Luisteren: Dit zijn de professionals van de zingeving
Hoe geef je zin? Hoe bied je troost als er geen antwoorden of oplossingen zijn? Wij gaan in gesprek met zingevers. Geestelijk verzorgers in de ggz, bij de politie, het leger, op straat – overal waar de menselijke ervaring op scherp staat. Dit is deel 1.
Het mocht niet verbazen. Toen correspondent Lex Bohlmeijer en ik (Nina Polak) vorig jaar samenkwamen – omdat we vonden dat ons werk de laatste tijd wel heel veel raakvlakken had – ging het binnen no time over zingeving.
We aten allebei een broodje gerookte zalm en concludeerden eenstemmig dat het steeds terugkwam, dat pompeuze woord, in Lex’ goede gesprekken over de zorg en de samenleving en in mijn zoektocht naar het moderne lijden. De moderne mens verlangt zingeving, maar weet niet waar hij het zoeken moet. Een zingevingscrisis, noemde collega Arjen Van Veelen het al: ‘de hunkering naar betekenisvolle momenten [is] tegenwoordig veel groter dan het aanbod.’
De diagnose is makkelijk gesteld, de remedie complexer. Hoe geef je zin, en als er geen zin is, waar vind je dan troost? In de medische wereld, waar voor alles een oplossing moet bestaan, zijn ze er niet zo goed in, zagen Lex en ik. Maar meermaals werden we, door lezers en gesprekspartners, in de richting gewezen van dat ene kamertje in het ziekenhuis waar ze wél weten hoe je met verdriet, verwarring en verlies omgaat. Het kantoortje van de geestelijk verzorger.
Geestelijk verzorgers bieden begeleiding en advies bij de grote dingen die het leven het leven maken
Met die mensen moet je gaan praten, hoorden we uit verschillende hoeken, de professionals van de zingeving. Geestelijk verzorgers bieden begeleiding en advies bij de grote dingen die het leven het leven maken: ziekte, dood, geboorte. Je komt ze niet alleen tegen in het ziekenhuis, maar op allerlei plekken waar de menselijke ervaring op scherp staat: de gevangenis, het leger, de politie, de ggz-instelling. Of op straat.
Bovendien heb je ze in alle smaken, van boeddhistisch tot humanistisch. Genoeg verschillende antwoorden te vinden, dachten we zo. De komende tijd zoeken we daarom deze bijzondere beroepsgroep op, met een aantal onbehoorlijk grote vragen: hoe geef je zin, hoe bied je troost en hoe sta je een ander bij als er geen oplossingen zijn?
Het tegenovergestelde van een geestelijk verzorger
Onze eerste gesprekspartner vonden we in een stiltecafé in Rotterdam, waar de overprikkelde stedeling ruimte vindt voor bezinning. Non is humanist en activist en heeft als geestelijk verzorger gewerkt in de ggz. Nu leidt Non praatgroepen in de lhbt-gemeenschap en runt het stiltecafé.
Haal je een geestelijk verzorger voor de geest; Non is waarschijnlijk het tegenovergestelde – blauw haar, hippe bril, lijkt eerder van de kunstacademie te komen. Je zult Non niet zalvend horen praten, of beweren dat ze de wijsheid in pacht heeft.
Een greep uit ons gesprek, dat voerde van de vraag wat het betekent om een ‘hulpverlenersziel’ te hebben, tot de grens tussen wat vreemd is en vertrouwd:
Sta je weleens met lege handen, dat je niet weet hoe je iemand troost moet bieden?
‘O jazeker. Ik heb ook niet zo het idee dat ik altijd iets moet bieden. Als iemand iets zwaars heeft meegemaakt, of erg depressief is, en niks helpt, dan kan ik er gewoon bij zijn. Maar ik vind het wel moeilijk als iemand een show neerzet waar ik niet doorheen kan prikken. Dan komen ze met een afgerond verhaal. Dat is het moeilijkst, als ik weet dat mensen kwetsbaar zijn, maar dat zelf niet willen laten zien.’
Vind je dat je altijd in staat moet zijn om die verzorging te bieden? En op grond waarvan doe je dat? Op grond van welk mensbeeld, of godsbeeld?
‘Het is niet religieus, wel relationeel. Voor mij is het belangrijk dat ik zorg kan dragen voor mijn omgeving, dan voel ik me waardig en zinvol.
‘Ik voel een sterke spanning tussen oplosbaar zijn, en niet relevant aan de ene kant, en juist iemand voorstellen in de wereld aan de andere kant. Dat kenmerkt mijn wereldbeeld. Ik weet niet of ik nietig ben of heel belangrijk.’
Schommelen tussen narcisme en zelfhaat?
‘Dat is het dilemma van deze tijd. Denk ik.’
Waarom de ggz?
‘Omdat het een wereld is waar ik kan werken op de grens van wat vreemd is en vertrouwd tegelijk. Aan de ene kant voel ik me thuis in een wereld die een uitvergroting van de maatschappij is, waar mensen zo bezig zijn met wat normaal is en wat gek. Daar ben ik zelf ook mee bezig. Tegelijkertijd heb ik zelf nooit een psychose gehad. Ik ben nooit opgenomen hoeven worden. In die zin identificeer ik me er niet mee. Ik houd afstand als professional.’