Herman Van Rompuy: grijze muis, sluwe vos of wijze uil?

Tomas Vanheste
Correspondent Europa tussen macht en verbeelding
Foto: ANP

Vlak voor de Europese verkiezingen publiceert Herman Van Rompuy ‘Europa in de storm.’ De veelbespotte voorzitter van de Europese Raad blijkt een eloquente verdediger van zijn daden en van de Europese Unie. Maar overschat hij zijn eigen rol niet? En waarom zegt hij zo weinig over de democratie?

Er bestaat een onbedwingbare neiging Herman Van Rompuy belachelijk te maken. Eurosceptici konden hun pret niet op bij het rondtwitteren van bovenstaande foto, gemaakt toen de Belgische voorzitter van de Europese Raad een eredoctoraat ontving van de Universiteit San Pablo in Madrid. De man is een een en een genoemd.

Altijd bleef de filosofisch ingestelde christendemocraat onverstoorbaar glimlachen. En nu, aan de vooravond van de Europese verkiezingen en bijna aan het eind van zijn termijn, die tot november loopt, verdedigt hij eloquent zijn werkwijze.

‘Alleen als je weinig ronkende verklaringen aflegt, kun je in dienst staan van de groep,’ zei hij afgelopen woensdag in een interview met de Volkskrant. ’Ik ben geen blitse president, ik zou het ook niet kunnen zijn. Dat is geen kwestie van wijsheid maar van karakter.’

Het is een superieur staaltje, in de politiek ongekende, zelfrelativering. En tegelijkertijd een sluwe wijze om zichzelf juist te complimenteren. Want de onderliggende boodschap is: juist door mijn bescheidenheid wist ik veel voor elkaar te krijgen.

De complimenten van Draghi

Dat is althans wat Van Rompuy met zijn boek Europa in de storm wil laten zien. Daarom neemt hij ons mee naar door hem voorgezeten Europese toppen. Om te beginnen zijn eerste, op 11 februari 2010. Griekenland dreigde op dat moment failliet te gaan. Samen met zijn medewerkers had Van Rompuy een verklaring opgesteld. In de sleutelzin ervan benoemde hij het beginsel van ‘een gedeelde verantwoordelijkheid voor de economische en financiële stabiliteit in de eurozone.’

Dat mag weinig spectaculair klinken, het was het wel. Want het Europees Verdrag verbiedt dat lidstaten elkaars schulden overnemen. De formulering van Van Rompuy betekende dat de lidstaten wél actie zouden ondernemen als het omvallen van Griekenland de financiële stabiliteit van de eurozone in gevaar zou brengen.

Herman,’ zei hij, ‘besef je wel wat jullie in de afgelopen nacht hebben bereikt? Dit is de game changer die we nodig hebben

De ochtend van de top ontving de voorzitter de cruciale spelers, onder wie de Griekse premier, de Franse president en Duitse bondskanselier. Met enkele kleine aanpassingen konden ze leven met zijn tekst. In zijn ogen was daarmee het fundament gelegd voor alles wat zou komen om de financiële crisis het hoofd te bieden, zoals het optuigen van reddingsfondsen en het vormgeven van een bankenunie. Het was ‘een kleine rots van politieke zekerheid in een storm die op het punt stond in volle hevigheid los te barsten,’ schrijft hij.

Dan springt Van Rompuy naar een top ruim twee jaar later, op 28 en 29 juni 2012. Aan de vooravond daarvan schreef hij met zijn medewerkers de blauwdruk Daarin stonden onder meer plannen voor een bankenunie, die vormgaf aan Europees toezicht op de banken en een gezamenlijk systeem voor afwikkeling bij faillissement van een bank. Na urenlange onderhandelingen bereikten de regeringsleiders ’s nachts een akkoord over het optuigen van een bankenunie. De volgende ochtend, schrijft Van Rompuy, stapte Mario Draghi, de baas van de Europese Centrale Bank, de kamer van Van Rompuy binnen. ‘Herman,’ zei hij, ‘besef je zelf wel wat jullie in de afgelopen nacht hebben bereikt? Dit is de game changer die we nodig hebben.’ Geen opgeklopte zelffelicitatie van de voorzitter van de Europese Raad, maar iets wat ook in is bevestigd.

Alleen slaat Van Rompuy in zijn relaas een gebeurtenis over die zijn invloed nogal relativeert. In zijn onlangs verschenen boek schrijft de historicus Mathieu Segers dat alles wat er op het gebied van banken- en begrotingsunie in de afgelopen jaren is gebeurd, teruggaat op ‘de Frans-Duitse basisdeal’ van 18 oktober 2010. Op die dag maakten de Franse president Nicolas Sarkozy en de Duitse kanselier Angela Merkel in de regen een wandeling langs het strand van de Normandische badplaats Deauville. Merkel beloofde de euro te redden als Sarkozy steun gaf aan strengere regels voor begrotingsdiscipline. Dat handjeklap tussen Duitsland en Frankrijk was, oordeelt Segers, ‘een vernedering voor de topfunctionarissen van de Brusselse beleidsmachine,’ onder wie Van Rompuy.

Voor de troepen uit

Er is nog iets belangrijks wat de Belgische politicus goeddeels vergeet. In zijn plan voor een ‘waarachtige Unie’ was, schrijft hij, het vierde element ‘een grotere democratische legitimiteit van de eurozone, aangezien het welslagen uiteindelijk zou afhangen van de steun van het publiek.’ Alleen komt hij hier maar summier op terug. Hij prijst juist politici die de durf hadden beslissingen te nemen zónder de zegen van de achterban. Iveta Radičová bijvoorbeeld - premier van Slowakije, een land dat armer is dan Griekenland - die tegen de wil van haar eigen regering instemde met een groter noodfonds. Het was, schrijft Van Rompuy, ‘een van de moedigste beslissingen die ik ooit aan de vergadertafel van de Raad zag.’

Het mag waar zijn dat een politicus soms de durf moet hebben voor de troepen uit te lopen. Maar op een gegeven moment zal hij toch halt moeten houden als het volk weigert hem te volgen. De liefde van de Europeanen voor de Europese Unie is in de afgelopen jaren sterk bekoeld. In een kort hoofdstukje met als titel ‘Ontgoocheling’ gaat Van Rompuy daarop in. Hij erkent dat sinds de crisis het vertrouwen in de Europese Unie sterker is gedaald dan in de nationale regeringen. Die vertrouwenscrisis is naar zijn overtuiging niet te bestrijden door een nieuwe droom voor Europa te verzinnen. De Europese Unie zal zich vooral moeten bewijzen met ‘echte resultaten, bereikt door hard werken.’

Als de economie weer groeit en de werkgelegenheid aantrekt, zullen de mensen wel weer overtuigd raken van het Europese project, verwacht Van Rompuy. Maar met economische resultaten alleen komen er niet niet. Hij verlangt naar politici die Europa durven te verdedigen. ‘Leiders moeten de waarheid vertellen.’ Een van die waarheden is in zijn ogen: ‘de kostprijs van een ‘exit Europa’ zou niet te dragen zijn. Zij die beweren dat hun land geheel op zichzelf kan slagen, verkopen illusies en leugens.’

De weg terug naar de natiestaat acht hij afgesloten, maar de sprong vooruit naar een Verenigde Staten van Europa zoals federalisten als Guy Verhofstadt willen, ziet hij als even irreëel. De EU is en blijft ergens in het modderige midden steken, tussen statenbond en federale staat in. Met de Europese Raad - de vergadering van de nationale regeringsleiders - als de belichaming van het eerste en de Europese Commissie en het Europarlement van het tweede.

Kan dat wel, dubbele democratie?

Die middenpositie maakt het in de ogen van Van Rompuy noodzakelijk dat er een ‘dubbele legitimiteit’ is: parlementaire controle zowel door de nationale volksvertegenwoordigingen als door het Europarlement.

Het klinkt prachtig: dubbele democratie. Maar in de praktijk kwam daar in de afgelopen jaren soms weinig van terecht. Dat erkent Van Rompuy tussen neus en lippen door ook wel. Dat bij het Europees Parlement dat op papier zoveel macht heeft toch frustratie leeft, verklaart hij doordat het tijdens de crisis geen parlementaire controle kon uitoefenen over sleutelbeslissingen als het aanspreken van geld van nationale belastingbetalers voor noodfondsen.

Het Europarlement stond op die momenten buiten spel. En bij de nationale parlementen en bevolkingen leefde het idee dat ze achteraf weinig meer dan ‘ja en amen’ mochten zeggen. Alle kans dat dit heeft bijgedragen aan het gevoel van een democratisch gat in Europa. Van Rompuy lijkt het ergens wel te beseffen. Maar over hoe het gat te dichten, heeft hij opmerkelijk weinig te melden.

Compagnon de route

Als voorzitter van de Europese Raad is en blijft hij nu eenmaal het symbool van het intergouvernementele Europa. Dat is voor hem het niveau waar het vooral gebeurt. En dat sluit perfect aan bij de standpunten van Luuk van Middelaar, zijn tekstschrijver die ‘door zijn pen en zijn advies een compagnon de route’ is geworden. Veel van de ideeën, formuleringen en citaten uit diens zien we in Europa in de storm terugkomen.

Politici worden steeds - en dat gold in de crisisjaren eens te meer - overvallen door onverwachte ontwikkelingen en moeten daar het beste van zien te maken

In zijn baanbrekende en veelgeprezen boek betoogde de Nederlandse filosoof en historicus dat beschouwers van Europa steeds de verkeerde kant opkijken. Naar de binnensfeer van de Brusselse instellingen, die tot woede van de eurosceptici steeds meer macht over ons uitoefenen. Of naar de buitensfeer van de natiestaten, die tot frustratie van de eurofielen hun nationale belangen maar blijven verdedigen. Daartussenin is een ruimte ontstaan waar het Europese spel echt plaatsvindt. In De passage naar Europa noemt Van Middelaar dit ‘de Europese tafel,’ bewoordingen die ook in de titel van een hoofdstuk van Europa in de storm terugkomen. Aan die tafel schuiven de nationale leiders aan. Ze zitten er als vertegenwoordigers van hun lidstaten, maar aan de tafel worden ze ook onderdeel van een groter geheel.

Een cruciaal idee in Europa in de storm is ook de onvoorspelbaarheid van de geschiedenis. Politici worden steeds - en dat gold in de crisisjaren eens te meer - overvallen door onverwachte ontwikkelingen en moeten daar het beste van zien te maken. Van Rompuy citeert de Britse premier Harold MacMillan. Die antwoordde op de vraag van een jonge journalist wat hij het meest vreesde: ‘Gebeurtenissen, beste jongen, gebeurtenissen.’ Het is ook een sleutelcitaat in De passage naar Europa.

De wijze uil

Maar het doet Van Rompuy geen recht tegenover het bekende beeld van grijze muis een nieuw cliché te zetten: Van Rompuy als pop met Van Middelaar als buikspreker. ‘Ik was al decennia Europeër voor ik de eerste voorzitter werd van de Europese Raad,’ schrijft hij in een van de laatste zinnen. In dat woord herkennen we een verwijzing naar het befaamde essay (1900) van de Belgische schrijver August Vermeylen. ‘Wij willen Vlamingen zijn, om Europeërs te worden,’ luidde de slotzin. Het manifest is nog steeds een prachtige verdediging van een gelaagde identiteit en van de Europese gedachte.

Ook voor Van Rompuy is de Europese Unie geen onderneming die staat of valt bij haar economische voor- en nadelen. In zijn boek betoont hij zich een gepassioneerd verdediger van de EU als een ‘zone van democratie, vrede en welvaart’ en als een waardengemeenschap. Met het vrije verkeer als een van de pijlers. ‘Ik vind het prachtig dat wat in 1989 begon als een vlucht voor de tirannie - de vrijheidsbewegingen in Gdansk, in Boedapest, in Praag, in Leipzig en Berlijn - uitgroeide tot vrijheid van verkeer voor alle Europeanen,’ schrijft hij. Zeker moeten we het misbruik van het vrije verkeer bestrijden. Maar laten we het recht vooral niet inperken, want het is ‘veel meer dan een element van onze economische verbondenheid: het is een teken van beschaving.’

Eveneens tegen de populistische stroom in, verdedigt hij de gedachte dat de zo recent door bloedige oorlogen verwoeste landen op de Balkan welkom moeten zijn in de Europese schoot. ‘Ik beschouw het als de historische plicht van Europa om het einde van deze conflicten te bezegelen door alle landen van de Balkan op te nemen in de Unie.’

De Europese vlag waarmee Oekraïeners op het Maidanplein zwaaiden, was naar de overtuiging van Van Rompuy een teken dat zij verlangden naar onze waarden. ‘Wat anderen zien als het fundament van de Unie, zijn wij uit het oog verloren,’ zei hij tegen de Volkskrant. ’Dostojevski heeft ooit gezegd: de mens, die schoft, went aan alles,’ verklaarde hij dit verlies aan besef van wat de EU werkelijk betekent.

Vanwege dit inzicht in de menselijke en de eigen tekortkomingen en de kalme overtuiging waarmee hij zijn ideeën verdedigt en politiek gestalte probeert te geven, mogen we hem gerust een wijze uil noemen.