Met krakers op straat zetten maak je de woningnood alleen maar groter

Arjen van Veelen
Correspondent Natuur
Foto: Arjen van Veelen

In Rotterdam herleeft de krakerstijd van de jaren tachtig. Net als toen is er nu weer een combinatie van woningnood, sloop en leegstand. Ik was toevallig getuige van een ontruiming van een kraakpand. En zag hoe geliefd de krakers waren bij de buren. Waarom zou je helikopters boven een straat laten cirkelen, omdat er mensen wonen?

Laatst slenterde ik door de Rotterdamse Tweebosbuurt toen ik een hoofdagent zag die bezig leek met inbreken. Hij had een grote betonschaar in zijn hand waarmee hij hapte in een kabelslot dat aan een tuinhek vastzat. Het was klaarlichte dag, de zon scheen. De agent ging doodgemoedereerd te werk, alsof hij op een zomerdag zijn sierheg aan het bijpunten was.

Betrapt, dacht ik, op heterdaad.

Terwijl ik toekeek, kwam een andere agent op me af die vroeg wat ik hier deed en of ik me kon identificeren. Ik toonde niet zonder trots mijn rijbewijs en mijn perskaart – al jaren had ik zo’n kaartje in m’n portemonnee, nooit werd er eens om gevraagd, tot vandaag dus.

De agent met de betonschaar had intussen het hek open gekregen. Hij duwde het open en keek om het hoekje, samen met zijn collega, naar de tuin en naar de achtergevel van een etagewoning aan de De la Reystraat. Daar, in dat huis, was iets niet pluis. Daar waren mensen een strafbaar feit aan het plegen: ze wóónden daar.

En die mensen die daar woonden, die moesten weg.

De agenten overlegden via de portofoon met een collega of misschien met een hulpofficier. Al luistervinkend ving ik wat flarden op waaruit ik in elk geval opmaakte dat ze zich niet zo goed raad wisten: wat deden we ook alweer met krakers?

Op die vraag zou een paar uur later een antwoord komen in de vorm van een busje vol ME’ers, twee ladderwagens van de brandweer, kettingzagen, een bijtgrage politiehond en ook een helikopter die laag boven de wijk cirkelde, als een omen.

Maar of dat nu het juiste antwoord was? 

De stad zit met honderden lege huizen

Stomtoevallig zat ik eerder op die dag zelf ook met die vraag: hoe zat dat ook alweer, met dat kraken? Ik was op de thee in een kraakpand even verderop in de Tweebosbuurt in Rotterdam-Zuid, op bezoek bij Anne, student aan de kunstacademie. Sinds een paar maanden woonde ze hier in een kraakpand.

Rotterdam is na Amsterdam de duurste stad voor kamers. De gemiddelde kamerprijs ligt hier Collegegeld is nog eens bijna 200 euro per maand.

Zelfs als de student zich maximaal in de schulden steekt, houdt ze nog steeds geen geld over voor macaroni

Niet zo gek dus, dat sommige studenten – maar ook werkende jongeren, trouwens – hun toevlucht zoeken tot kraakpanden. Zoals in de Tweebosbuurt. Hier staan leeg in afwachting van sloop.

Deze buurt had al gesloopt moeten zijn, als het aan de politiek lag. Er moeten huizen voor yuppen komen. Inmiddels hebben de meeste bewoners eieren voor hun geld gekozen, maar een klein groepje weigert te vertrekken.

Hun verzet is niet zonder succes. Laatst maakte een rechter De sloop ligt nu stil en het duurt misschien nog wel jaren voor hier iets nieuws staat. Intussen staan er dus prima panden leeg.

Anne ging niet voor de lol kraken. In de twee jaar sinds ze in Rotterdam arriveerde, trok ze van schimmelhok naar drugspand. Haar laatste kamer telde zes vierkante meter, zonder verwarming. Afgelopen winter zei de thermometer 10 graden in de slaapkamer. 

Ik kan beter kraken dan deze bullshit, dacht ze toen.

Kraken is sinds het kraakverbod van 2010 een strafbaar feit. Maar er bestaat ook nog zoiets als huisrecht. Simpel gezegd: als je een pand kraakt, moet je zorgen dat je de eerste 24 uur niet wordt opgemerkt; maar als je er eenmaal een nachtje woont, kun je er niet zomaar worden uitgezet, want dan mag je een beroep doen op

Eindelijk een huis zonder schimmel voor Anne

Enfin, Anne hield zich dus muisstil, die eerste dagen. Tot er na een week een man van Vestia in ‘haar’ huis stond.

Hij zei eerst helemaal niets. 

‘U heeft mij betrapt, want ik ben een kraker’, zei Anne toen. Ze bood hem een kopje thee aan. De meneer werd echter agressief, zegt Anne: hij dreigde met politie en een lange gevangenisstraf.

Dat was maanden geleden, Anne is voorlopig gelukkig met ‘haar’ etagewoning. Hiervoor woonde er een Marokkaans-Nederlands gezin, dat vertrok vanwege de geplande sloop van het huizenblok. Aan de muur boven de bank hangt als grap de lege doos van een 65 inch Samsung-ledscherm. En op tafel ligt de nieuwe krakershandleiding:

Poster die Anne maakte voor de volkskeuken die de krakers organiseren.
Poster die Anne maakte voor de volkskeuken die de krakers organiseren

Anne is blij omdat ze eindelijk een huis heeft zonder kieren en schimmel, met dubbele beglazing, ‘energielabel C’. En ze is blij met de saamhorigheid in de buurt. Ze gaat naar de wijkvergaderingen. En met wat andere krakers verzorgt ze een volkskeuken. 

De buren zijn ook blij met de krakers, is haar indruk. Helaas heeft een rechter geoordeeld dat de krakers het huis uit moeten: het belang van Vestia – om het pand te slopen dus – weegt zwaarder. Nu overwegen de bewoners hoger beroep. Maar dat kan een financiële strop worden.

De krakers staan in een lange traditie

Na mijn gesprek met Anne liep ik door de wijk om foto’s te maken van de merkwaardige muurschilderingen die Vestia op verlaten panden had laten aanbrengen door kunstenaars. De corporatie noemt dat ‘leefbaarheidsinitiatieven’, las ik. Prachtige kunstwerken, daar niet van. Maar wel wrang. Eerst verwaarloos je een wijk. Dan dwing je de bewoners te vertrekken. Zodra ze weg zijn, verschijnen overal kleurrijke schilderingen. Voor de leefbaarheid! Maar de mensen die hier leefden, zijn juist weg.

Ik zag ook een lelijke tekst op de muur gekalkt, die duidelijk niet was gesponsord, want het was een kritische vraag: ‘Hoeveel wijken voor de rijken?’

Eerst verwaarloos je een wijk, dan dwing je de bewoners te vertrekken. Zodra ze weg zijn, verschijnen overal kleurrijke schilderingen

Zo wandelend stuitte ik dus op de ontruimingsactie van het kraakpand aan de De la Reystraat. Hier woonden vooral ideologische krakers van heinde en verre, ze protesteerden

Ze staan daarmee in een lange traditie. Ook in de jaren zeventig kwamen er ideologisch gedreven krakers op de Afrikaanderwijk (waar de Tweebosbuurt onder valt) af. Waaronder krakers die protesteerden tegen de beroerde huisvesting van gastarbeiders.

En in zekere zin herleven hier in Rotterdam weer: ook toen werd er veel gekraakt vanwege de combinatie van woningnood en leegstaande panden door stadsvernieuwing.

Nog eerder, tijdens de crisis in de jaren dertig, vochten bewoners in de Afrikaanderwijk met de politie, omdat ze weigerden huur te betalen voor hun

Ontruimen 'in het kader van de leefbaarheid'

Zo heftig ging het er nu niet aan toe. Maar de laatste weken wordt de buurt regelmatig opgeschrikt door politie-invallen, niet zelden met inzet van veel materieel. De politie schuwt geweld en juridische intimidatie niet, zeggen krakers. Bovendien wordt het huisrecht regelmatig omzeild of gebroken, (Ik heb de politie om een reactie gevraagd, die ik hier plaats zodra die binnen is.)

Deze middag hing er weer een nerveuze heli boven de De la Reystraat. Inmiddels waren ook de hondenunit en de ME gearriveerd. Maar de krakers hadden zich juridisch goed verschanst. Op hadden ze foto’s geplaatst van het interieur van de woning. Die zouden bewijzen dat ze hier dagen geleden al woonden: de politie zou huisvredebreuk plegen als ze hier binnendrongen. 

Benieuwd hoe deze patstelling af zou lopen, bleef ik hangen. Ik sprak een beheerder van Vestia. Volgens hem was het zonneklaar dat deze kraak ‘onrechtmatig’ was. Deze ontruimingsactie was nodig om de buren te helpen, ‘in het kader van de leefbaarheid’.

Volgens sommige politici zit hier En zitten er ‘extremisten’ die de rechtsstaat ‘ondermijnen’ en de ‘veiligheid bedreigen’.

Nu zijn er inderdaad wijken waar krakers voor overlast zorgden, zoals in de Wielewaal. Maar als je in de Tweebos met de buren praat, in alle leeftijden en kleuren, dan hoor je vooral dat ze blij zijn met de krakers. En dat ze er geen last van hebben.

Want inmiddels hadden zich veel buren op de stoepen en balustrades verzameld, waaronder een groepje tienerjongens. Ze waren vóór de krakers – en niet alleen omdat die ook tegen de scotoe waren.

Wie voor de sloop moest oprotten, komt niet meer terug

Ze snapten heel goed welk spel er met hun wijk werd gespeeld.

Redouane (15) bijvoorbeeld woonde schuin tegenover het kraakpand. Zijn eigen huis werd niet gesloopt, maar wel dat van vrienden. Die waren al verhuisd naar andere buurten op Zuid, soms ver weg, zoals IJsselmonde.

‘Ik zie hem bijna niet meer, eerst woonde hij om de hoek. Ze halen ons gewoon uit elkaar als ze slopen. Ik kan die krakers wel begrijpen, ik heb geen last van ze.’

Ahmed (13) woonde ook in de straat. ‘Die krakers mogen van mij hun gang gaan, echt. Er gaan hier alleen maar rijke mensen wonen.’

Ik opperde dat het misschien goed was voor de buurt als er ook rijke mensen zouden wonen. Stadsvernieuwing stuit vrijwel altijd op verzet, maar als je daar te veel naar luistert, staat een stad stil. Toch? Laatst las ik bijvoorbeeld dat het bouwen van gunstig kan uitpakken juist voor arme mensen eromheen.

‘Als iemand in de straat een Porsche heeft – daar heb ik niks aan’, zei Ahmed resoluut. ‘Ik ga die Porsche niet rijden, toch.’ 

Een thuisgevoel in gebarentaal. De ‘A’ van Afri, ofwel de Afrikaanderwijk en de (omgekeerde) Z van Zuid, voor Rotterdam-Zuid

Daar had hij een punt. Ik had net zoveel zin om eens een stuk te schrijven over de goeie kanten van gentrificatie. Bijvoorbeeld dat arme inwoners soms profiteren van de komst van rijken. Dat mag zo zijn, als je het goed uitvoert, maar in de Tweebosbuurt is het zonneklaar dat buurtbewoners geen baat hebben bij verbeteringen: ze zijn hun wijk namelijk uit en keren na de sloop niet terug.

In het verleden werd er in de Afrikaanderwijk misschien té veel met de bewoners gepraat (en te eenzijdig gebouwd), maak ik op uit het boek Nu lijkt het omgekeerde het geval: Vestia vroeg bewoners pas om hun mening nadat ze de wijk uit moesten. Dat was een van de redenen waarom de rechter de sloopkogels had

Kortom, het gevoel van veel bewoners dat ze beter konden oprotten was niet zo vergezocht. En van alle mensen die al ‘vrijwillig’ waren vertrokken, was het eerder een kwestie van het hazenpad of eieren voor je geld. Zo’n gevecht met de stad win je nooit.

Die jongens hadden volwassenen in tranen gezien vanwege de sloop. En waarom was er laatst hier in de straat een reusachtige, angstaanjagende vleermuis op de muur geschilderd, wilde een van hen weten. ‘Waarom geen smiley ofzo?’ zei de jongen. De muurschildering hing schuin tegenover een mural van een hipster die Fritz-Kola drinkt.

Ze gaan ons allemaal wegjagen

Klassiek gentrificatiebehang, leek me. Bijna een parodie.

Zonder dat woord te kennen, snapten de jongens wat hier gaande was. ‘Ik heb gehoord dat arme mensen weg moeten en dat er dan rijken komen’, zei er eentje. ‘Ze gaan ons allemaal wegjagen’, zei een ander. 

Eén jongen was blij met de sloop. Hij woonde tot voor kort in de Tweebosbuurt, maar nu in een mooier huis aan de Vuurplaat, hier om de hoek. Hij had nu een mooiere kamer. Maar, zei hij, zijn vader was niet blij: die had nu veel stress, want zijn huur was gestegen van 350 naar 750 euro.

De jongens maakten tekens met hun vingers. De A van Afri, de Afrikaanderwijk. En de Z van Zuid, Rotterdam-Zuid. Dit was hun thuis.

De krakers brachten leven in de brouwerij

Intussen hingen twee krakers met maskers op uit het raam en lieten een spandoek zakken. ‘Kraken gaat door.’ Applaus klonk vanaf de straat. ‘Morgen gaan wij ook kraken!’ riep een van de buurjongens.

De schemering viel in. Een agent vroeg nogmaals om mijn ID- en perskaart. De juridische impasse duurde voort (of wachtten ze op meer troepen?). De politie zette de straat aan weerszij af met lint. Iedereen moest de straat uit, ook de jongens die er woonden.

‘Wollah, is dit nu opeens plaats delict of zo’, riep een van hen. Daar leek het wel op.

De buurtjochies, die hun eigen straat uit waren gestuurd, begonnen de politie te treiteren. Steeds als de agenten niet keken, trok eentje een lint los.

‘Dat is pech, lintje weg!’ klonk er dan.

Ook oudere bewoners, van alle kleuren, steunden de krakers. Zoals een witte buurvrouw van in de zeventig. De krakers brachten leven in de brouwerij en extra ogen op straat, zei ze. Er werden hier in het donker nogal eens autoruiten ingetikt. 

Een Marokkaans-Nederlandse buurman noemde de krakers een verrijking. ‘Ik heb geen tuig gezien, we moeten de rode loper voor ze uitrollen.’

Moet het nou zo?

Maar de politie had geen rode loper in petto. Wel een slijptol. Een ME-busje stond klaar voor een inval.

Eindelijk, dacht ik. Ik had inmiddels al drie keer mijn identiteitsbewijs moeten laten zien; twee keer mijn perskaart. Dat is méér dan in heel de rest van mijn leven bij elkaar.

Eén politieman, een brigadier nog wel, gaf me zelfs een duw, gewoon op de stoep: zoiets was me in Nederland niet eerder overkomen.

Nu moet je mild zijn voor de politie op Zuid, die maken genoeg echt heftige toestanden mee. Ze verdienen vaak zelf niet eens genoeg voor een fatsoenlijk huis in de stad. En er zitten ook echt helden bij.

De politie op Zuid luidde onlangs zelf de noodklok dat sommige nachten zo heftig waren dat waren. Juist daarom kun je je afvragen waarom een stad die schaarse middelen juist inzet om door de buren geliefde krakers te pesten.

Je kunt je afvragen waarom de 'driehoek' schaarse middelen inzet om door de buren geliefde krakers te verjagen

En mijn ervaring bevestigt de verhalen van buren en krakers: dat de politie onnodig hardhandig optreedt, bijvoorbeeld. Of dat buren zich onveilig voelen, maar niet door de ‘antikapitalistische’ krakers die proberen ‘de rechtsstaat te ondermijnen’ – maar juist door nachtelijke politie-invallen met honden, slijptollen en helikopters.

Alsof er een drugsbaas of terrorist zit, in plaats van jonge woningzoekenden of activisten tegen de huizencrisis.

Zelf werd ik in elk geval nogal narrig door de sarrende agenten. Dus toen de buurjongens me uitnodigden om via een portiek, en over een balkonmuurtje, naar een galerij te gaan, vanwaar ik goed zicht zou hebben, ging ik mee. En inderdaad: het bleek een skybox pal boven het hele spektakel.

Maar de politie stuurde me ook hier weg.

Van een afstandje hoorde ik het geluid van de motorzaag. Er klonk geblaf van een herdershond en geklapper van wieken. Een bewoner stuurde me later waarop te zien was hoe de politie het huisrecht van de bewoners aan stukken zaagde.

Dat van het huisrecht is volgens de krakers zelf. De politie kan bewijs van bewoning gerust negeren, omdat ze weten dat de krakers – als ze er eenmaal zijn uitgezet – er toch geen procedure van maken.

De krakers gingen zonder verzet naar buiten. Ze werden in een busje gezet en al gauw weer vrijgelaten. Toen de actie al afgelopen was, arriveerden er journalisten.

Welk probleem lost de stad hiermee op?

Ik vervolgde mijn tocht door de stad, het was vijf uur nadat ik de agent dacht betrapt te hebben. Maar waar was ik nu precies getuige van geweest, wat had ik gezien?

Politie die aan het inbreken leek.

Volkshuisvesters die mensen juist hun huis uit wilden zetten.

Kunstenaars die niet maatschappijkritisch waren, maar zich leenden voor gentrificatiereclame.

Kortom, de omgekeerde wereld.

En de regerende politici, het stadsbestuur? Die meenden dat het eigenlijk best wel goed ging in de Tweebosbuurt. Van links tot rechts. En dan wapperden ze met een factsheet die een slimme Vestia-medewerker vlak daarvoor had ingestoken. Waar geen letter stond over het leed dat hier was aangericht.

Zoveel volksvertegenwoordigers die het volk niet vertegenwoordigden.

Wethouder Bas Kurvers (VVD) hoorde ik op het stadhuis tijdens een raadsvergadering zelfs zeggen dat we ‘trots’ mochten zijn op hoe het ging in de Tweebosbuurt.

Trots?

Dat leek me niet het goede woord.

Hoe kon je trots zijn op een buurt waar je tot dusver vooral tranen en leegstaande panden hebt gecreëerd? En tel uit je winst: deze avond was er weer een kapotte deur bijgekomen. En dankzij grote politie-inzet was er weer een pand gered van... bewoning.

Voor welk probleem was dit een oplossing? In elk geval niet voor de woningnood.

Er gaat iets goed mis in een stad als er helikopters boven een straat hangen, omdat er mensen wonen.

Meer over woningnood?