Nog even over die bizarre vraag van de NOS (en de morele leegte die ze verraadt)
‘Al weken zegt u dat Nederland zich voorbeeldig gedraagt en wat krijgen mensen ervoor terug: nog eens drie weken verlenging. Hoe rijmt u dat met elkaar?’
Premier Rutte had net nieuwe maatregelen tegen corona aangekondigd – en dit was de eerste vraag van de NOS die erop volgde.
Ik moest drie keer terugspoelen om er zeker van te zijn: hoorde ik dat nu goed? Papa Rutte die onterecht huisarrest uitdeelt aan zijn voorbeeldige volk? De coronavariant van: zoveel zuur, wanneer komt nu eens het zoet?
Al 64 jaar betaalt Nederland belasting voor een publieke nieuwsomroep en wat krijgen mensen ervoor terug: de stompzinnigste vraag ooit gesteld tijdens een persconferentie.
Het gevaarlijke frame van de politiek die "straf" oplegt
De vraag werd in de Twitteronderbuik terecht met de nodige hoon ontvangen, gevolgd door de onvermijdelijke rationalisatie ervan: er zijn nu eenmaal heel veel Nederlanders die er zo over denken hoor, dus goed dat het wordt aangekaart.
Nee, des te erger, dacht ik, dat dit sentiment niet alleen lééft, maar op deze manier ook nog eens gelegitimeerd wordt: alsof Rutte met opzet ons leven loopt te vergallen door ons als ’s lands chagrijnigste uitsmijter de kroeg niet in te laten. De man die ooit bezwoer dat terroristen ons nooit van de vrijheid-op-het-terras-te-zitten zouden beroven, ontneemt ons nu opeens Pinkpop én de Avondvierdaagse én de Zwarte Cross én het Scheveningse strand vanwege een of ander pandemietje!
Niet alleen is dat een volstrekt onheus frame, er gaat ook een gevaarlijke suggestie vanuit: alsof de politiek hier een ‘straf’ oplegt in plaats van ons te beschermen tegen een dodelijke ziekte.
Het sentiment galmde al vrij snel door de ether van de NOS naar SBS: ‘Zou je nou echt al die kleine kermissen deze zomermaanden hun feest willen ontnemen? Dat kán toch niet!’, aldus een verontwaardigde kermisbondbaas tweeënhalf uur na de persconferentie in Hart van Nederland.
‘Hun feest ontnemen.’
Politiek consumentisme in tijden van corona
De vraag was niet alleen dom, ze verraadde ook iets fundamentelers over hoe in ons land de politiek door velen kennelijk wordt gezien.
Een land dat zo lang als bv is bestuurd dat noodgedwongen zelfisolatie tijdens de grootste gezondheidscrisis sinds de pest nog wordt verward met een bezuiniging.
Een land ook waar burgers zo lang als consumenten zijn behandeld dat de politiek wordt gezien als webwinkel: het moet wel bezorgen wat er is besteld, anders is men ‘teleurgesteld’.
In de vraag zat alle morele leegte van veertig jaar vermarkting van het publieke belang samengebald: mensen luisteren naar u en wat krijgen ze ervoor terug? Politiek consumentisme in tijden van corona. Voor wat hoort wat. De definitieve triomf van de Dikke Ik-democratie.
In de vraag zat alle morele leegte van veertig jaar vermarkting van het publieke belang samengebald: mensen luisteren naar u en wat krijgen ze ervoor terug?
En de ironie is natuurlijk dat de vraag gesteld werd aan de grote roerganger van die ontwikkeling: Unilever-liberaal Mark Rutte, grondlegger van de visie-is-een-olifant-filosofie, die exact een decennium geleden de eerste liberale premier van Nederland sinds de Eerste Wereldoorlog werd en sindsdien nooit meer op een moreel standpunt, laat staan een notie van algemeen belang, te betrappen was.
De voorman van de partij die van iedere verkiezing een powerpointpresentatie over koopkrachtplaatjes maakte en ze won door iedereen duizend euro te beloven. Die elke uithoek van de samenleving naar de beurs probeerde te brengen en bij iedere school, ziekenhuis en woningcorporatie een bonuscultuur, concurrentiedenken en winstbejag naar binnen bracht. Die het landsbestuur van Den Haag naar de Zuidas verplaatste, omdat de Zuidas anders naar Londen dreigde te gaan, terwijl hij in Brussel verkondigde dat solidariteit – met Grieken, Italianen, Spanjaarden – in Den Haag toch echt te duur bevonden werd.
Díé man kreeg de vraag die hij zelf gebaard had.
‘Het virus’, antwoordde Rutte.
Een correct antwoord en een gemiste kans. Want hij had natuurlijk ook kunnen zeggen: ‘Omdat ik eindelijk weet wat samen betekent.’