Waarom Pharrell mag huilen bij Oprah Winfrey

Nina Polak
Correspondent Modern Leven
Huilt Jamie Oliver nou omdat hij sentimenteel is of omdat hij uien heeft gesneden? Foto: Phil Fisk/Hollandse Hoogte

Toen de Amerikaanse zanger Pharrell Williams onlangs zijn tranen de vrije loop liet in het programma van Oprah Winfrey, werd hij alom geprezen voor het tonen van zijn gevoelens. Het is een gegeven in films, muziek, kunst van deze tijd: sentimentaliteit mag weer. Wie bepaalt welke traan echt is en welke niet?

‘Why am I cryin’ on Oprah?’ Williams onlangs, terwijl de talkshowkoningin – zelf ook vochtige ogen – hem een tissue aanreikte. Oprah Winfrey toonde de rapper een video waarin te zien was hoe mensen over de hele wereld zich dansend en zingend zijn nummer ‘Happy’ eigen maakten. Het filmpje had een van die suikerige kunnen zijn, maar het liet de stoere Williams niet onberoerd. Hij verontschuldigde zich, leek zich een beetje te schamen voor zijn clichématige gesnotter.

Het werd hem vergeven. De reacties waren overwegend warm.‘This makes me like him even more,’ zei een verslaggever van CNN. ‘This is a world wide movement!’ overdreef een lyrische fan. Naast Oprah zat een professional met passie voor zijn werk, die niet bang is zijn zachte kant te tonen, zo vond men blijkbaar. Dit was geen sentimenteel gejank, zoals de rapper zelf vreesde, dit waren eerlijke happy tears.

Op Facebook was het filmpje prominent aanwezig, vergezeld van opgestoken duimen en goedkeurend commentaar. Oók van Facebookvrienden die ik doorgaans niet zou aanzien voor liefhebbers van zakdoekmomenten bij Oprah. De weeïgheid van het geheel – het blije filmpje, Oprah’s theatrale ‘Makes me cry toooo!’ – wekte geen plaatsvervangende schaamte. Pharrell was een ‘held,’ een ‘baas.’

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube

Een paar weken daarvoor ging er op de sociale media een even weekmakende rond waarin giechelende onbekenden gevraagd werden elkaar te zoenen. Het filmpje –reclamekwaliteit, alle onbekenden even aantrekkelijk – werd naar hartelust gedeeld met toevoegingen als ‘awww’ en ‘sweet’ en ‘this makes my day.’ Een enkeling riep gefrustreerd uit: ‘Vindt niemand dit dan gewoon ouderwets walgelijk?!’

Valt hier misschien een vervaging waar te nemen, vroeg ik me af, van de grens tussen dat wat als oprecht, zinvol en gepast vertoon van emotie en affectie geldt en dat wat we met opgetrokken neus sentimenteel of zoetsappig noemen?

De vraag kwam niet helemaal uit de lucht vallen. Er zijn sprekende voorbeelden uit de popmuziek en cinema van vandaag te noemen waarin de makers succesvol de grens tarten tussen gevoeligheid en emokitsch (daarover straks meer). En ook onder schrijvers, waar cynici niet ondervertegenwoordigd zijn, is aandacht voor de positievere kanten van sentimentaliteit.

Sentimenteel is onorigineel

In haar nieuwe, veelbesproken maakt de Amerikaanse romancier en essayist overtuigend duidelijk dat het begrip ‘sentimenteel’ aan herwaardering toe is.

Sentimentaliteit raakt aan de angst dat we hetzelfde voelen als ieder ander; dat we niet zo exclusief zijn als we hopen

In het essay ‘In Defense of Saccharine,’ breekt Jamison een lans voor sentimentaliteit. Dat doet ze door eerst na te gaan wat ons precies tegen de borst stuit wanneer we iets of iemand voor sentimenteel uitmaken. Daarbij speelt angst een rol, denkt de auteur. We vrezen voor onoriginaliteit, leugenachtigheid en een aangetast oordeelsvermogen.

Sentimentaliteit confronteert ons met de banaliteit van grote gevoelens. Het raakt, meent Jamison, aan de angst dat we hetzelfde voelen als ieder ander; dat we niet zo We wijzen het van de hand met de onderliggende boodschap dat onze eigen, unieke emotionele reacties verfijnder zijn dan die van anderen, dat onze esthetische gevoeligheid, als het topje van een ijsberg, wijst op een heel landschap van innerlijke diepte.

Sentimenteel is vals

En dan het klassieke argument: sentimenteel is over-emotioneel. Het is een onwenselijke, lichamelijke neiging die de ratio ernstig ondermijnt. De filosoof traceerde in zijn boek In Defense of Sentimentality uit 2004 de herkomst van het negatieve gebruik van de term tot Immanuel Kant. Waar moraal in de achttiende eeuw een kwestie was van de juiste – gecultiveerd of echt – kenmerkte de moraalfilosofie van de negentiende eeuw zich in het kantiaanse hameren op rede.

Tegelijkertijd omvat het oordeel ‘sentimenteel’ volgens Solomon vaak een beschuldiging van valsheid. Het gevaar van sentimentaliteit zou zijn dat het de werkelijkheid versimpelt en emoties kan vervormen om maatschappelijke misstanden te verbloemen. Neem de nazicommandant die huilde van ontroering tijdens een opera opgevoerd door kampgevangenen. Of de dierenliefde van Adolf Hitler.

Aan het einde van de negentiende eeuw, schrijft Solomon, was ‘sentimenteel,’ dat daarvoor nog een positieve klank had, een scheldwoord geworden. Dat had volgens hem ook te maken met de opkomst en populariteit van vrouwelijke schrijvers, die het leespubliek overspoelden met romantische verhalen waarin deugd en goedheid zich manifesteerden als overlopende emoties.

Solomon benadrukt dan ook dat beschuldigingen van sentimentalisme lange tijd een seksistische implicatie hebben gehad. Het zou een zwakte zijn die meer voorkomt bij vrouwen. (Dit was een paar jaar geleden onderwerp van een verhitte discussie toen huilde op tv. Haar tranen stuitten op grote argwaan, werden voor manipulatief aangezien. Dat zou komen omdat ze een vrouw is, meenden feministen.)

Daar zit sacharine in

Banaal, onecht, onredelijk, vrouwelijk. Al dit soort implicaties spelen dus mee wanneer we iets, iemand of onszelf wegzetten als zoete troep. Jamison neemt de kunstmatige zoetstof sacharine (E954) als metafoor voor hoe we sentimentalisme bekijken: zoet en aantrekkelijk, maar nep en ongezond.

De aanname is meestal ook dat we precies kunnen aanwijzen waar de grens ligt tussen ‘echte’ gevoelens en tranentrekkerij. Het woord sentimenteel wordt gebruikt alsof het iets objectief meetbaars is. Maar dat is nu juist zo’n misvatting, denkt Jamison. Wat valt binnen de grenzen van sentimenteel, is voor een belangrijk deel afhankelijk van tijd en context.

Dat die grens momenteel lijkt te verschuiven en er onder een kritisch publiek (en onder kunstcritici) meer tolerantie lijkt voor sentiment – Jamisons pleidooi is daarvan een uiting – blijkt bijvoorbeeld uit de zeer brede populariteit van zalvende als en Of uit de ontvangst van twee recente grote films: Her en La Grande Bellezza.

Wees niet bang voor de grote gevoelens

In het snoeperige, pastelkleurige drama over een liefde tussen een mens en een besturingssysteem, schuwt regisseur de ongefilterde emoties allerminst. Op Facebook wordt trots reclame gemaakt voor de film met een van de vele rechttoe-rechtaanzinnen uit het script: ‘I’ve never loved anyone the way I love you.’ Is dat hartverwarmend oprecht? Of om te kotsen zo zoet?

De meningen verschilden. Her werd voor vijf Oscars genomineerd, in Nederland overwegend positief besproken, scoorde hoog op IMDB (8,2), maar lokte ook felle anti-reacties uit. Filmcriticus Richard Brody van vond de film moralistisch en – wat een verrassing – sentimenteel. De verliefde hoofdpersoon Theodore Twombly bleek bovendien een makkelijke prooi voor spot en ironie: er werden vele gemaakt (sommige tamelijk hilarisch).

Alle cynici verbergen een sentimentele kant

Het vorig jaar uitgekomen van speelde, weliswaar op een totaal andere manier, ook met grote gebaren en wilde gevoelens. Alle Nederlandse kranten gaven de film vijf sterren. Vond je de drie uur durende explosie van schoonheid en emotie niks, dan vond je het waarschijnlijk ook góed niks.

Opvallend is dat Sorrentino zelf niet vreesde voor sentimentaliteit. Sterker nog, de regisseur beschouwt het als een geuzenterm. Hij houdt van de sentimentele dimensies van zijn film, zegt hij in een Behalve dat La Grande Bellezza sentimentele reacties oproept bij haar publiek, thematiseert de film sentimentaliteit. De nu al iconische verteller Jep Gambardella laat zich nog het best omschrijven als een cynische sentimentalist. Sorrentino bewijst dat dat zo tegenstrijdig nog niet is. Alle cynici verbergen een sentimentele kant, zegt hij.

Welke traan is meer waard?

Gecultiveerde angst voor sentimentaliteit – voor de kracht ervan, zoals La Grande Bellezza die toont – resulteert volgens Leslie Jamison in afstomping, ironie en kilte. De auteur zegt zelf niet ongevoelig te zijn voor de verleiding daarvan: haar eigen vroege proza werd vaak aangemerkt als ‘koud.’

Desondanks gelooft Jamison in wat ze een ‘interrogated sentimentality’ noemt: het kritisch toelaten van sentimentaliteit, waarbij je de vervormende aspecten ervan niet uit het oog verliest, maar zeker ook niet de misleidende implicaties van het scheldwoord zelf.

Gecultiveerde angst voor sentimentaliteit – voor de kracht ervan, zoals La Grande Bellezza die toont – resulteert volgens Leslie Jamison in afstomping, ironie en kilte

De verdeeldheid over een film als Her laat zien dat critici het vandaag de dag niet zo makkelijk eens zijn over wat sentimenteel is en wat niet.

Daarbij stoelt het oordeel voor een deel op een harde tegenstelling tussen authentiek en nep, die zijn beste tijd misschien langzaamaan gehad Zo bleek het bovengenoemde kusfilmpje First Kiss volledig in scène gezet te zijn – de vreemden waren niet zomaar vreemden, maar modellen. Zie je wel! reageerden cynici, allemaal bedrog. Liefhebbers zeiden: nou en? Het blijft mooi.

Maar het perfecte voorbeeld is natuurlijk Her: als je écht verliefd kunt worden op de stem van je besturingssysteem, gaat dat "echt" dan niet iets anders betekenen?

Theodore Twombly – met die sullige naam lijkt Jonze de spot te anticiperen – verdient zijn geld met het schrijven van doorvoelde liefdesbrieven voor andere mensen. Leugenachtig en oprecht tegelijk. Twombly is onmiskenbaar een weekdier, zacht en zoet: ‘software.’ Niemand, ook in de negatieve recensies, ontkent dat hij in die zachtheid een man is van deze tijd. Zijn liefde is desondanks berekend, al is het alleen maar in letterlijke zin: zij bestaat uit enen en nullen.

Leslie Jamisons ‘interrogated sentimentality’ lijkt een contradictio in terminis. Sentimentaliteit zou je observatievermogen juist aantasten. Maar, zoals Robert C. Solomon schrijft: waarom zou reflectie zonder tranen moeten zijn, tenzij we getrouwd zijn met de onverdedigbare scheiding tussen rede en passies?

De ene traan is de andere niet, maar het is een blijkbaar steeds breder erkende misvatting dat we zomaar, met één woord, kunnen bepalen welke traan meer waard is.