Waarom we alle grenzen moeten openzetten
De wereld is plat, behalve voor mensen. Goederen, diensten en kapitaal vliegen de hele wereld over. Maar als je in een ander land wilt werken, blijken de grenzen vaak potdicht. En zo lopen we biljoenen mis.
Wat als er één maatregel zou zijn die in één klap alle armoede uitroeit, het wereldwijde bbp verdubbelt, iedereen in Afrika boven onze armoedegrens uittilt en ons op termijn ook nog een paar extra maandsalarissen oplevert?
Zouden we die maatregel dan ook nemen?
Het antwoord luidt: nee, natuurlijk niet. Want hij is er al jaren: het beste idee dat nooit is uitgevoerd.
Open grenzen.
En dan niet alleen voor bananen, derivaten en iPhones, maar voor iedereen: kenniswerkers, vluchtelingen en ordinaire "gelukszoekers". Natuurlijk, we weten inmiddels wel dat economen geen waarzeggers zijn. Maar op dit punt zijn ze het verrassend eens. Afhankelijk van hoe sterk de mondiale arbeidsmarkt in beweging komt, varieert de geschatte groei van het wereldwijde bbp – in zeven verschillende studies – van 67 tot 172 procent. Open grenzen zouden de wereld twee keer zo rijk maken.
‘Er liggen biljoenen voor het oprapen,’ concludeert Michael Clemens, een onderzoeker aan de Universiteit van New York.
Open grenzen zouden de wereld twee keer zo rijk maken
Het inkomen van de gemiddelde Angolees zal met ongeveer 10.000 dollar per jaar stijgen, schat John Keenan van de University of Wisconsin. De Nigeriaan zou er met maar liefst 22.000 dollar per jaar op vooruit gaan.
En alle beetjes helpen. Slechts een paar weken werk in Nederland levert een inwoner van Bangladesh al meer op dan een levenslange toegang tot microkrediet. Als alle westerse landen slechts 3 procent meer immigranten zouden toelaten, dan zouden de mondiale armen - volgens onderzoekers van de Wereldbank - er met maar liefst 305 miljard dollar per jaar op vooruitgaan. Dat is drie keer zoveel als alle ontwikkelingshulp bij elkaar.
65.000.000.000.000 dollar
Het klinkt als een waanzinnig plan. Maar bedenk: honderd jaar geleden was de wereld gewoon nog plat. ‘Paspoorten zijn er slechts om een fatsoenlijk man in zijn bewegingen te hinderen,’ merkt de consul van Suez op in Jules Vernes’ beroemde boek De reis om de wereld in 80 dagen (1874). Als de hoofdpersoon Phileas Fogg de consul om een stempel vraagt, antwoordt deze: ‘Je weet toch dat een visum nutteloos is, en een paspoort nergens voor nodig?’
Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog bestonden grenzen vooral op papier. Paspoorten waren een zeldzaamheid en landen die ze wel uitgaven (zoals Rusland en het Ottomaanse Rijk) werden als onderontwikkeld beschouwd. Het wonder van de negentiende eeuw – de trein – zou grenzen overbodig maken.
Voor alles behalve mensen is de wereld zo plat als een dubbeltje
Toen brak de oorlog uit. De grenzen gingen dicht om spionnen buiten te houden en iedereen met vier ledematen binnen. In 1920 werden op een conferentie in Parijs voor het eerst afspraken gemaakt over het gebruik van paspoorten. Wie de reis van Phileas Fogg nu zou overdoen, zou tientallen visa moeten verzamelen, door honderden detectiepoortjes moeten en talloze keren gefouilleerd worden. De econoom Lant Pritchett (Harvard University) schampert: ‘ Thomas Friedman kan schrijven dat de wereld plat is, zoals Thomas Jefferson kon schrijven dat iedereen “gelijk is geschapen”, terwijl Jefferson zelf slaven bezat.’ Want ja: zelfs in deze tijden van zogenaamde globalisering woont slechts 3 procent van de wereldbevolking buiten zijn geboorteland.
Voor alles behalve mensen is de wereld zo plat als een dubbeltje. Goederen, diensten en aandelen gaan de hele wereld over. Informatie stroomt vrijelijk rond – Wikipedia is er al in 300 talen en geheime diensten weten met een muisklik welk spelletje Harrie uit Veenendaal op zijn smartphone speelt. Onlangs werd er nog 300 miljoen dollar geïnvesteerd in een kabel die flitskapitaal sneller de oceaan over moet helpen. De tijdwinst: vijf millisecondes.
Er zijn nog wel wat handelsbarrières - voor Europa bijvoorbeeld op olijfolie (1,24 euro per liter), kauwgom (1,20 euro per kilo) en levende eenden (32 euro per kilo) - maar deze afschaffen zou de wereldeconomie met slechts een paar procent doen groeien. Het opheffen van de nog bestaande restricties voor kapitaal zou volgens de Wereldbank maximaal 65 miljard dollar opleveren.
Allemaal wisselgeld, zo blijkt uit de berekeningen van Lant Pritchett. Het openen van de grenzen voor arbeid creëert namelijk het duizendvoudige aan welvaart: 65.000.000.000.000 dollar.
Zegge: vijfenzestig biljoen.
Grenzen discrimineren
Natuurlijk, geld is niet alles. Ook niet als je er (ik noem maar wat) één miljoen JSF’s, elf miljoen koningsfeesten of 100.000 jaar lang de publieke omroep mee zou kunnen financieren. Toch is de ethische onderbouwing voor open grenzen niet zo moeilijk te leveren.
Stel: Harrie uit Veenendaal gaat bijna dood van de honger. Hij vraagt om voedsel, maar ik weiger het. Als Harrie sterft, is dat dan mijn schuld? Je zou zeggen: ik heb hem slechts dood laten gaan. Dat is minder erg dan hem vermoorden.
Maar stel dat Harrie niet om eten vraagt, maar naar de markt reist om proviand in te slaan. Daar zijn genoeg mensen die hun voedsel willen ruilen voor het werk dat Harrie voor ze kan doen. Dit keer huur ik echter zwaarbewapende mannen in, die hem tegenhouden bij de ingang van de markt. Harrie komt er niet in en sterft een paar dagen later.
Kan ik mijn handen nu nog in onschuld wassen?
Een Nederlandse zwerver behoort tot de rijkste 17 procent van de wereldbevolking
Het verhaal van Harrie is het verhaal van onze ‘alles-behalve-arbeid-globalisering’ - het verhaal van de derde wereld. Miljarden mensen zijn gedwongen hun werk te verkopen voor een fractie van de prijs die ze er op onze markt voor zouden krijgen. Onlangs was er nog ophef over de dood van ruim duizend loonslaven van een sweatshop in Bangladesh – ze verdienden 20 cent per uur. Het zijn misstanden die bestaan bij de gratie van grenzen.
Grenzen veroorzaken, zonder enige twijfel, de grootste discriminatie uit de hele wereldgeschiedenis. De ongelijkheid binnen landen verschrompelt ten opzichte van de ongelijkheid tussen landen. In 1820 was de verhouding tussen rijkste en armste landen 3 staat tot 1. In 1913 was het 11 tot 1, in 1950 35 tot 1, in 1973 44 tot 1 en in 1992 72 tot 1. Sindsdien is er weinig veranderd. De rijkste 10 procent van de wereld verdient maar liefst 58 procent van het wereldwijde inkomen en bezit 85 procent van alle rijkdom.
In internationaal perspectief zijn vrijwel alle Nederlanders stinkend rijk. Met een modaal salaris behoor je tot de rijkste 2 procent van de wereldbevolking; met een daklozenuitkering tot de rijkste 17 procent. Aan de top worden de vergelijkingen helemaal bizar: alleen al de bonussen die Goldman Sachs in het crisisjaar 2009 uitkeerde waren opgeteld even hoog als wat de 224 miljoen allerarmsten verdienden.
Onze locatiebonus
Nederlandse werknemers worden geacht flexibel te zijn: we moeten gaan waar het geld is. Maar als hyperflexibele werknemers uit derdewereldlanden onze kant opkomen, dan zijn het opeens "economische gelukszoekers". Vluchtelingen mogen hier alleen blijven als ze thuis voor vervolging moeten vrezen, op grond van overtuiging of afkomst.
Eigenlijk is dat bizar. Een Somalische peuter heeft in eigen land een kans van 20 procent om te sterven voor zijn vijfde levensjaar. Vergelijk dat eens met het sterftecijfer van Amerikaanse frontsoldaten tijdens de Burgeroorlog ( 6,7 procent) , Tweede Wereldoorlog (1,8 procent) en de oorlog in Vietnam (0,5 procent). Toch sturen we die Somalische peuter terug, zonder pardon, als blijkt dat zijn moeder geen ‘echte’ vluchtelinge is. Terug naar het Somalische front van kindersterfte.
In de negentiende eeuw was ongelijkheid nog een kwestie van klasse; nu is het een kwestie van locatie. ‘Proletariërs aller landen, verenigt u!’ werd geroepen toen de armen, overal, ongeveer even arm waren. ‘Proletarische solidariteit bestaat niet meer omdat er geen wereldwijd proletariaat meer bestaat,’ concludeert Branko Milanovic, een econoom van de Wereldbank.
Het onrecht waar we ons nog wel over opwinden valt bijna altijd binnen onze grenzen. Autochtonen krijgen een paar procent meer voor hetzelfde werk als allochtonen. Mannen verdienen 1,15 keer zoveel voor hetzelfde werk als vrouwen. Blank verdiende in de Verenigde Staten van de jaren dertig (een tijdperk van gruwelijke discriminatie) anderhalf keer zoveel als zwart. Voor hetzelfde werk.
Het onrecht waar we ons over opwinden valt bijna altijd binnen onze grenzen
Toch valt zulk racisme in het niet bij het onrecht dat onze grenzen veroorzaken. Een Mexicaan in de VS verdient nu meer dan twee keer zoveel als een vergelijkbare Mexicaan in Mexico. Een Amerikaan verdient 2,7 keer zoveel voor hetzelfde werk als een Boliviaan, ook al is hij precies even hoog opgeleid, even ervaren, even oud en van hetzelfde geslacht. Het verschil met een vergelijkbare Nigeriaan is van een factor 8,4 - gecorrigeerd voor koopkracht.
‘De locatiebonus is groter dan de ergste vorm van discriminatie in welk land ook,’ concludeert Michael Clemens. Het is apartheid op globale schaal. Wie geboren wordt in het juiste land – in plaats van de juiste familie of de juiste stand – vormt de ware adel van de eenentwintigste eeuw. Het enige verschil met vroeger: de moderne adel is zich nauwelijks van zijn privileges bewust.
Erger dan nutteloos
De geschiedenis zit vol met loze grenzen. Toen Oost- en West-Duitsland één werden vlogen de inkomens van de Oost-Duitsers met 80 procent omhoog. Of neem Zuid-Afrika in tijden van apartheid, toen grote groepen werd verboden hun regio te verlaten. Zodra de restricties werden opgeheven knalden de inkomens van de niet-blanken de lucht in, terwijl die van blanke Zuid-Afrikanen ook gewoon doorstegen.
Het overgrote deel van de ‘rijken’ in arme landen verblijft niet eens in hun moederland. Maar liefst vier van de vijf Haïtianen die meer dan 10 dollar per dag verdienen, en in de statistieken van Haïti worden meegeteld, wonen in de Verenigde Staten. Steeds blijkt: verhuizen is de beste manier om armoede te ontvluchten. Ook de achterblijvers hebben daar baat bij. In 2012 bedroeg de geldstroom van immigranten naar hun thuisland maar liefst 400 miljard dollar. Dat is bijna vier keer zoveel als alle ontwikkelingshulp bij elkaar.
Van het grootste experiment in het openen van grenzen maken we zelf deel uit. 500 miljoen Europeanen kunnen vrij reizen door 26 landen, met nog vier landen (Cyprus, Roemenië, Bulgarije en Kroatië) in de wachtrij. In Nederland werken nu al zo’n 300.000 Midden- en Oost-Europeanen (MOE-landers). Die leggen ons geen windeieren. Alleen al in 2012 droegen MOE-landers netto 364 miljoen euro bij aan de schatkist.
Het treurige is: tegen open grenzen zijn vooral veel slechte argumenten, die steeds weer de kop op steken.
1: ‘Ze pakken onze banen af.’
De meeste immigranten werken hard. Ik kan me nog goed herinneren dat ik als spotgoedkope scholier (vijf gulden per uur) werd weggeconcurreerd door Poolse tomatenplukkers. Toch is er vrijwel geen econoom die gelooft dat immigratie structureel hogere werkloosheid veroorzaakt. Toen in de jaren zeventig vrouwen de arbeidsmarkt op stroomden, werd hetzelfde gevreesd: zouden de goedkope vrouwen niet de banen van de mannelijke kostwinnaars inpikken?
Er is vrijwel geen econoom die gelooft dat immigratie structureel hogere werkloosheid veroorzaakt
Het is een hardnekkige denkfout. De arbeidsmarkt is niet zomaar een stoelendans. Productieve vrouwen, ouderen of allochtonen houden geen banen van mannen, jongeren of autochtonen bezet, ze creëren juist meer werkgelegenheid. Meer werknemers betekent meer consumptie, meer vraag en dus meer banen. De arbeidsmarkt is een stoelendans waarbij steeds meer feestbeesten steeds meer stoelen neerzetten.
‘Als een bus van 60 Mexicanen de grens overkomt zegt niemand: ‘Ah, daar zijn 20 Amerikaanse banen’,’ verzucht Clemens. Maar zo werkt het wel.
Immigranten krijgen vaak de baantjes waar binnenlanders hun neus voor ophalen. Mocht er toch sprake zijn van verdringing (in de kassen van Limburg bijvoorbeeld), dan is het tijdelijk en lokaal. Pikant detail: MOE-landers verdringen nu vooral Turken en Marokkanen. Het economisch onderzoeksbureau SEO rapporteert dat tussen 1999 en 2008 de instroom van MOE-landers geen significant effect heeft gehad op de Nederlandse werkgelegenheid.
Met de vergrijzing komen er straks duizenden vacatures bij die we prima door immigranten kunnen laten opvullen. Waarom zouden we onze productieve ondernemers, techneuten en kenniswerkers - de mensen die Nederland een welvarend land maken - veel meer laten mantelzorgen, als we ook de hulp van buitenlanders kunnen inroepen?
2: ‘Ze drukken onze lonen.’Nota bene een denktank tegen immigratie, het Center for Immigration Studies, heeft het onderzocht. Wat blijkt: immigratie heeft nauwelijks effect op onze lonen. Uit andere onderzoeken blijkt zelfs dat nieuwkomers de lonen van binnenlandse werknemers iets doen stijgen. Verklaring: hardwerkende migranten maken bedrijven productiever, wat alle werknemers terugzien op hun loonstrookje.
Juist emigratie heeft een negatief effect gehad op de lonen in Europa
Het kan nog gekker. Onderzoekers van de Wereldbank concluderen dat tussen 1990 en 2000 juist emigratie een negatief effect heeft gehad op de lonen in Europa. Vooral laagopgeleiden waren de klos. Wat wil het geval: immigranten waren in die periode productiever en beter opgeleid dan vaak gedacht, waardoor laagopgeleide autochtonen zich aan hen konden optrekken.3: ‘Ze zijn te lui om te werken.’
Natuurlijk, in Nederland betalen we meer voor luieren dan een derdewereldland voor werk. Toch is er geen bewijs dat immigranten eerder een uitkering aanvragen, zo blijkt uit onderzoek van het Institute for the Study of Labor. Landen met een steviger sociaal vangnet trekken ook niet meer immigranten aan. Sterker nog, als je corrigeert voor inkomen en werkstatus, dan maken immigranten juist minder vaak gebruik van de sociale zekerheid.
Uiteindelijk is de netto bijdrage van immigranten bijna overal positief, becijferde de OESO (de denktank van rijke landen) onlangs. In Oostenrijk, Ierland, Spanje en Engeland dragen nieuwkomers zelfs meer bij dan de zittende bevolking. Het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut voegt toe dat migranten die door de crisis werkloos worden ‘eerder uit Nederland vertrekken en dus nauwelijks gebruik maken van onze sociale voorzieningen.’
Nog niet gerustgesteld? Dan kun je besluiten immigranten geen sociale rechten te geven. Of die rechten pas na een paar jaar te verstrekken. Of pas als ze, laten we zeggen, 100.000 euro aan de fiscus hebben betaald. (Hetzelfde geldt trouwens voor de angst dat immigranten niet integreren of politiek gevaarlijk zijn. Je kunt taal- en cultuurtests invoeren. Je kunt ze hun stemrecht ontnemen. Je kunt ze terugsturen als ze geen werk vinden.)
En wie zijn de grootste voorstanders van zulke eisen? De migranten zelf, zo ontdekte de sociologe Monique Kremer. ‘Hier leven is niet genoeg, je moet iets hebben bijgedragen,’ vertelde een Poolse migrant haar. ‘Als je naar Turkije gaat, krijg je ook niet automatisch alles,’ merkte een Turkse man op. Kremers advies: verander de verzorgingsstaat voor migranten in een ‘ contributiestaat’.
Hoe het ook zij: het dichtgooien van grenzen is een nodeloos draconische maatregel.
4: ‘Ze gaan nooit meer terug’
Juist open grenzen bevorderen terugkeer.
Turkse en Marokkaanse gastarbeiders moesten kiezen tussen Nederland en hun thuisland - en dus bleven ze hier. Polen kunnen daarentegen weg wanneer ze willen. De meeste Oost-Europeanen vertrekken na een paar jaar, zo rapporteert het Sociaal en Cultureel Planbureau. Of neem de Mexicanen. In de jaren zeventig kwamen ze in groten getale de grens over met de VS. Na een tijdje keerde maar liefst 85 procent weer huiswaarts. Sinds de jaren tachtig, en vooral sinds 9/11, is de grens zwaar gemilitariseerd. Een muur van 3.169 kilometer wordt bewaakt door camera’s, sensors, drones en 20.000 grenswachten.
Nu keert nog maar 7 procent terug.
‘Ieder jaar pompen we miljarden aan belastinggeld in grensbewaking die erger is dan nutteloos. Het is contraproductief,’ schrijft Doug Massey, hoogleraar sociologie aan Princeton University. ‘Migranten reageren vrij rationeel op de toegenomen kosten en risico’s door het aantal keren dat ze de grens over gaan te minimaliseren.’ Met als gevolg: het aantal illegale Mexicanen is gestegen naar 7 miljoen. Zeven keer zoveel als in 1980.
Bengalen zijn nu beter af in Koeweit dan in Nederland met zijn hoge standaard op het gebied van mensenrechten
Voor wie zich toch nog druk maakt over de terugkeer van immigranten heeft Pritchett een eenvoudige oplossing: zorg dat ook het vaderland er belang bij heeft. Iemand die in Bangladesh voor 20 cent per uur werkt, kan hier voor 10 euro illegaal aan de slag. Daar hebben de Nederlandse en Bengaalse fiscus allebei niets aan. Nederland zou met Bangladesh kunnen afspreken: jullie mogen één euro per uur houden, als je er maar wel voor zorgt dat de gastarbeiders teruggaan. Bangladesh kan dat afdwingen omdat immigranten meestal nog familie en bezittingen hebben in hun thuisland.
Singapore, Hong Kong en een aantal Arabische landen bewijzen al jaren dat het kan. In Koeweit werken talloze gastarbeiders die in een paar maanden meer verdienen dan thuis in een paar jaar. ‘Bengalen zijn nu beter af in Koeweit dan in Nederland met zijn hoge standaard op het gebied van mensenrechten,’ smaalde Pritchett even geleden tegenover de Volkskrant.
Geen gezeik, iedereen rijk(er)
‘Maar creëren we zo geen kaste van tweederangs burgers?’
Inderdaad, dat doen we. Maar vraag het ze zelf:
‘Waar zit je liever, een paar jaar in Nederland op de tweede rang, of de rest van je leven op de eerste in Burundi?’
Die beslissing is snel genomen.
Deze zomer besloot Zweden 6.000 tijdelijke werkvergunningen aan bessenplukkers uit Thailand te verstrekken. Twee maanden lang zwoegden ze van 5:30 uur tot soms wel 23:00 uur - en dat zeven dagen per week. Het is zwaar werk: de hele dag voorovergebogen door de velden lopen. Zelfs de Polen wilden het niet meer doen. Maar een van de Thaise dagloners vertelde aan de NOS: ‘Hier is het werk eenvoudiger, thuis moeten we harder werken.’
Hij had in één dag 275 euro verdiend - een Thais maandsalaris. Gemiddeld gingen de plukkers met vijf à zesduizend euro naar huis. Dat zijn vier Thaise jaarsalarissen. ‘In Nederland is dit ondenkbaar, met onze regelgeving,’ mopperde een Nederlandse fruithandelaar.
Volgens een peiling van onderzoeksbureau Gallup willen maar liefst 700 miljoen mensen naar een ander land verhuizen. Wij houden ze liever arm dan dat we samen rijk worden. Zo maakt de Europese Unie onderscheid tussen rijke landen waarvan de ingeborenen geen visum nodig hebben en armere landen waarvan de burgers naar een visum kunnen fluiten (135 van de 195 landen). De toegang tot Nederland wordt afgeschermd op basis van afkomst – een regelrechte schending van artikel 1 van onze Grondwet.
Natuurlijk, open grenzen kun je niet van de ene op de andere dag doorvoeren. En het is maar de vraag of het ooit een eindpunt kan zijn. Maar dat immigratie de beste armoedebestrijder is, daar is geen twijfel over mogelijk. Toen het leven dramatisch verslechterde in het Ierland van de jaren 1850 of het Italië van de jaren 1880 trokken de inwoners massaal weg. Tussen 1830 en 1880 staken ook 100.000 Nederlanders de oceaan over, op naar het land van onbegrensde mogelijkheden.
Anderhalve eeuw later is de derde wereld een openluchtgevangenis geworden.
Toch kruipt het bloed waar het niet gaan kan: homo sapiens is een reizende soort. Als je een paar generaties teruggaat heeft bijna iedereen een immigrant als voorouder. Bijna de helft van de grootste bedrijven in de Verenigde Staten (Google, Yahoo, Intel en eBay bijvoorbeeld) en de helft van alle startups in Silicon Valley is opgericht door immigranten. En vergeet niet: meer dan de helft van de opvarenden van onze VOC was uit het buitenland afkomstig.
Joseph Carens, een van de belangrijkste pleitbezorgers van open grenzen, schreef het al in 1987: ‘Vrije migratie mag dan niet direct te verwezenlijken zijn, het is een doel waar we naar zouden moeten streven.’