterende oren, geselecteerd op hun onvermogen instemmend te knikken. Terwijl op de ene zender seks zonder toestemming tot ‘reality’ wordt verheven, gaat op het andere kanaal ruzie zonder overeenstemming door voor ‘publiek debat’. Vandaag in de uitzending: zes ondeskundigen die het nooit eens zullen worden. 

Die opinie-oorlog is ook elders niet onopgemerkt gebleven. Krantenkolommen vullen zich met klachten over onoverbrugbare kloven. PowerPoints over polarisatie galmen door de wandelgangen van de wetenschap. Democracy Divided en Fight Club Politics klinkt het op de planken van boekwinkel en bibliotheek. De koppen en titels variëren, maar de boodschap is net zo eensluidend als de verdeeldheid zelve: we zijn het nog nooit zo oneens over alles geweest.

‘Driekwart van de Nederlanders meent dat de meningsverschillen over maatschappelijke kwesties in ons land toenemen’, vatte het Sociaal en Cultureel Planbureau het onlangs samen in zijn  

Alomtegenwoordige onenigheid is het enige geloofsartikel dat ons nog bindt.

Toenemende meningsverschillen?

Het probleem is alleen: van dat geloofsartikel klopt niet zoveel. 

Recht onder de groeiende onenigheid die driekwart van Nederland voelt, staat in datzelfde SCP-rapport, als een terloopse terzijde: ‘Afgaande op bevolkingsenquêtes is er weinig reden tot zorg over toenemende meningsverschillen en verharding.’

Wacht. Wat?

Zie daar, in 108 tekens, nul retweets en nul likes, de samenvatting van wat met recht een alledaags wereldwonder mag worden genoemd: de nagenoeg Twitter-immune en haast overweldigende overeenstemming waar we met z’n allen in zwemmen – als verenigde vissen in David Foster Wallace’

Of simpeler gezegd: we zijn het meer eens dan we denken.

Klimaatverandering: bijna iedereen vindt het een probleem

Vooropgesteld: ik beweer niet dat er geen polarisatie in de politiek is of dat er geen fundamentele meningsverschillen tussen bevolkingsgroepen bestaan. Die zijn er wel. Genoeg protesten op straat, fitties op sociale media of onverwachte uitslagen van verkiezingen of referenda die daar getuige van zijn. Gelukkig maar, zeg ik erbij, want alleen in totalitaire samenlevingen praat, denkt en stemt iedereen hetzelfde.

Tussen de tegenpolen van het meningenspectrum gloort niet zozeer een gapend gat, maar een stille consensus

Maar veel minder zichtbaar is de vaak opmerkelijk grote overeenstemming die daartussen bestaat. Tussen de tegenpolen van het meningenspectrum gloort niet zozeer een gapend gat, maar een stille consensus: een niet-twitterende meerderheid die het eens is met elkaar.

Neem klimaatverandering. In de beeldvorming misschien wel het thema waarover de grootste verdeeldheid lijkt te bestaan, in werkelijkheid de bron van een consensus die zijn gelijke haast niet kent. 

Wereldwijde peilingen laten zien dat tussen de de opwarming van de aarde door menselijk toedoen erkent. In Europa noemt maar liefst het een serieus probleem – driekwart noemt het inmiddels  

Zelfs in de Verenigde Staten, waar de president en propagandakanaal Fox News grossieren in klimaatscepsis, beschouwt klimaatverandering als een bedreiging voor de wereld, ruim 60 procent ziet het zelfs als  

Niet alleen de publieke consensus, ook de institutionele overeenstemming is groot. Ruim onderschrijft de opwarming door menselijk handelen, net als en – inmiddels – nagenoeg alle oliebedrijven waaronder giganten als Shell, Exxon en BP. 

Totale ontkenning van het probleem, of scepsis ten aanzien van het menselijke toedoen ervan, schommelt in nagenoeg iedere peiling tussen de 1 en 10 procent, afhankelijk van de ondervraagde groep. Die scepsis krijgt alleen wel buitenproportioneel veel aandacht, met name online. Uit groot vergelijkend onderzoek blijkt dat klimaatsceptici in traditionele media ongeveer even vaak worden opgevoerd als klimaatwetenschappers en op online media zelfs  

Na de reclame: Thierry Baudet over de CO2 in onze

We zijn elkaar minder gaan haten

Klimaatverandering is niet de enige ‘polariserende’ kwestie waarover een relatief onderbelichte maar opmerkelijk grote consensus bestaat. Ook over thema’s als de Europese Unie, immigratie en de democratische rechtsstaat bestaat – in Nederland en daarbuiten – een relatief grote en vaak groeiende eensgezindheid. 

Tussen de boze burger en de tierende twitteraar in zit een enorme groep die misschien wel onze grootste, ‘ongehoorde’ bubbel kan worden genoemd. Een groep die een kritisch maar gematigd wereldbeeld gemeen heeft. Die die in de EU wil blijven (71 procent), die vertrouwen heeft in de rechtsstaat (70 procent) en in de medemens   

Het SCP schrijft onomwonden: ‘Er is over de hele linie geen sprake van afnemende overeenstemming in de publieke opinie.’ 

Ook over kwesties als inkomensnivellering, euthanasie en abortus zijn we in Nederland de afgelopen dertig jaar verder En zelfs over de multiculturele samenleving zijn we, ondanks de Fortuyn-revolutie die een lawine aan immigrantenkritiek in de politiek teweegbracht, alleen maar milder gaan denken. Vond in 1994 nog bijna de helft van de Nederlanders dat er te veel mensen ‘van een andere nationaliteit’ in Nederland woonden, een kwart eeuw later is dat   

Niet voor niets onomwonden: ‘Er is over de hele linie geen sprake van afnemende overeenstemming in de publieke opinie.’ 

Op de vraag of zij mensen haten vanwege de standpunten die zij innemen, antwoordt slechts 16 procent instemmend – 3 procentpunt minder dan in 1970. 

Zelfs in de Verenigde Staten, berucht om zijn extreme tegenstellingen en gepolariseerde politiek, zijn mensen het meer eens dan ze vaak denken. Bijna 80 procent van de Amerikanen is voorstander van hogere belastingen voor de rijken, twee derde wil dat de overheid meer doet tegen klimaatverandering en voor het milieu, nog eens twee derde noemt immigranten een verrijking voor de samenleving –     

Conflict is er, maar hoeveel?

Natuurlijk is er serieus ideologisch conflict in de wereld, zoals er ook diepe sociale en economische tegenstellingen bestaan tussen arm en rijk, zwart en wit, hoog- en laagopgeleid, stad en platteland. 

Zwarte Piet is een jaarlijks hoogoplopende ruzie en niet zonder reden: terwijl een groot deel van Nederland zich bedreigd voelt in een door hen gekoesterde traditie, ziet een substantiële groep mensen van kleur zich racistisch bejegend, gediscrimineerd en vernederd. Donald Trump is een politicus die daadwerkelijk verdeelt en heerst, met fikse familieruzies, een verlamd Congres en een polariserende afzettingsprocedure tot gevolg. En Brexit verscheurt inderdaad het al lang niet meer zo verenigde Verenigd Koninkrijk, dat in zijn strijd over Europa in een verlammende politieke patstelling is beland.

Aan de ernst daarvan doet geen enkele consensus iets af. 

Tegelijkertijd is de aandacht voor deze conflicten zo groot dat we onszelf veel grotere meningsverschillen toedichten dan er werkelijk zijn. Dat geldt niet alleen voor de publieke opinie, ook voor het stemgedrag in de Nederlandse politiek. Politici zijn voor de camera graag kritisch op elkaar, maar ondertussen is er gigantische overeenstemming. In 90 procent (!) van de voorgestelde wetgeving stemt de oppositie in Nederland mee met de regering. Zelfs de oppositiepartij die het vaakst tegen stemt, de PVV, stemt bij acht van de tien wetten mee. Twee derde van de wetten wordt unaniem  

Waarom voelen we ons dan zo verdeeld?

Toch voelen we ons verdeelder dan ooit. Opmerkelijk genoeg zijn we het ook grotendeels eens over de bron van dat gevoel: de meeste mensen wijzen naar de traditionele en sociale media als de voornaamste oorzaak van

En dat kan kloppen. Uit recent onderzoek van opiniepeiler Pew Research is bijvoorbeeld gebleken dat maar liefst uit de VS geproduceerd wordt door de meest uitgesproken voor- en tegenstanders van president Trump. Voor tweets met politieke inhoud is dat zelfs 97 procent. Amerikanen die in het midden van het politieke spectrum zitten, nemen slechts 9 procent van alle tweets en 3 procent van alle politieke tweets uit de VS voor hun rekening.

Zo scheef als de meningen op Twitter zijn verdeeld, zo scheef verdeeld is ook de macht van traditionele Amerikaanse media. Fox News is de best bekeken – en ook invloedrijkste – nieuwszender van het land, terwijl het gemiddeld slechts zo’n op een totale bevolking van 327 miljoen. De best bekeken show van Fox News trekt zo’n 3,5 miljoen kijkers, oftewel 1 procent van de bevolking. Niettemin gaat het in alle media voortdurend over Fox News.

Asociale media en de verdwenen filters

Polarisatie is dus vooral een product van wat beter ‘asociale’ media genoemd kunnen worden – conflictueuze berichtgeving en trending topics, bekeken en gedeeld door de meest fanatieke aanhangers ervan. Daarmee zijn niet zozeer de meningsverschillen zelf gegroeid, maar is vooral de zichtbaarheid van meningsverschillen dramatisch toegenomen.

Polarisatie is dus vooral een product van wat beter ‘asociale’ media genoemd kunnen worden

Want, alle moderne theorieën over filterbubbels ten spijt: vroeger leefden mensen veel meer in ‘bubbels van het eigen gelijk’ dan nu. Men ging naar dezelfde kerk, luisterde naar dezelfde preek, las dezelfde krant en sprak gelijkgestemden in dezelfde stamkroeg op de hoek.

Met de komst van het internet kwamen er wellicht een paar filters bij, maar vielen er vooral ook heel veel filters weg: opeens werd je dagelijks geconfronteerd met wereldbeelden in je tijdlijn die vroeger op onhoorbare en onzichtbare afstand bleven. 

Morele ophoging: hoe meer eens we het zijn, hoe meer de verschillen opvallen

We worden, kortom, méér geconfronteerd met meningsverschillen in een tijd van groeiende consensus.

Waarmee we bij misschien wel de meest paradoxale oorzaak van de (ervaren) polarisatie zijn aanbeland. Omdat er een sterke onderliggende consensus is, neemt de gevoeligheid voor meningsverschillen juist toe. Of anders gezegd: hoe eensgezinder we zijn, hoe allergischer we worden voor de tegenstellingen die er nog wel zijn. 

Wie de samenleving nu extreem gepolariseerd noemt, is dan ook waarschijnlijk de revolutionaire jaren zestig en zeventig alweer vergeten – toen de krant vol stond met demonstrerende links-radicalen, de Rode Jeugd en talloze aanslagen van religieuze afscheidingsbewegingen. 

Dit fenomeen is in de sociologie vooral bekend op het gebied van risico’s. De samenleving is in de afgelopen eeuwen exponentieel veel veiliger geworden en daarmee steeg ook onze intolerantie voor de gevaren die er nog wel zijn. Denk bijvoorbeeld aan agressie op straat: het komt steeds minder voor en we accepteren het ook navenant minder. Daardoor neemt juist de aandacht voor geweld weer toe: we zien méér nieuwsberichten over minder geweld. Daarom denken we vaak dat agressie toeneemt, terwijl het omgekeerde het geval is.

Hoe eensgezinder de samenleving wordt, hoe geobsedeerder we raken met de verschillen die nog wel bestaan – en hoe afkeriger we ervan worden.

De socioloog Gabriël van den Brink noemt dit fenomeen ook wel ‘morele ophoging’. Naarmate een samenleving ‘moreler’ wordt (lees: veiliger, fatsoenlijker, gelijker), gaat de morele lat ook omhoog, stelt hij. We hebben dan meer oog en allergie voor de onveiligheid, het onfatsoen en de ongelijkheid die resteren. 

Iets vergelijkbaars zou je ook kunnen zeggen over onze meningsverschillen. Hoe eensgezinder de samenleving wordt, hoe geobsedeerder we raken met de verschillen die nog wel bestaan – en hoe afkeriger we ervan worden. Sigmund Freud, grondlegger van de moderne psychoanalyse, noemde dit ook wel het ‘narcisme van het kleine verschil’: hoe kleiner de verschillen tussen mensen, hoe groter de gevoeligheid voor – en kans op ruzies en geschillen over – deze kleine verschillen.

We zijn het dus niet alleen meer eens dan we denken, we willen het ook nog meer eens zijn dan we al zijn. 

Daar zal iedereen het op zijn eigen manier wel mee eens zijn.

Misschien een hashtag waard?

Lees verder: