Een paar weken terug, nog voordat de bom in Nederland barstte, had ik een mailwisseling met Maxim Februari. Hij is een van de belangrijkste denkers in Nederland op het gebied van technologie en, tja, op het gebied van alles eigenlijk. (Luister de er maar op na.)

Ik schreef Februari omdat ik had gemaakt van de rechtszaak tegen SyRI – een overheidssysteem dat allerlei data aan elkaar koppelt om erachter te komen of iemand fraude pleegt met uitkeringen of toeslagen.

Februari was mede-eiser in die rechtszaak, vandaar dat ik hem mijn stuk voorlegde. Hij had wel wat bezwaren: het stuk was veel te veel gericht op privacy. Ik had het kunnen weten, in over SyRI schreef hij al eens: ‘In 1989 heb ik nooit horen zeggen dat de burgers van Oost-Duitsland in opstand kwamen omdat ze zo weinig privacy hadden’.

Privacy is het punt niet, daar hamert Februari al tijden op. Bij mij viel het kwartje pas echt bij het lezen van die hij afgelopen week schreef over die moeten helpen bij de exit-strategie in Nederland en elders.

Privacy is het grootste probleem niet, vindt Februari, het gaat om de rechtsstatelijkheid. ‘De toeslagenaffaire bij de Belastingdienst was niet zo’n ramp omdat mensen hun privacy kwijt waren, het was een ramp omdat aan onbetrouwbare data verregaande en foute conclusies werden verbonden.’

Nog een issue met privacy? Het klinkt als een privédingetje, terwijl het juist om het algemeen belang gaat. Nogmaals, stelt Februari, het gaat over de rechtsstaat. ‘“Privacy”, met zijn associatie van een luxe privéleventje, beschrijft dat terrein in de verste verte niet.’

Stof tot nadenken.

Hulp gevraagd

Intussen worden burgers in steeds meer landen digitaal gemonitord om de coronacrisis te bestrijden. Van selfies in India en Polen om te bewijzen dat je je aan de quarantaine houdt, tot een ingewikkeld scoringssysteem in China.

Collega Dimitri Tokmetzis gaat de komende tijd die ontwikkelingen in kaart brengen met de Britse journalist Morgan Meaker. Ze houden in de gaten wat er gebeurt op het gebied van nieuwe maatregelen, wetten en technologieën.

Maar dat kunnen ze niet alleen: ze zijn op zoek naar mensen over de hele wereld die hen op de hoogte willen houden van de ontwikkelingen in hun land; naar experts, die juridische, technische of beleidskundige uitleg kunnen geven en willen meelezen met artikelen voor publicatie; en naar journalisten die zich willen aansluiten bij het project.

In lees je meer over het project en hoe je je kunt aanmelden. Alvast bedankt!

#coronavrij

Even iets heel anders: een spel. Neem een raster, bijvoorbeeld een dambord of een vel papier waarop je zelf een aantal horizontale en verticale lijnen getekend hebt. Kies nu een paar vakjes en leg er damstenen, muntjes of andere kleine objecten op.

De gevulde vakjes zijn ‘levend’, de lege vakjes zijn ‘dood’. Je kunt ze voorstellen als organismen die proberen te overleven.

Nu zijn er drie regels:

  1. Overbevolking. Raakt een levend vakje aan 4 of meer levende vakjes? Haal het object weg. Dit vakje is 'doodgegaan', doordat het in de buurt te vol is.
  2. Isolatie. Raakt een levend vakje maar aan 0 of 1 levende vakjes? Dan gaat het vakje ook dood, ditmaal doordat het te geïsoleerd ligt.
  3. Geboorte. Raakt een dood vakje aan precies 3 levende vakjes? Dan mag je er iets op leggen, dit vakje wordt levend – het is 'geboren'.

De regels zijn eenvoudig – je kunt het gemakkelijk met je kinderen spelen – maar het resultaat is dat niet. Afhankelijk van hoe je begint, kunnen er al gauw ingewikkelde patronen ontstaan.

Deze ‘Game of Life’ is bedacht door wiskundige John Horton Conway, die op 11 april jongstleden overleed. Zoals hij hieronder vertelt, kreeg hij weleens genoeg van het feit dat hij vooral met dit spelletje werd geassocieerd. Waarna hij met plezier (en amandelen) zijn ‘no-player never-ending’ spel uitlegt.

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Numberphile: 'Does John Conway hate his Game of Life?'

Wie meer wil lezen over Conway en zijn werk, kan ik aanraden dat Siobhan Roberts in 2015 publiceerde. Zij schreef ook het boek Genius at Play over Conway.

Nog niet overtuigd? Roberts beschrijft hem als een combinatie van Archimedes, Mick Jagger, Salvador Dalí en Nu jij weer.

Tot slot...

...was van collega Nina Polak, over honderd jaar epidemieën, even interessant als spannend. ‘Epidemieën zijn soms net opera’s waarin mensen, dieren en microben allemaal hoofdrollen vervullen.’