Een betere wereld begint bij een redelijk lelijke biologische broek
Het was de eerste dag van het nieuwe jaar en ik was alweer getergd. Ik wilde een joggingbroek kopen en ik zocht er een van duurzame makelij. Dat had ik misschien niet moeten willen.
Webwinkels wilden me tientallen sweatpants verkopen, maar een van biologisch katoen of bamboe was ver te zoeken. Ik gebruikte wat blogs en een ranglijst, maar om de een of andere reden werd het daar alleen maar ingewikkelder van.
Toen ik eindelijk een goede dacht te hebben gevonden, bleek die niet alleen duur – voor hetzelfde geld kocht je vier joggingbroeken bij de H&M. Het kostte ook nog eens 40 euro om hem te laten bezorgen, want deze ‘Essential Sweatpant’ zou uit de VS naar mijn huis worden gevlogen.
Een halfuur scrollen later vond ik een redelijk lelijke, maar betaalbare biologische broek. Hoe frustrerend, dacht ik, dat je zo veel moeite moet doen als je het milieu niet wil verkloten.
Daaronder kolkte een veel grotere frustratie. Dat bijdragen anno 2020 betekent: op het goede product klikken. Vernederend.
Heeft 'groen' consumeren wel zin?
Roxane van Iperen schreef in november in Vrij Nederland een overtuigend pleidooi tegen consumentenactivisme. Een duurzame wereld begint niet bij jezelf, was de strekking.
Je koopgedrag aanpassen en anderen oproepen dat ook te doen, schreef ze, ‘is een zijweg die niet alleen (te) weinig bijdraagt, maar een snelle, zinvolle aanpak van klimaatverandering zelfs in de weg staat’.
Want hoe bewust je ook consumeert, het systeem verander je er niet mee. Niet zolang oliebedrijven aan tafel zitten als het klimaatbeleid gemaakt wordt, niet zolang het merendeel van de energie- en landbouwsubsidies naar het behoud van de status quo gaat, niet zolang marketing iedereen aanzet om almaar meer te consumeren.
Maar ondertussen ontstaat door dat consumentenactivisme wel een ‘schaamtecultus’, schreef Van Iperen, die mensen ertoe aanzet de pijlen ‘op elkaar te richten, ten koste van de meest kwetsbare burgers’ die niet de financiële ruimte hebben om zich ‘duurzaam’ te gedragen.
Hoe bewust je ook consumeert, het systeem verander je er niet mee
Terwijl: ‘Een klimaatcrisis afwenden vergt van hogerhand afgedwongen, radicale systeemwijziging.’
Ik was het voor een groot deel met haar eens. Schaamte is inderdaad contraproductief en verdeelt mensen. Het is inderdaad een gotspe als iemand die zelf rijk genoeg is voor ‘groene’ keuzes vervolgens op anderen neerkijkt – op de minder bedeelden, de ‘onduurzamen’. Zelffeliciterende groenmensen zijn inderdaad vreselijk irritant, en zonder systeemverandering gaan we de aarde niet leefbaar houden.
Allemaal waar.
Toch ga ik komend jaar weer ‘groen’ proberen te consumeren. Toch hoop ik dat anderen dat ook doen. Toch zal ik er zo nu en dan toe blijven oproepen, zoals ik eerder in mijn stukken en in mijn klimaatboek Hoe gaan we dit uitleggen heb gedaan.
Niet omdat ik denk dat duurzame consumptie ‘de wereld redt’. Wel omdat ik geen andere optie zie.
Waarom ik wil blijven vergroenen
Voor mij is duurzaam consumeren het minimale wat je kan doen. Het is wat je doet terwijl het systeem nog niet veranderd is. Je weet dat systeemverandering nodig is, en je probeert eraan bij te dragen. Dat is een kwestie van lange adem. Ondertussen maak je zo veel mogelijk keuzes die de schade beperken. Niet om je verheven te voelen, maar omdat iedere niet uitgestoten ton CO2 ertoe doet. In de wetenschap dat duizenden anderen ook proberen te veranderen.
Natuurlijk verandert het systeem niet direct als jij groenere keuzes maakt. Maar probeer je het omgekeerde eens voor te stellen: een duurzame wereld waarin iedereen nog precies dezelfde keuzes maakt als nu. Dat kan niet. Dus we moeten wel.
Bovendien hebben de keuzes van consumenten ook invloed op de politiek. Als iedereen altijd vlees eet, is een vleesbelasting politiek ondenkbaar. Maar in een wereld waar ‘flexitariërs’ bestaan die steeds lekkerdere vleesvervangers eten, ontstaat nieuwe politieke ruimte voor top-downingrepen.
Verandering is altijd een combinatie van individuele keuzes en van hogerhand opgelegde, collectieve besluiten.
En mensen in de bijstand dan?
Van Iperen neemt het op voor de ‘bijstandsmoeder op driehoog-achter die bij Primark winkelt, op een oude brommer rijdt en eens per week plofkip serveert’. Terecht: zij stoot relatief weinig CO2 uit en heeft misschien weinig andere opties.
Maar wordt zij aangevallen door ‘de consumentenactivist’? Ik geloof het niet. Oproepen om minder en duurzamer te consumeren zijn toch vooral gericht op de rijkste consumenten, ik bedoel de half miljoen Nederlandse huishoudens met een besteedbaar inkomen van meer dan 50 duizend euro. Die groep van veelvliegers en SUV-rijders veroorzaakt veel meer CO2-uitstoot dan de bijstandsmoeder op driehoog-achter. Als die groep zijn gedrag verandert, heeft dat de meeste impact.
Bovendien kosten de belangrijkste duurzame stappen die je zelf kunt zetten – niet vliegen, geen vlees, groene energie – niets extra’s of leveren ze geld op. De vraag is niet: geef 700 euro uit aan een ticket naar Bali. Maar: doe dat niet. Per definitie is zo’n oproep gericht aan de inkomens van wie je dat kunt vragen. Iemand die nachtdiensten draait om rond te komen, zal ik er nooit mee lastigvallen.
Ik loop het komende jaar in een redelijk lelijke joggingbroek die me eraan herinnert dat ecologisch shoppen geen sinecure is
Terwijl ik dit schrijf, woeden vlakbij Sydney de grootste bosbranden die Australië ooit gezien heeft.* Aangewakkerd door extreme hittegolven en droogte, is een gebied met een oppervlak groter dan Nederland* al afgebrand. Negentien mensen zijn gestorven en tienduizenden ademen al sinds het begin van de branden in september elke dag de giftige dampen in. Volgens een eerste schatting van ecologen zijn 480 miljoen dieren getroffen.
Minder consumeren en bewust kiezen is niet makkelijk. Het lukt mij te vaak niet. En ik vind bijna alles eraan vervelend. Ik wil niet weten hoeveel kilo CO2 ik bespaar als ik overstap van bank – dat zegt me niks. Ik voel me genaaid als een keuze voor een ecoproduct ook een keuze voor het duurste product uit het schap is. En ik loop het komende jaar in een redelijk lelijke joggingbroek die me eraan herinnert dat ecologisch shoppen geen sinecure is.
Maar blijven kopen-kopen-kopen alsof er niets aan de hand is, is al helemaal geen optie.