De Amerikaanse verkiezingen gaan ons meer aan dan ooit
De Amerikaanse verkiezingen zijn de meest overbelichte gebeurtenis ter wereld.
Ik weet onderhand meer van Pete Buttigieg, burgemeester van South Bend, Indiana, dan van Mark Rutte, de minister-president van mijn eigen land. Ik heb meer speeches gehoord van Amy Klobuchar, politicus van de Minnesota Democratic-Farmer-Labor Party, dan van Angela Merkel, de belangrijkste politicus van Europa. Ik ken meer uitglijers van Joe Biden uit mijn hoofd dan standpunten van de partij waar ik het laatst op heb gestemd.
Om nog te zwijgen van Donald J. Trump, de man die vaker opduikt in mijn tijdlijn dan Kim Jong-un op het Noord-Koreaanse staatsjournaal.
U begrijpt: ik wist niet zeker of ik dit stukje wel moest schrijven.
Het bizarre schouwspel dat de Amerikaanse verkiezingen heet
Toch volg ik, als Nederlander met een Amerikaans paspoort, de verkiezingen in de VS met bovengemiddelde belangstelling.
Of moet ik zeggen: met bovengemiddelde verbijstering.
Vanaf de andere kant van de Atlantische Oceaan bekeken zijn de Amerikaanse verkiezingen één groot, bizar schouwspel. En niet alleen door de overdreven retoriek, de krankzinnige aanvallen over en weer en alle vlaggen eromheen, nee, vooral door de inhoud.
Als Nederlander heb ik me nog nooit afgevraagd of ik volgend jaar nog wel een zorgverzekering zou hebben – die heeft iedereen gewoon. Als Nederlander ben ik nog nooit bang geweest neergeschoten te worden door een vuurwapen – die zijn hier simpelweg verboden. Als Nederlander heb ik nog nooit getwijfeld aan de noodzaak van een leefbaar minimumloon – dat accepteert iedereen hier gewoon. Als Nederlander heb ik nooit gevreesd dat mijn kinderen niet naar een universiteit zouden kunnen – het collegegeld is hier ongeveer tweeduizend euro per jaar. Als Nederlander komt het niet eens in mij op of lhbtq’ers dezelfde rechten hebben als ieder ander – die hebben ze.
In Nederland gaan verkiezingen over vragen als: moet het eigen risico in de zorg van 350 euro per jaar naar nul?
Daar verschillen de meningen over.
Politiek in het rijkste arme land ter wereld
Ik mag dus in twee landen mijn democratische voorrecht uitoefenen, maar zo voelt het niet. Het is eerder alsof ik in een land en in een ontwikkelingsland mag stemmen.
Begrijp me niet verkeerd: ik heb bewondering voor de Amerikaanse ondernemersgeest, ga naar weinig landen liever op vakantie en kan me mijn leven niet voorstellen zonder mijn favoriete Hollywoodfilms en Netflixseries. En natuurlijk: zonder Amerika had ik deze column in het Duits geschreven – laten we dat ook niet vergeten.
Maar wie met Europese oren naar de Amerikaanse verkiezingsdebatten luistert, en met Europese ogen de Amerikaanse verkiezingsprogramma’s doorleest, kan moeilijk het gevoel onderdrukken dat hij ergens midden in de negentiende eeuw is beland.
‘Een steenrijk derdewereldland’ heb ik mijn tweede vaderland weleens genoemd – en ik denk dat dat nog steeds een accurate omschrijving is. Amerika is, zou je kunnen stellen, het rijkste arme land ter wereld. Ga maar na. Het is de grootste economie ter wereld en toch:
- Leeft 1 op de 8 Amerikanen, bijna 40 miljoen in totaal, op of onder de armoedegrens;*
- Is 1 op de 8 Amerikanen, eveneens zo'n 40 miljoen, afhankelijk van voedselbonnen;*
- Zit 1 op de 35 volwassen Amerikanen – een wereldrecord – vast in een vorm van detentie* (gevangenis, tbs);
- Balanceren 40 van de 50 staten op het randje van faillissement;*
- Kampt de overheid met een staatsschuld van meer dan 22.000 miljard dollar;*
- Telt het land de meeste wapens* per hoofd van de bevolking (120 wapens op iedere 100 inwoners);
- Draagt het de hoogste studie- en creditcardschuld* van alle landen (circa 3.000 miljard dollar);
- Kent het een van de grootste kloven tussen arm en rijk ter wereld* (de rijkste 1 procent bezit 40 procent van de welvaart);
- Heeft het land de duurste zorg ter wereld* (17 procent van het bbp);
- En is het tegelijkertijd nummer 35 (!)* in gemiddelde levensverwachting.
Nu zeg ik dit allemaal niet om denigrerend te doen – als een tevreden Europeaan, neerkijkend op de puinhoop die Amerika heet. Nee, mijn punt is vooral: verkiezingen in de Verenigde Staten gaan echt ergens over.
In die zin begrijp ik de agressieve retoriek en polarisatie in de Amerikaanse politiek maar al te goed: zo ziet een politieke strijd tussen leven en dood er kennelijk uit.
Voor Amerikanen staat er echt wat op het spel.
Denk vandaag ook aan ons, de rest van de wereld
Toch grijp ik deze dag, Super Tuesday, graag aan voor een bescheiden verzoek aan onze Amerikaanse mede-aardbewoners: stem vandaag niet alleen voor jezelf, maar ook voor ons – de rest van de wereld.
Want hoeveel er ook voor Amerika zelf op het spel staat: de toekomst van de rest van de wereld staat dit keer eveneens meer dan ooit op het Amerikaanse stembiljet.
Klimaatverandering is het grootste probleem dat de mensheid ooit heeft gecreëerd. Een probleem dat zich niets aantrekt van onze ingebeelde landsgrenzen, gedroomde koopkrachtplaatjes of politieke voorkeuren.
De oplossing ervan vereist niets minder dan een wereldwijde overstap naar een volledig nieuwe energievoorziening, zoals onze soort die nog niet eerder in haar bestaan heeft moeten maken. Een maatschappelijke transformatie die binnen dertig jaar moet plaatsvinden, willen we de schade binnen beheersbare perken houden.
Bedenk daarbij: het kostte olie en gas meer dan zestig jaar om uit te groeien tot de dominante energiebronnen – en die ontwikkeling was niet noodgedwongen. De nu noodzakelijke overstap naar een CO2-loze samenleving is onvrijwillig en moet in de helft van de tijd zijn klaargespeeld.
Dat kan niet zonder jullie, beste Amerikanen.
We kunnen ons niet nog eens vier jaar klimaatontkenning permitteren
Amerika is de op een na grootste uitstoter van CO2 in de wereld* – na China (dat vier keer zoveel inwoners heeft). Van alle grote geïndustrialiseerde landen stoot Amerika het meeste uit per hoofd van de bevolking (niet in de laatste plaats omdat ze graag in grote auto’s rijden). Desondanks gelooft de huidige president niet dat klimaatverandering werkelijk bestaat en heeft hij zich – als enige ter wereld – teruggetrokken uit het klimaatakkoord van Parijs.
We kunnen ons niet nog eens vier jaar klimaatontkenning permitteren.
Gelukkig weet ik dat ik dit niet aan dovemansoren richt: 80 procent van de Amerikanen ziet klimaatverandering als een bedreiging voor de wereld, ruim 60 procent ziet het zelfs als de grootste bedreiging van dit moment. Twee derde is voorstander van serieuze maatregelen om de klimaatcrisis tegen te gaan. Een substantiële meerderheid.
De vraag is alleen: komt die meerderheid ook opdagen bij het stemhokje? Ik ben het eens met senator Bernie Sanders wanneer hij zegt dat de belangrijkste factor in een Democratische overwinning in november 2020 de opkomst is. De herverkiezing van Donald Trump wordt niet zozeer bepaald door hoeveel conservatieven gaan stemmen, maar eerder door hoeveel progressieven thuisblijven.
De meerderheid is er al, nu die opkomst nog.
Dus, ik ga zeker stemmen – met klimaat bovenaan mijn prioriteitenlijst. En ik hoop dat mijn mede-stemmers in de VS dat ook doen. Klimaatcorrespondent Eric Holthaus schreef alvast een goed stemadvies. Nu hopen dat dat massaal wordt opgevolgd.
Is al die aandacht tenminste ergens goed voor geweest.
Correctie: In een eerdere versie van deze column vermeldde ik dat in Nederland de rijkste drie Nederlanders nooit, zoals in de VS, evenveel bezitten als 50 procent van de huishoudens. Dat is onjuist, blijkt uit dit WRR-rapport uit 2014.* Op inkomen is de gelijkheid in Nederland wel groter.