De eerste dagen van de lockdown lag ik in in bed. Met mijn vuist denkbeeldig in de lucht vroeg ik me af waar God, die mij met de paplepel is ingegeven, gebleven is.

De kerken raken leger, Dit zou hét moment voor God kunnen zijn om iets van Zijn kunnen te laten zien. Om te bewijzen dat Hij niet met de benen over elkaar op Zijn troon zit.

Ook was ik geïrriteerd. Al enige tijd zijn er moslims die elkaar, vooral op sociale media, vertellen dat het coronavirus een straf van God is. Eerst omdat de Chinese regering Toen het virus zich verspreidde buiten China, was het een straf voor de ongelovigen en hun moslimhaat. Ook imam Fawaz Jneid, die lange tijd predikte in de Schilderswijk waar ik opgroeide maar voor wie daar nu een gebiedsverbod geldt,

Nu halen veel moslims de schouders op: rampen, ziekten en de dag waarop je overlijdt zijn voorbestemd. Het is

Maar op het moment dat de gevolgen van de plaag Mekka en Medina bereikten en Nederlandse gebedshuizen, waaronder moskeeën – terecht, maar tot mijn grote teleurstelling – hun deuren sloten, bleek de virusuitbraak geen straf van God voor de ongelovige.

Nu halen veel moslims de schouders op: rampen, ziekten en de dag waarop je overlijdt zijn voorbestemd. Het is al-Qadar, God weet al waar, wanneer en hoe dat zal zijn.

Ik had het erover met een islamitische vriendin. ‘Wees niet bang, ga er van uit dat er iets goeds achter zit, wat op dit moment alleen God weet’, zei ze. Het hield haar op de been. Haar leven had zich sinds het virus Nederland bereikte, grotendeels op dezelfde voet voortgezet.

Overtuigd van een groter doel

Het deed me denken aan de Jozef van den Berg. 70 jaar, een witte baard van twee vuisten lang, wilde wenkbrauwen en een zwart mutsje waar een wit staartje onderuit stak, en een monnikspij. Eens was Van den Berg een internationaal gevierd theatermaker en poppenspeler, maar hij besloot alles en iedereen achter zich te laten, ook zijn vrouw en vier kinderen.

Zijn levenswandel greep me aan. Ik vond het jaloersmakend hoe hij alles achter zich had gelaten om zich onvoorwaardelijk in Gods armen te leggen. Ik begreep niet waarom ik – uit een gebroken gezin met een wreedaardige vader, dat daar nog dagelijks de gevolgen van ondervindt het zo romantisch vond.

Er is niets groters dan God, maar terwijl ik de afgelopen dagen op Hem wachtte, besefte ik dat ik op dit moment een beter verhaal nodig heb

Zou het zijn omdat hij iedereen die langskwam voor de gek hield? Voerde hij een toneelstuk op zonder einde, vroeg ik me na mijn bezoek af. Performance art, met in de hoofdrol Van den Berg, God in de bijrol, zijn bezoekers als zijn tegenspelers, de tuin met hutje en keukentje als decor, monnikspij als kostuum? Een doordacht toneelstuk, dat alleen een meester in het vak kan bedenken en zo lang spelen?

Zo zat het niet, vertelde Van den Berg me toen hij het interview las, verhalen naspelen had hij juist achter zich gelaten. Zijn liefde voor God was oprecht – en geheel wederzijds.

Wat die vriendin deed, bedacht ik toen, is eigenlijk hetzelfde als Van den Berg al jaren doet. En wat vele anderen ook doen, zeker nu we te maken hebben met een pandemie: jezelf vertellen dat er een groter doel is, en daar overtuigd van zijn. Voor die vriendin en Van den Berg is God een bolder die zij vastgrijpen. Het verhaal dat je jezelf vertelt dient dan als troost, als een duw in de rug.

Sommige niet-gelovigen en activisten doen hetzelfde: ze schrijven dat de coronacrisis een wake-up call is, dat moeder natuur ons iets wil vertellen over hoe we haar uitputten, over de manier waarop we onszelf voeden, over de bio-industrie, dat er straks een beter sociaal-economisch systeem zal komen

Ik heb een beter verhaal nodig

Ook voor mij is God altijd een houvast geweest. Er is niets groters dan God, maar terwijl ik de afgelopen dagen op Hem wachtte, besefte ik gaandeweg dat ik op dit moment een beter verhaal nodig heb, dat ik een nieuw script moet schrijven en naleven. Voor de gelovige jongeman die ik ben,

Wanneer ik Diederik Gommers en Gor Khatchikyan, beiden arts, aan talkshowtafels hoor spreken over mensen in de zorg die mijn docenten en professoren overuren zie draaien, en ik van die vriendin hoor dat zij na haar dagelijkse gebeden haar handpalmen naar de hemel richt en God vraagt om gezondheid, dat mijn moeder smeekbeden fluistert, iedereen de schouders eronder zet, geeft dat mij hoop op een goede afloop.

Misschien is dat de manier om deze barre tijden door te komen: zoeken naar een groter verhaal, waarin de waarde en het geluk verscholen zitten. Dat voor de mens die hoopt het bestaan een eitje is.