Hoe de overvolle wachtkamer van de ggz in opstand kwam
Elke maandag zit journalist Charlotte Bouwman, die al acht jaar suïcidaal is, met haar hond in de hal van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ze wil betere hulp. Daarmee geeft ze een gezicht aan tienduizenden mensen met ernstige psychische problemen, die tussen wal en schip vallen en al tijden roepen om aandacht voor hun situatie.
‘De secretaris-generaal heeft me een baan aangeboden.’
Charlotte Bouwman (26) zegt het met een soort geamuseerde verbijstering. De afgelopen week heeft ze kunnen zien hoe Den Haag werkt. Het is 28 januari en ze zit al acht dagen in de hal van het ministerie van VWS, op de grond, samen met haar zwarte labrador Bobbie.
Naast haar staat een paal met zo’n ouderwets, rood volgnummerapparaat, erboven de tekst: ‘Wachtrij ggz nodig? Er zijn nog 90.000 wachtenden voor u.’ Charlotte is al acht jaar suïcidaal en staat al meer dan achthonderd dagen op een wachtlijst voor passende hulp, zo legt een ander bordje uit. ‘Vanaf nu wacht ik hier’, staat er.
Hier, op de stenen vloer van het ministerie, hebben zich vandaag, op dag acht van het protest, een stuk of zestig mensen (voornamelijk vrouwen) aangesloten in de symbolische wachtrij. Ze zitten in kleermakerszit in kleine groepjes bij elkaar, er zijn bordjes en een brandend kaarsje, er scharrelen een aantal hulphonden rond in gele hesjes – ‘niet aaien’.
Het is voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis dat er binnen in een ministerie gedemonstreerd wordt. De beveiliging vreesde de komst van misschien wel honderden ‘verwarde personen’. Het contrast met de werkelijkheid kan niet groter: hier zitten een handvol ongevaarlijke, kwetsbare mensen in vreedzaamheid op de grond met kopjes thee in hun handen.
Charlotte heeft deze ochtend een afspraak met staatssecretaris van Volksgezondheid Paul Blokhuis, om over haar eisen te praten. Als ze na afloop van het gesprek de trap afkomt, wordt ze onthaald door een kliekje pers. Rustig vertelt ze dat Blokhuis haar op één punt tegemoet is gekomen. Maar het debat van morgen, over de crisis in de ggz, moet ze nog maar afwachten, zegt Charlotte, met een gelaten scepsis in haar stem die haast te wijs klinkt voor een 26-jarige.
Die paar camera’s en microfoons lijken haar weinig te doen. De afgelopen week heeft ze in alle kranten gestaan, was ze te gast in meerdere tv-talkshows en sprak ze dagelijks met de radio. Om van de Twitterexplosie nog maar te zwijgen.
Wat is hier aan de hand?
De korte versie is dat Charlotte een charismatisch gezicht geeft aan tienduizenden mensen met ernstige en acute psychische problemen. In het huidige zorgsysteem vallen zij tussen wal en schip. Hun klachten, vaak combinaties van verschillende diagnoses, zijn te complex om binnen één behandelcategorie te vallen en ze worden van het kastje naar de muur gestuurd. Terwijl juist zij de hulp zo hard nodig hebben.
In een wereld waarin iedereen om aandacht schreeuwt, wordt vaak vergeten dat sommigen het ook écht nodig hebben
De lange versie is, tsja, complex. Charlotte heeft dit niet alleen gedaan. Achter haar staan een campagneteam en een vocale gemeenschap op Twitter, die de actie #lijmdezorg mede tot een uitzonderlijk succes hebben gemaakt.
Het verhaal van deze campagne, en Charlottes rol daarin, laat zien hoezeer politiek Den Haag een gezicht nodig heeft om een probleem op waarde te schatten. En wat dat betekent voor de mensen die dat gezicht niet hebben. Want in een wereld waarin iedereen om aandacht schreeuwt, wordt vaak vergeten dat sommigen het ook écht nodig hebben.
Het begint met een huilende VVD’er
Dit verhaal begint op 2 juni 2019. Dan overlijdt de zeventienjarige Noa Pothoven. Met haar PTSS , anorexia en suïcidaliteit werd ze eerder door media opgepikt als een van de schrijnende voorbeelden van een systeem waarin de meest kwetsbare mensen niet goed geholpen worden. Over haar meer dan twintig opnames in jeugdzorg en ggz schreef Noa vanuit de kliniek een boek, om de wereld en de politiek wakker te schudden.
Voor haarzelf is het te laat.
Louis de Mast (35) leest na haar dood het boek van Noa. Hij werkt als begeleider van jongvolwassenen met autisme en verloor zelf in zijn jeugd twee dierbaren aan suïcide. Nachten ligt hij wakker van Noa’s verhaal.
Kort na de uitvaart van Noa spreekt Louis een studievriendin, het GroenLinks-Kamerlid Lisa Westerveld. Zij heeft jeugdzorg in haar portefeuille en vertelt Louis dat haar mailbox steeds voller stroomt met berichten van vriendinnen en lotgenoten van Noa, velen ook vastgelopen in jeugdzorg en ggz. Ze willen iets doen.
Westerveld mailt Louis hun adressen door en hij begint te corresponderen. Samen met een aantal van deze jonge, uitgesproken ervaringsdeskundigen – Anne-Fleur van Haren, Nine van den Berg, Narita Derks en Naomi Rabe – gaat hij aan de slag om een actie in de steigers te zetten. Zij zullen de kerngroep vormen van wat vanaf dat moment #lijmdezorg heet.
Als er een paar maanden later, in november, een kamerdebat gepland staat over jeugdzorg, besluiten Louis en de jongeren naar Den Haag te trekken om VVD-Kamerlid Martin Wörsdörfer – net nieuw op het dossier – over hun ervaringen te vertellen.
‘Na een uur luisteren naar verhalen zoals die van Noa,’ vertelt Louis mij, ‘zag ik Wörsdörfer een traan wegpinken. Onbestaanbaar dat dit kan in Nederland, sprak hij. Jullie hebben goede zorg nodig.’
Louis ziet potentie in de verontwaardiging van de twee Kamerleden. Samen met de jongeren legt hij de eerste hand aan een manifest. Rond het debat beginnen ze hun verhalen te delen op sociale media, pleitend voor een landelijke helpdesk voor mensen op de wachtlijst. De contouren van een campagne worden zichtbaar, met een manifest een beetje in de geest van dat van Hugo Borst. Uit eigen zak steekt Louis er enkele duizenden euro’s in.
Nu draait alles om momentum, weet hij, de timing van de lancering moet precies kloppen.
De hulplijnen zijn niet bereikbaar
Rond dezelfde tijd, half november, kijk ik zelf op een ochtend op Twitter en zie dat Charlotte, die ik al een paar maanden volg, midden in de nacht om hulp gevraagd heeft. ‘Is er hier iemand nog wakker die kan bellen even? Had nooit verwacht dit te plaatsen maar de crisisdienst kan pas over een paar uur terugbellen en 113 heeft “geen medewerker beschikbaar”.’
Ik schrik ervan. Maar ik zie ook meteen dat er tientallen mensen hebben gereageerd dat ze bereikbaar zijn voor Charlotte. Het is even ontluisterend als hartverwarmend. Later zal ze me vertellen dat het hielp, haar noodkreet, en dat Twitter soms echt tijdelijk verlichting kan bieden voor wie wanhopig wacht op hulp.
Ik ken Charlotte sinds oktober, toen ik haar bezocht op de gesloten afdeling van Mentrum in Amsterdam, waar ze in crisis was opgenomen. Ik had geschreven over de ggz, zij vond dat mijn stuk wat nuance nodig had. ‘Kom maar kijken’, dm’de ze. Ze maakte indruk met haar daadkracht en scherpte, die contrasteerden met de kwetsbaarheid die ik kende van haar Twitterfeed. Daarop is ze vaak pijnlijk eerlijk over haar stoornissen, haar suïcidaliteit en haar worsteling met de ggz.
Voordat Charlotte suïcidaal werd en geregeld hier in Mentrum zat, in deze kale kamer met plastic matras, studeerde ze politicologie, deed het talentenklasje van het bekende campagnebureau BKB en werkte als journalist voor onder meer voor NRC Handelsblad. Ze schreef reportages over ongeveer alles – Harry Mulisch, huisdieren met overgewicht, een reiger die Kiri heet.
Nu werkt ze aan een boek, vertelde ze me, over haar ervaringen met het kapotte zorgsysteem. Ze kent het van dichtbij – meermaals stond ze in wanhoop voor de deur van de crisisdienst en werd weggestuurd omdat er geen plek was – maar ze heeft ook veel technische kennis van wat er mis is. Voor een deel is het een probleem van de ambulantisering, denkt ze, en te weinig capaciteit op crisisdiensten. Maar er zijn ook fundamentele dingen mis in de manier waarop de zorg is ingericht.
Charlotte is getraumatiseerd geraakt in haar jeugd. Ze heeft in de loop der jaren verschillende DSM-diagnoses gekregen, vastgesteld op basis van symptomen, waaronder borderline en een dissociatieve stoornis. Dat maakt het moeilijk in de geprotocolleerde ggz om de juiste behandeling te krijgen. Als je niet helemaal aan het profiel voldoet, weten behandelaren vaak niet wat ze met je aanmoeten. En als ze het wel weten, is de kans groot dat ze te gebonden zijn aan richtlijnen om iets met je te beginnen.
Voor de zorginstellingen die dit soort meervoudige problemen – complexe trauma’s, persoonlijkheidsstoornissen – wel aankunnen, zijn de wachtlijsten het langst. Charlotte heeft anderhalf jaar moeten wachten op een intensieve behandeling voor haar stoornis in een gespecialiseerd traumacentrum in Utrecht. Toen ik haar sprak in oktober was ze blij dat ze eindelijk kon starten.
Als je niet helemaal aan het profiel voldoet, weten behandelaren vaak niet wat ze met je aanmoeten
Maar met de beschikbaarheid van de crisisdienst, die ze van tijd tot tijd nodig heeft, als het heel zwart wordt in haar hoofd, is het nog steeds ernstig gesteld. En zo komt het dat ze in de nacht van 21 november die tweet plaatst, als ze zowel de crisisdienst als 113 niet kan bereiken.
Ook Louis de Mast, op dat moment druk bezig met het manifest, heeft uit verschillende hoeken begrepen dat 0900-0113, de suïcidehelpdesk, slecht bereikbaar is. En dat net in de maanden voor kerst, als er altijd een piek is in het aantal zelfdodingen.
Louis heeft gehoord van de tweet van Charlotte en zoekt contact met haar. Niet veel later worden ze samen geïnterviewd voor EenVandaag. Hun boodschap: 113 moet versterkt worden, want dat kan levens redden.
‘Dit moeten we politiek maken’
De jaarwisseling nadert als Louis weer een alarmerende tweet van Charlotte ziet. De behandeling waarop ze anderhalf jaar gewacht heeft, blijkt van het aanbod van de instelling te worden geschrapt, net nu ze ermee begint. De reden volgens de instelling: niet genoeg gespecialiseerd personeel. Maar Charlotte denkt dat de waarheid is: niet lucratief genoeg. Het gaat immers om een intensief programma van drie tot vijf jaar, voor slechts enkele tientallen ernstige gevallen.
Ik weet niet of ik het volhoud, zegt Charlotte wanneer Louis haar opbelt, nog een jaar wachtlijst. En dat geldt niet alleen voor haar. Hoewel de instelling zegt een continuïteitsplan te bieden voor de patiënten die deze behandeling volgden, is de realiteit volgens Charlotte dat er meer dan twintig mensen, waarvan een groot deel suïcidaal, opnieuw op de wachtlijst moeten. ‘Ze stonden op straat’, zegt Louis. Bij het ministerie zullen ze dit pas weken later horen.
Het komt nog het hardst binnen bij Louis om Charlotte te horen vragen hoe ze dit gaat overleven. ‘Ik moest haar het antwoord schuldig blijven’, zegt hij. Wat hij haar wel kon bieden was een voorstel: ‘Dit moeten we politiek maken, zei ik.’
Charlotte, gedreven door het gevoel dat ze niets meer te verliezen heeft, deelt met Louis een idee waarmee ze al langere tijd rondloopt. Het idee dat de campagne uiteindelijk tot een doorslaand succes zal maken: ‘Ik ga gewoon daar wachten, op het ministerie.’
Het momentum waarop Louis heeft gewacht is aanstaande. Er komen kamerdebatten aan over jeugdzorg en ggz, op 20 januari is het blue monday en Charlotte is er klaar voor om samen met haar hond Bobbie voor het ministerie te gaan bivakkeren. Bekende psychiaters als Damiaan Denys en Jim van Os hebben bovendien hun handtekening gezet. Maar er mist nog één ding: steun van een coalitiepartij. Louis weet dat Lisa Westerveld van GroenLinks het manifest zal steunen, maar er komt pas echt politieke druk op als ook de VVD mee is.
Niet veel later zit Louis dus met VVD’er Martin Wörsdörfer in een rustig café in de buurt van het Binnenhof. Voor hen ligt het conceptmanifest van #lijmdezorg. Wörsdörfer is welwillend, maar er mag wel wat aan de formulering worden gewerkt – vooral over het woord ‘marktwerking’, waar lijm de zorg eigenlijk korte metten mee wil maken, moet wat onderhandeld worden. Maar Louis heeft er een goed gevoel over, hij bestelt een glas wijn. Een paar spannende dagen later ontvangt hij een appje van Wörsdörfer: ‘We gaan het [manifest] helemaal omarmen.’
Dat is het startschot.
Op maandag 20 januari, ‘de meest deprimerende dag van het jaar’, strijken Charlotte en Bobbie neer voor de deur van het ministerie van VWS, op het kussen van Bobbie, met het volgnummerapparaat en de kartonnen bordjes. De tweet waarop het stel te zien is op de stoep, en waarin Charlotte oproept om het manifest te tekenen, wordt duizenden keren geliket en geretweet. Bekende Nederlanders in haar netwerk, zoals Tim Hofman, Georgina Verbaan en Sywert van Lienden betuigen hun steun.
Als de secretaris-generaal er lucht van krijgt dat er een jonge vrouw met een hond op straat zit, komt hij persoonlijk naar buiten om haar borden naar binnen te sjouwen. ‘Hij zei: jij komt hier warm binnen zitten’, zegt Louis. Nog dezelfde dag zitten hij en Charlotte met staatssecretaris Blokhuis aan tafel.
Het manifest #lijmdezorg, waarop tien punten staan voor verbetering van de ggz en jeugdzorg – waaronder een oplossing voor acute gevallen zoals Charlotte – wordt binnen twee dagen 30.000 keer ondertekend. Op dag drie zit Charlotte bij De Wereld Draait Door. ‘Wat ons betreft de vrouw van de week’, zo introduceert Matthijs van Nieuwkerk haar.
Leuk, maar wat als je geen knappe kop of een netwerk hebt?
Die week zal Bobbie meer kluifjes krijgen dan hij op kan in een jaar.
Zijn baasje wordt overspoeld met steunbetuigingen en verhalen van lotgenoten uit de jeugdzorg en ggz. Er stromen sympathisanten langs met bloemen, cadeaus, stukjes taart en hondensnacks. Mensen op de grens van hoop en wanhoop trekken naar het ministerie als naar een bedevaartsoord. Ze knielen bij Charlotte neer alsof ze de verlosser is (en om Bobbie te aaien, natuurlijk). Politici laten zich gewillig fotograferen in deze oersympathieke pose, op de grond tussen de labrador en het meisje.
Charlotte, je bent een held. De twee dagen dat ik op het ministerie rondloop hoor ik het haar voortdurend toegefluisterd worden. Charlotte is er tamelijk ongemakkelijk onder, zoals het een oprechte verlosser betaamt. Ze hoeft geen held te zijn, ze wil hulp. En niet alleen voor zichzelf, maar voor al die tienduizenden kwetsbaren die in de kou staan.
Mensen op de grens van hoop en wanhoop trekken naar het ministerie als naar een bedevaartsoord
Als ze alleen voor de voorkeursbehandeling was gekomen, had ze inmiddels wel kunnen inpakken. De secretaris-generaal heeft haar niet alleen een baan aangeboden, hij heeft ook laten vallen dat hij zijn vriend in de raad van bestuur van de Amsterdamse ggz-instelling Arkin wel even kan bellen, zodat ze daar snel op intake kan. Niet helemaal vreemd, want Charlotte heeft hem gedurende de week midden in de nacht geappt dat de crisisdienst onbereikbaar is. Dan moet je vanuit je bed toch wat, als Haagse old boy.
Charlotte weet dat het niet anders is. Maar het blijft ook voor haar pijnlijk te zien hoe deze twijfelachtige persoonscultus nodig is om iets groots aan te kaarten. Op de dag voor het wachtrijprotest praat ik met haar en een lotgenoot van de belangenvereniging voor dissociatieve stoornissen die is langsgekomen. Tevergeefs probeert zij al jaren de aandacht van de politiek te trekken. En zoals zij zijn er velen anderen, met dezelfde dringende hulpvraag, maar niet de eloquentie van Charlotte.
Of wél de eloquentie, maar simpelweg niet het netwerk. Zoals de 27-jarige Melissa, die met haar pluizige hulphondje Bodhi naar Den Haag is gekomen om in de wachtrij aan te sluiten. Melissa studeert psychologie en vertelt me dat ze niet zal rusten voordat ze een goede behandeling heeft uitgevonden voor mensen met anorexia. Daarmee kampt ze zelf al sinds haar dertiende. Ze heeft talloze hulpverleners versleten en zelden het gevoel gehad dat er echt goed naar haar gekeken werd.
Tijdens haar eerste behandeling, op dertienjarige leeftijd, werd Melissa misbruikt door een hulpverlener. Trauma speelt nu voortdurend mee op de achtergrond, vertelt ze. Maar dat trauma wordt vaak niet geadresseerd, of ze wordt weggestuurd omdat ze te ingewikkeld is.
Dat is vaker het geval bij anorexiapatiënten. Na zijn gesprek met Charlotte noemt Blokhuis deze dodelijkste psychische stoornis ook expliciet als aandachtspunt. De ophefmakende gevallen Noa Pothoven, Nora Neuvel en recentelijk Fem maakten al duidelijk hoe moeilijk het is voor hulpverleners om om te gaan met deze groep.
Gevaarlijk ondergewicht leidt ertoe dat de nadruk in de behandeling vaak volledig ligt op eten en aankomen, met fixatie en dwangvoeding als uiterste maar noodzakelijke maatregel. Dat kan traumatisch zijn, waardoor klinische anorexiapatiënten alleen al door de behandeling zelf complex kunnen worden.
Melissa heeft inmiddels een therapeut die haar begrijpt, vertelt ze. ‘Maar zij loopt op een afdeling voor vroege psychose, dus ze mag me officieel niet behandelen en moet voortdurend in onderhandeling met het management.’
‘Richtlijnen zijn belangrijk’, begrijpt Melissa als psychologiestudent. We kunnen niet zomaar af van de DSM. ‘Maar behandelaren moet ook durven afwijken van de gebaande paden’, denkt ze. Simpelweg zien wat werkt. ‘Transdiagnostisch behandelen’, noemt ze het. ‘Beseffen dat als je aan het ene stukje gaat sleutelen, het andere ook gaat schuiven.’
‘Praat met me! Help me’
‘Kijken naar het hele plaatje’, dat is wat Melissa verlangt van goede hulpverlening. En die wens hoor ik vaker rondzoemen op het ministerie. Op de dag van het wachtrijprotest lopen er tientallen mensen rond zoals zij, die hun verhaal doen aan elkaar en aan de pers.
Wat me opvalt als ik ze hoor, is dat er bij bijna allemaal trauma’s meespelen. Wat ze ervaren in hun dagelijks leven, en wat het ondraaglijk maakt, zijn herbelevingen, dissociaties en andere klachten die horen bij PTSS of ‘complex trauma’. Dat laatste is, net als de dissociatieve identiteitsstoornis (DIS), die veel mensen – inclusief Melissa – hier hebben, een omstreden categorie binnen de psychiatrie. Melissa wijst me er zelfs op dat ze een universiteitsdocent heeft die zegt dat DIS niet bestaat.
Zulke vakinhoudelijke onenigheden – de psychiatrie zit er vol mee – maken het nog moeilijker voor deze groep om de hulp en erkenning te vinden die ze zoeken. De angst om niet gehoord of serieus genomen te worden spookt voelbaar rond tussen de wachtenden.
Op de grond, in de rij, zit bijvoorbeeld Suzanne, die al vijftien jaar wacht op passende zorg. Ze houdt een rood vlaggetje omhoog met daarop in blokletters: ‘Praat met me! Help me.’
Het is de soort onverholen wanhoopskreet die ik ken van Twitter, waar veel van de mensen die ik vandaag zie dagelijks aandacht vragen voor de realiteit van hun psychische problemen. Ze maken hun pijn openbaar, zo openbaar dat het vaak pijn doet. Het is een vorm van activisme, waarbij aandacht zowel middel als doel is. Je trekt het, bijvoorbeeld met een heftige tweet over een herbeleving, maar het is ook wat je oprecht en ten diepste nodig hebt.
Melissa crowdfundt bovendien haar aanstaande nieuwe hulphondje via Twitter. Want Bodhi moet binnenkort met pensioen. (Op de dag dat ik dit schrijf heeft ze al 3.000 euro binnen van gulle ‘tweeps’.)
Ggz-Twitter, noemt Charlotte het, en hoewel ze er zelf aan meedoet, is ze er ambivalent over. Voor haar is het vaak een ‘triggerende’ omgeving: ‘Lezen wat anderen in alle eerlijkheid schrijven confronteert me vaak met de oordelen die ik over mezelf heb.’ De lijn tussen activisme en exhibitionisme is nu eenmaal extreem dun. Zeker voor de buitenwereld.
Charlotte zegt dan ook alleen te twitteren over haar situatie als het symbool staat voor iets in het systeem. En nog krijgt ze voortdurend naar haar kop geslingerd dat ze een ‘aandachtshoer’ is, iets wat ze op slechte momenten neigt te geloven.
Desalniettemin lijkt de online gemeenschap, die hier vandaag voor een deel lijfelijk aanwezig is, ook veel steun aan elkaar te hebben. In de dagen na het protest zorgt de hashtag lijmdezorg bovendien voor een hoopvolle, energieke sfeer van activisme op ggz-Twitter. Twitteraars delen hun sores in de wetenschap dat het oog van de wereld op ze gericht is, hopend dat het beter wordt en gesterkt door het besef dat ze niet alleen zijn.
Strijdbaarheid helpt, hoor ik meermaals. Want het ergste is de machteloosheid.
En nu?
In haar tweede gesprek met Blokhuis, op die 28 januari, weet Charlotte één belangrijke toezegging binnen te slepen. Blokhuis belooft dat hij instellingen en verzekeraars op zal roepen om iets te bedenken om mensen met complexe zorgvragen een plek te garanderen. Komen ze niet per eind februari met een plan, dan zal de staatssecretaris ingrijpen. (Hoe, dat weet nog niemand, ook de staatssecretaris zelf niet, als je het Louis vraagt.)
Zorgverzekeraar CZ heeft het goede voorbeeld inmiddels gegeven door in de besteding van hun zorgbudget de prioriteit te verschuiven naar complexere zorg. Lichtere gevallen moeten dan meer in de eerste of nulde lijn geholpen worden. Andere instellingen en verzekeraars moeten nog volgen.
Charlotte is vastbesloten om Blokhuis aan zijn woord te houden. Bovendien, zegt ze meteen, zijn er twee andere punten waarop hij nog niet heeft toegezegd. Een goed functionerende helpdesk, die mensen nu eens niet doorverwijst. En betere bereikbaarheid van de acute ggz en meer crisisbedden, zodat mensen niet uren of dagen hoeven te wachten tot ze bij de crisisdienst terecht kunnen.
Zij en Bobbie zullen blijven komen naar het ministerie. Niet meer dagelijks, maar wel iedere maandag, van negen tot vijf.
Op dinsdag, Charlottes eerste ‘vrije dag’ sinds het begin van de actie, heb ik haar aan de telefoon. Haar stem is klein. Ze heeft me, toen de chaos nog woedde, verteld dat ze vreest voor het zwarte gat aan het einde van de campagne. De afgelopen twee weken zijn aan haar voorbijgetrokken als een soort Netflixserie, zegt ze. Nu is ze fysiek en emotioneel uitgeput. Voor het eerst lukt het haar weer eens niet uit bed te komen. Bobbie heeft in huis geplast.
Vannacht heeft Charlotte ook geprobeerd de crisisdienst te bellen. Ze waren weer niet bereikbaar…
Ook Louis is kapot. Hij wordt emotioneel als hij me aan de telefoon vertelt over een onvruchtbaar gesprek met minister Hugo de Jonge dat hij gisteren heeft gevoerd. Want voor de ggz zijn goede eerste stappen gezet, maar bij jeugdzorg is de puinhoop volgens hem zo groot dat de minister niet eens kan (of wil) vertellen om hoeveel wachtende jongeren het eigenlijk gaat.
Toch hebben inmiddels meer dan 67.000 mensen de petitie getekend op lijmdezorg.nl. Hoewel naar concrete oplossingen nog hard wordt gezocht, kan het niemand meer ontgaan waar we precies voor staan in de ggz.
Een week later is Charlotte ook weer hoopvol als ik haar spreek. ‘De eerste concrete winst van onze actie @lijmdezorg is binnen!’ heeft ze een dag eerder getweet. Via de helpdesk heeft een lotgenoot en mede-Twitteractivist woonruimte gevonden en uitzicht op een behandeling. ‘Het is één iemand, maar zo zo belangrijk, gewoon echt impact op een leven.’
‘Als dit allemaal voorbij is wil ik zó graag verder met mijn leven'
‘Niemand kan er meer omheen’, zegt Charlotte. Patiënten beginnen door te krijgen dat ze iets kunnen doen als ze zich organiseren en de zorginstellingen dat het zo niet langer kan. Als zij en Bobbie afgelopen maandag weer hun 9 tot 5 uitzitten op het ministerie, merkt ze dat de aandacht nog niet verslapt is. De kranten blijven langskomen, ze wordt nog steeds voortdurend gebeld en ge-dm’d.
De actie, zo lijkt het, heeft de samenleving en politiek iets doen inzien.
Het mooist legt Charlotte het zelf uit in een gesprek op Radio 1: ‘Als je in je jeugd dingen meemaakt, zoals mishandeling, misbruik of verwaarlozing, dan word je in dit systeem uiteindelijk een lastig product. Op dit moment ben je dan niet rendabel. Willen we als samenleving tegen mensen die dit soort dingen meemaken zeggen: je bent niet rendabel, of willen we deze mensen helpen?’
Charlotte Bouwman heeft deze vraag op scherp gesteld, hoe ongemakkelijk ze het ook vindt dat haar gezicht daarvoor nodig was. Het is niet verwonderlijk dat de secretaris-generaal haar een baan aanbiedt. Maar haar droombaan had ze eigenlijk al, als journalist. ‘Als dit allemaal voorbij is,’ zegt ze, ‘wil ik zó graag verder met mijn leven. Dit is maar een klein deel van wie ik ben.’
Voor nu neemt ze er genoegen mee dat mensen niet langer vragen ‘jij bent toch dat suïcidale meisje?’ maar ‘jij bent toch dat suïcidale meisje dat voor zichzelf opstond?’.
Heb jij hulp nodig? Dan kun je contact opnemen met Stichting 113 Zelfmoordpreventie via 0900-0113 (24/7 bereikbaar) en 113.nl