In het programma WNL op Zondag reageerde minister Eric Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) op mijn pamflet Het water komt, dat gaat over de dreiging van klimaatverandering voor Nederland. ‘De voorspellingen van Rutger Bregman zijn niet leidend voor het kabinet’, aldus de minister. Hij vond dat ik de dreiging van het stijgende zeewater flink overdrijf.
Eerlijk gezegd vond ik dat weer een treurige reactie. Het zijn namelijk niet mijn voorspellingen. Het zijn de risico-inschattingen van wetenschappers die werken in opdracht van de Nederlandse overheid. Zij schreven mee aan het Deltaprogramma 2019, een studie naar de Nederlandse waterhuishouding die de regering elk jaar laat opstellen. Bijlage B van dat programma bevat een rapport van onderzoeksinstituut Deltares. Titel: ‘Mogelijke gevolgen van versnelde zeespiegelstijging voor het Deltaprogramma’.
Op pagina 4 lezen we: ‘In de nieuwe projecties [van het KNMI] wordt een zeespiegelstijging van 0,3 tot maximaal 2,0 m mogelijk geacht, mits de Parijs-doelen van maximaal 2°C opwarming in deze eeuw worden gehaald. Bij een sterkere opwarming van de aarde (met 4°C in 2100) kan dit oplopen tot 2,0 m (middenwaarde) en maximaal 3,0 m (bovenwaarde) in 2100. Na 2100 kan deze extra versnelde zeespiegelstijging doorzetten tot 5 en mogelijk 8 m in 2200.’
In de afgelopen dagen is door sommige media, bijvoorbeeld het dagblad Trouw, gesuggereerd dat ik die ‘5 tot 8’ meter’ uit m’n duim zou hebben gezogen. Niet is minder waar: het is een projectie van het KNMI.
Let wel: dit is een worstcasescenario. Een 8 meter hogere zeespiegel in 2200 is mogelijk, maar onwaarschijnlijk. Niettemin gebeuren er in het leven wel vaker nare dingen waarop de kans klein is. Verantwoordelijke politici en beleidsmakers houden ook rekening met het slechtste scenario.
Bovendien hebben verschillende wetenschappers mij uitgelegd dat we het al vanaf 2 meter zeespiegelstijging heel moeilijk krijgen in Nederland. Vandaar de woorden van bijvoorbeeld professor Kleinhans (Universiteit Utrecht) in mijn pamflet: ‘Als je nu kinderen krijgt, dan heb je het over mensen die mogelijkerwijs hun land aan het verliezen zijn.’
En geoloog Kim Cohen: ‘Ik denk dat we 2 meter zeespiegelstijging aankunnen in Nederland. Maar als het 3, 4 of 5 meter wordt, dan vraag ik het me af. De maatregelen die we dan zouden moeten nemen, zijn draconisch. Ik denk dat we dan al beginnen met het opgeven van steden.’
In het pamflet voer ik overigens ook professor Bas Jonkman op, van de TU Delft, die denkt dat we meters zeespiegelstijging aankunnen (met extreme maatregelen die het huidige Deltaprogramma doen verbleken).
In het item van WNL op Zondag kwam naast de minister ook de gepensioneerde hoogleraar Salomon Kroonenberg aan het woord. Hij stelde dat ik zes wetenschappers van slechts één instituut zou hebben gesproken. In werkelijkheid heb ik zeven wetenschappers geïnterviewd van de Universiteit Utrecht, de TU Delft, de Vrije Universiteit Amsterdam en het onderzoeksinstituut Deltares.
Kroonenberg merkte vervolgens op: ‘Hij had bijvoorbeeld naar Deltares kunnen gaan…’, maar daar heb ik dus ook contact mee gehad (ik heb onderzoeker Marjolijn Haasnoot gesproken). Die bijlage B waar ik het hierboven over heb, is nota bene van onderzoeksinstituut Deltares.
Kroonenberg is net als minister Wiebes volgens mij een sympathieke man, en ik heb zijn boek Spiegelzee (over het klimaat in het verre verleden) met plezier gelezen. Maar deze reacties komen erg lui op mij over. Volgens mij verdienen de wetenschappers die in mijn pamflet de noodklok luiden een serieuzere reactie.