Als journalist verwacht je voortdurend openheid en eerlijkheid van anderen. We vragen, graven en wobben erop los om het echte verhaal boven tafel te krijgen.

Daarom vinden wij het bij De Correspondent niet meer dan logisch om diezelfde transparantie ook te géven. Dus toen journalist Leendert van der Valk ons in 2014 vroeg of hij het reilen en zeilen op onze redactie van binnenuit mocht volgen, zeiden we overtuigd: ja, dat mag.

Dat volgen begon in eerste instantie als een project op waar zes journalisten een kijkje achter de schermen kregen bij zes Nederlandse media-startups: Blendle, ThePostOnline, Follow the Money, Reporters Online, Jalta – en wij dus. Het idee: bestuderen hoe innovatie in de journalistiek precies werkt en leren van de nieuwelingen aan het front hoe ze dit in de praktijk brengen.

Leendert volgde ons drie jaar van dichtbij en schreef – over onze oprichting, onze interactie met leden, onze blunders en missers en over onze internationale ambities.

In 2017 kwam het project op nieuwejournalistiek.nl ten einde, maar onze uitbreiding naar het Engels had Leendert gefascineerd: ‘Daar zit misschien wel een boek in’, zei hij. Dus kwam de vraag: ‘Kan ik jullie niet blijven volgen?’

Best een spannende vraag, vonden wij, want: we begaven ons op totaal onbekend terrein en wisten niet of het ons allemaal ging lukken. Voor je het weet, dachten we, ligt er een boek in de winkel over de Engelstalige versie van De Correspondent die er nooit kwam.

Het past bij ons om onze successen en uitglijders te delen, zoals we ook transparant zijn over onze financiën en journalistieke keuzes

Maar juist dáárom, dachten wij ook, is het interessant om een journalist te laten meekijken met dit avontuur. Want succesvol of niet: leerzaam wordt het sowieso – voor andere journalisten, voor ondernemers wellicht en voor onze leden. Het past bij ons om onze successen en uitglijders te delen, zoals we ook transparant zijn over onze financiën, onze journalistieke keuzes en onze veranderende kijk op de wereld.

Dus gaven we Leendert toegang tot onze organisatie. Hij mocht spreken wie hij wilde, financiële en strategische documenten inzien en de relevante vergaderingen of andere belangrijke momenten bijwonen. Het resultaat ligt vanaf vandaag in de boekwinkel onder de naam:

Het boek bestaat grofweg uit drie delen. In het eerste deel doet Leendert gedetailleerd de beginperiode van De Correspondent uit de doeken: van de allereerste brainstorms in het antikraakpand van (toen nog Vrij Nederland-redacteur) Maurits Martijn tot de zenuwslopende dagen tijdens de crowdfunding in de lente van 2013.

In het tweede deel passeren de eerste jaren van start-up De Correspondent de revue, en lees je hoe ons plan om onze journalistiek voorbij de eigen landsgrenzen te brengen langzaam vorm krijgt. Een verhaal met een belangrijke rol voor de Amerikaanse hoogleraar journalistiek Jay Rosen, al sinds den beginne een grote inspiratiebron wat betreft ledengedreven journalistiek. ‘The three most powerful words in journalism: Help us investigate’, twittert Jay Rosen niet voor niets bijna iedere maand opnieuw.

Het derde deel geeft je vooral een kijkje achter de schermen van de crowdfundingcampagne: het geluk dat we hadden om bij The Daily Show te mogen aanschuiven, de wereldberoemde ambassadeurs die zich bij ons aansloten, maar ook: de controverses die we veroorzaakten, de fake-news-storm waarin we terechtkwamen, de miscommunicatie tussen de Nederlandse redactie en het campagneteam in Amerika – alles komt voorbij.

Opeens tref je jezelf aan als de hoofdpersoon in een film die je eigen leven heet

Een bizarre ervaring om terug te lezen, vooral als het jezelf of je eigen bedrijf betreft. Opeens tref je jezelf aan als de hoofdpersoon in een film die je eigen leven heet. ‘Heb ik dat gezegd?’, ‘Ben ik zo’n type?’, ‘Dacht ik dat toen echt?’ – regelmatig heb ik mezelf tijdens het lezen die vragen gesteld.

Als een van de hoofdpersonen van het boek was het vooral leerzaam om te ervaren hoe het is om zelf onderwerp van een journalistiek verslag te zijn. Wat jij zelf namelijk ervaart als een mix van toeval, samenloop van omstandigheden en pure klucht, staat nu opeens in een keurig, chronologisch verhaal, alsof het niet anders had kunnen gaan.

Dat is immers wat journalistiek doet: de chaotische realiteit zo interpreteren dat er een samenhangend verhaal van te smeden is. Soms is die interpretatie spot on, soms schuurt het ook: dan zie je dat de werkelijkheid meerdere waarheden kent. Door de ogen van de journalist ziet de werkelijkheid er opeens heel anders uit dan door de ogen van degene om wie het gaat. Leerzaam om dat eens van de andere kant te ervaren.

Als voorproefje heb ik een paar treffende passages uit het boek gekozen, die jullie hieronder kunnen lezen – over de begindagen, de eerste jaren en de uitbreiding naar het Engels. Een mooi inkijkje in het journalistieke platform dat jullie, onze leden, mogelijk maken. Ik ben benieuwd wat jullie ervan vinden!

Veel leesplezier gewenst!

Het begin (2012)

Tussen asbakken, pakjes peuken, Jupilers, vier volle en drie lege wijnflessen, liggen een paar aan elkaar geniete A4’tjes op tafel.

Op het eerste vel de titel: MACHT5.

De ondertitel: NIEUWS VOOR GEVORDERDEN. En, welja, nog een ondertitel: DEMOCRATIE HEEFT EEN VIERDE MACHT NODIG. DE MEDIACRATIE EEN VIJFDE.

Buiten is het grijs van de herfstdag overgegaan in het zwart van de nacht. Binnen, in een tot woonruimte omgebouwde fotostudio in Amsterdam, zitten zes mannen aan een vierkante eettafel. Ze zijn eind twintig, begin dertig. Ze werken in de media. Maar niet altijd aan de projecten waaraan ze willen werken.

In de uitnodigingsmail heeft Vrij Nederland-journalist Maurits Martijn zijn vrienden gevraagd na te denken over hun gedroomde journalistieke medium. Eigenlijk is dat hetgeen waarover ze het altijd hebben op deze informele overlegavondjes.

Op eerdere avonden, schrijft hij in de mail, ‘is geen prijswinnend plan geboren, of een akkoord op hoofdlijnen geformuleerd. Wel de overtuiging dat we met deze club daar ver in kunnen komen, dat er veel kansen liggen, dat we onze ideeën kunnen omsmeden tot een mooi plan, en dat het nu ook een goed moment daarvoor is.’

Maurits weet dan nog niet hoe waar die laatste zin een paar jaar later zal blijken.

‘De grootste coup sinds 1989? :-)’ had Rob geantwoord. Hij is er voor het eerst bij, op uitnodiging van Ernst-Jan. De anderen zijn al vaker bijeengekomen. Op zulke avonden vallen de woorden ‘werelddominantie’ of ‘wereldheerschappij’ af en toe. Te vaak eigenlijk om voor louter ironie door te gaan.

Zoals gebruikelijk op deze media-avonden heeft Maurits gekookt uit de snelkookpan van het merk Futura. Met een beetje goede wil kun je daar symboliek in zien: de jonge, ondernemende journalisten voelen zich opgesloten in de traditionele media en onder de hoge druk komt hun frustratie steeds dichter bij het kookpunt. Vroeg of laat zal uit die snelkookpan een toekomstplan worden geserveerd om de journalistiek te redden.

Voorlopig wordt er enkel rodekool met stoofvlees en een zak afhaalpatat geserveerd. Maar Rob Wijnberg is aan het woord en hij heeft een visie.

Vier weken geleden is hij zijn baan kwijtgeraakt. Die A4’tjes zijn van hem. Het is het idee waarop hij de afgelopen weken heeft gebroed. Hij is van plan een nieuw medium te lanceren dat de mechanismen van het nieuws bestrijdt, omdat die volgens hem cynisme in de hand werken.

(...)

Tegenover Rob zit internetondernemer Alexander Klöpping, vijfentwintig jaar oud. Net als zijn vriend Ernst-Jan heeft hij de gave om zijn internetslimheid over te brengen op een lekenpubliek en op de oude media, waardoor hij al jong carrière heeft gemaakt in de spotlights. Onder meer dankzij De Wereld Draait Door is hij een soort nationale techexpert geworden.

(...)

De basis, vertelt hij [Rob], is dat nieuws ons wereldbeeld vervormt. Daar zijn drie oorzaken voor: nieuws gaat over uitzonderingen, nieuws creëert onbewust het idee dat het vandaag slechter gaat dan gisteren, en nieuws is helemaal niet nieuw, maar extreem repetitief.

Media wauwelen elkaar na, laten hun agenda bepalen door pr-bureaus en woordvoerders, en alles moet snel en kort, waardoor nieuwe perspectieven en ideeën geen kans krijgen, want die zijn te ingewikkeld voor soundbites.

De oplossing voor het gemankeerde nieuws, gaat Rob verder, is een journalistiek medium dat wegblijft van de waan van de dag. In enkele minuten doet hij zijn idee uit de doeken voor een medium waarin journalisten de ruimte krijgen om hun eigen onderwerp te kiezen en zich daar langdurig in te verdiepen.

(...)

Wat een gelul, denkt Alexander. De vraag van de avond is waar je je tijd en ervaring aan wilt besteden om de journalistiek te redden en de ex-hoofdredacteur van nrc.next komt met nóg een blaadje voor achtergrondjournalistiek?

‘Leuk idee, ja. Maar volgens mij pak je een probleem aan dat er niet is.’

Het eerste jaar van De Correspondent (2013)

Met veel bombarie en kritiek op de gevestigde orde waren ze uit het niets het medialandschap binnengewalst en aan het publiceren geslagen. Een jaar lang vijf stukken per dag, stipt om zes uur ’s ochtends online.

Oké, die wemelden van de tikfouten, omdat de eindredactie er in de chaos van de start-up nog weleens bij inschoot, omdat er ook nog een muur geschilderd moest, een belastingaangifte gedaan, een server aangelegd, bier gehaald. Maar inhoudelijk waren de stukken doorgaans sterk, fris en volgens de correspondenten zelf radicaal anders dan wat elders te lezen was.

De redactie, bestaande uit vrijwel uitsluitend hyperambitieuze twintigers en dertigers, was in een jaar tijd een hechte club geworden. Rob zou op de verjaardag in een bespreking van zijn favoriete verhalen tot niet minder dan zevenenvijftig artikelen komen.

En De Correspondent had impact: sommige publicaties leidden tot Kamervragen en werden opgepikt door andere media, leden lieten in een jaar 67.500 bijdragen achter onder de artikelen en De Correspondent won vier journalistieke prijzen en Momkai negen ontwerpprijzen.

Een aantal stukken was viraal gegaan. Die bereikten meer dan een miljoen views en werden talloze keren geliket op Facebook. Social media waren cruciaal voor het succes van De Correspondent. 

De internationale ambities (2015)

Operation Moonshot behelst een bijzonder ambitieus plan. Nog geen anderhalf jaar bedienen ze het Nederlandse publiek met hun nieuwe journalistiek, maar daar staat het echt: de vier directeuren willen opnieuw een crowdfundingcampagne, maar dan internationaal. Onze journalistiek kent geen landsgrenzen, staat er te lezen.

Naast nog een tekening waarop Kuifje, kapitein Haddock en hondje Bobbie in ruimtepak vanaf een maankrater naar hun raket kijken, is in plechtige woorden de doelstelling opgetekend: Wij ambiëren het eerste volwaardig internationale platform te worden waarbij grensoverschrijdende journalistiek de wereld van context gaat voorzien.

De correspondenten die deze namiddag luisteren naar hun leidinggevenden zien opeens niet meer hun hoofdredacteur, uitgever, softwaredeveloper en hoofdontwerper voor zich staan. Nee, ze zien vier ondernemers met een droom. Een megalo­mane droom.

Dat is even schrikken.

Anders dan voor veel medewerkers is het voor de founders volstrekt logisch dat de internationale stap een keer zou komen. Ernst-Jan droomde altijd al van een internationale carrière, het liefst vanuit New York, en Rob en Harald hadden vanaf dag één gezegd dat er ‘niets Nederlands’ was aan het idee. Ze hadden niet voor niets thecorrespondent.com geclaimd.

(...)

De laatste slides van de dag, nummer 99 en 100, vertonen de woorden DRANK! en FEEST! in vrolijke letters. Aan dat eerste is behoefte, het tweede komt die dag niet meer van de grond.

De presentatie van Operation Moonshot wekt weerstand en schrik bij de medewerkers. Zo duidelijk als Rob en Ernst-Jan op congressen waren over hun internationale plannen, zo hebben ze er op de redactie eigenlijk al lang niet meer over gecommuniceerd. De afgelopen anderhalf jaar is het keihard werken geweest, met elke dag vijf stukken op de site, de handen meer dan vol aan Nederland.

Hebben ze niet net een hele dag vergaderd over alle veranderingen die nog moeten worden doorgevoerd? En met dertigduizend Nederlandse leden is er toch nog een binnenlandse wereld te winnen? Maar nu zien de medewerkers dat hun oprichter, inspirator en leidsman zijn blik van Nederland afwendt.

De internationale crowdfundingcampagne (2018)

Er vliegt een leeg waterflesje door de lucht. Het komt met een klap onder een tafel terecht. Direct na zijn impulsieve worp schiet Rob omhoog uit zijn stoel waar hij nog maar net weer in is gaan zitten. ‘Jezus!’ Hij slaat met twee vuisten op de muur en begint weer rondjes te lopen. ‘Begin dan eerder met testen!’ roept hij tegen niemand in het bijzonder.

Ernst-Jan is nog steeds e-mails aan het klaarzetten. ‘Hé, Robbie, ze zijn echt heel hard aan het werk daar.’ Er gaat iets mis met de betalingen. Als de site nu live gaat, komen mogelijk veel dollars niet binnen.

Rob moppert door. ‘Wat zijn ze aan het doen daar? We staan in de grootste kranten van de wereld en de site is niet bereikbaar!’ Dat is wat overdreven, ze staan in The Guardian, de Volkskrant en in de nieuwsbrief van CNN.

Harald maant tot kalmte. ‘Kom op, Rob. Ze doen hun best.’

Buiten in New York heerst de nacht. In Nederland komt de winterzon bijna op, checken mensen hun telefoon voor nieuws, of ze sloffen naar de brievenbus voor de krant. Honderdduizenden lezen over de campagne die van start is gegaan. Maar als ze naar de site gaan, kunnen ze geen lid worden.

Om iets te doen pakt Rob een stuk koude pizza. Harald heeft nog altijd contact met Jaap, de hoofddeveloper in Nederland.

Dan eindelijk.

‘Hij is live!’ klinkt het door het kantoor.

Na de diversiteitskritiek en de aantijgingen van Sarah Kendzior, publiceerde Rob drie dagen geleden opnieuw zijn Twitterdraadje waarin hij het nieuws kwalijker noemt dan nepnieuws.

In eenentwintig berichten zegt hij niet alleen dat nieuwsconsumptie je ‘fundamenteel misinformeert’, dat het ‘cynisme, polarisatie en wantrouwen voedt’, maar ook nog dat nieuws ‘één grote reclame is voor een wereldbeeld dat zegt: vroeger was alles beter; je kunt anderen niet vertrouwen; het bekende is beter dan het vreemde en de beschaving zal uiteenvallen zonder een sterke leider die het bijeenhoudt’.

Rob ziet het nieuws als katalysator voor de verkiezing van een autocraat en wijst erop dat het geen wonder is dat iemand als Trump constant in het nieuws is. In tweet nummer dertien schakelt hij naar de hoogste versnelling. ‘Ik zal het nog stelliger zeggen: als ik een populist was met autocratische trekjes die macht zoekt via polarisatie, zou ik zonder twijfel “dagelijks nieuws” als mijn voornaamste vorm van propaganda kiezen.’

‘Natuurlijk was de publicatie bedoeld voor de Engelstalige markt, maar het is vooral de Nederlandse journalistiek die reageert. ‘De trumpiaanse mediahaat is géén reclame voor DC, eerder in tegendeel,’ twittert schrijver Jan Kuitenbrouwer. Sylvia Witteman, columnist van de Volkskrant: ‘Wijnberg werpt serieuze, bonafide kranten op de schroothoop om zijn eigen Corrie een opkontje te geven. Netjes, hoor.’

Robs kritiek is oncollegiaal, maar ook een scheve weergave van de feiten. Dagelijks publiceren dagbladen, tijdschriften, websites, radioshows en televisieprogramma’s talloze sterke, kritische en bevlogen journalistieke bijdragen die corruptie blootleggen, onderdrukten een stem geven, politici controleren, debat stimuleren, oorlogen in beeld brengen, misstanden aankaarten, criminelen opsporen en inzicht geven in de maatschappij.

Dat gebeurt in Nederland en alle andere landen waar Rob zich in de campagne op richt. Dus ook in het land waar hij nu woont, waarvan de leider kritische journalisten consequent enemy of the people noemt.’

‘Rob leidde zijn Twitterdraadje dan ook in met een disclaimer: ‘Met mijn nieuwskritiek sluit ik *niet* aan bij het “de media heeft het gedaan”-sentiment’ en: ‘Als ik het over nieuws heb, bedoel ik niet “alle journalistiek”.’ Maar in de tweets die volgen verdwijnt die nuance uit beeld. Want stond hier niet eigenlijk dat het werk van journalisten medeschuldig is aan de ondermijning van de democratie?

Met zijn focus op de negatieve kant van nieuws doet Rob wat hij nieuwsmedia verwijt: polariseren en simplificeren – waardoor hij, bedoeld of onbedoeld, wantrouwen en cynisme tegenover de media voedt. De borstklopperij en aandachttrekkerij in de campagne stroken niet met het kalme alternatief voor de nieuwscyclus dat The Correspondent wil zijn.

En wat zijn Nederlandse collega’s nog wel het meest stoort, is dat Rob hen onder de bus lijkt te gooien ter promotie van zijn platform.

Rob ontkent dat hij voor The Correspondent zijn kritiek harder aanzet om gehoord te worden. ‘Ik ben niet steviger dan in mijn eerdere boeken,’ had hij daarover gezegd op dag twee van de campagne in New York toen het ter sprake kwam. ‘Ik zeg niet meer dat je moet stoppen met het volgen van nieuws. Dat nuanceer ik nu. Maar inderdaad, er zit een element van overdrijving in, omdat je een bepaald wereldbeeld wilt uitdragen.’

Volgens hem wordt zijn kritiek verkeerd geïnterpreteerd. ‘Ik geef systeemkritiek. Ik heb het altijd over “het nieuws” en niet over journalisten.’ Het gaat hem om de negatieve gevolgen van de aandachtscultus in het nieuws.

De lancering van The Correspondent (2019)

Meer dan zes jaar lang heeft hij ervan gedroomd. Hij heeft eraan gewerkt met alles wat binnen zijn mogelijkheden lag. Maar op de ochtend dat hij met al zijn werknemers – zijn vrienden, zijn mensen – kan vieren dat zijn internationale platform voor ‘unbreaking news’ gelanceerd wordt, is hij er niet.

Miezerige regen sijpelt deze maandagochtend over de voorruit van zijn auto. Rob Wijnberg staat vast in het Amsterdamse verkeer. Van de weeromstuit heeft hij een sigaret opgestoken. Eigenlijk was hij gestopt.

Hij is niet ver van het Barentszplein vandaan, maar daar wachten ze niet op hem. Vooral de developers zitten op hete kolen. Rob mag dan de geadoreerde inspirator zijn, de oprichter, het boegbeeld en de voorman, vanmiddag moet er dus wel een nieuwe site online staan.

Precies zes jaar geleden kwam het eerste stuk van De Correspondent online, over de heropleving van protectionisme, nationalisme en xenofobie. Vandaag om twaalf uur zal The Correspondent gelanceerd worden.

Je zou kunnen zeggen dat het ‘transnationale’ platform juist alle muren neer wil halen. Dat ze de journalistiek willen heruitvinden en dat ze, zoals in hun strategiedocument staat, over vijf jaar hét wereldwijde journalistieke platform voor het delen van kennis willen zijn.

(...)

Vijf minuten na de ontbijtspeech van Ernst-Jan komt Rob binnen met regendruppels op zijn jas, monter als altijd. Of het niet raar is dat ze niet konden wachten? ‘Nee joh, de developers moeten door. De komende uren wordt het hard werken.’

Het streven was om twaalf uur ’s middags te lanceren. Het wordt halftwee. Ach, bugs, zo gaat dat. Op de site staat een De eerste zin: ‘Today, a dream has come true.’ De laatste zin: ‘Let’s unbreak the news together!

Het boek is uitgegeven bij uitgeverij