Toen Gers Pardoel Alain de Botton ontmoette

Daan Windhorst
Schrijver

Een helikopter draait stationair, in de backstage-area van een festivalterrein in Haarlem. Ze zouden nu al opgestegen moeten zijn, onderweg naar Assen. Daarna naar Groningen.

De Ambassadeur voor de Vrijheid is kwijt. Net gaf hij nog vrolijk een Daarvoor stond hij op de Mainstage, sprong hij op en neer en riep hij: ‘Vrijheid is niet vanzelfsprekend!’ Er werd gejuicht: voor de vrijheid. En voor Gers.

De productiestagiaire verantwoordelijk voor de artiestenbegeleiding heet Sanne. Ze bijt op de nagel van haar duim. Haar supervisor staat vloekend bij de helikopter. Dit kost klauwen met geld en de Ambassadeur voor de Vrijheid had al vijf minuten onderweg moeten zijn. Sanne durft niet te zeggen dat dit haar schuld is.

Tien minuten geleden had ze in de backstage gestaan, naast Gers Pardoel, de ambassadeur. Hij was zwaar ademend van het podium af komen lopen en was drie keer op en neer gesprongen terwijl hij ‘joehoe!’ riep. Daarna nam hij een slok water.

Hij had ‘Yo’ gezegd en naar haar geknikt. Hij had aan één stuk door gepraat over zijn vriendin en over zijn muziek en over zijn fans en over het weer en toen had zij het er ineens uitgefloept.

‘Eigenlijk is het best raar dat ze jou Ambassadeur voor de Vrijheid maken toch? Op zich?’

Hij was even stil geweest.

‘Omdat je op zich alleen maar een zanger ben. En dat doe je goed hoor. Maar zou de Ambassadeur voor de Vrijheid niet...weet ik veel...een kampoverlevende moeten zijn? Of. Nou: bijvoorbeeld Femke Halsema. Iemand die er dan ook wat over kan zeggen. Iemand met...inhoud?’

Ze had dit - over Gers en een kampoverlevende - in een in de krant gelezen. Op Twitter had ze ook wat van dit soort opmerkingen langs zien komen. Ze was - zo besefte ze nu - eigenlijk wel een beetje klaar met de De Wereld Draait Door-isering van de samenleving. Ze had gezien.

Hij had oogcontact vermeden. Geknikt en gezegd: ‘Niet mijn keuze natuurlijk.’

‘Nee. Nee, natuurlijk.’

En nu is hij kwijt.

*

Een kale man met een smal gezicht loopt richting de wc’s van het festivalterrein en hoort een dof gestomp achter een Dixie vandaan komen. Daar, in de modder, zit een jongeman met een grote kuif. Hij bonkt met zijn achterhoofd tegen de Dixie. Bam. Bam. Bam. De man herkent de jongen van het podium.

‘Hey,’ zegt de man.

‘Hey,’ zegt de jongen.

‘Huilen is goed voor je,’ zegt de man, in het Engels.

‘Ik huil niet,’ zegt de jongen.

‘Het reinigt de ziel. Wat is er aan de hand?’

‘Ik ben Ambassadeur voor de Vrijheid.’

De man knikt. ‘Leuk.’

‘IK.’ Hij lacht humorloos. ‘IK ben Ambassadeur voor de Vrijheid. Ze vroegen op de radio wat ik onder vrijheid verstond en ik zei: dat ik in een auto mag rijden. Hoe dom kun je zijn? Ik heb een over Volkert van der G. geschreven! Dat moet je mij toch helemaal niet laten doen.’

‘Nu ja. Je hebt ook de vrijheid om domme dingen te schrijven.’

Door zijn snikken heen glimlacht Gers Pardoel.

‘Ik ben filosoof. Misschien kan ik helpen. Daar is filosofie tenslotte voor. Om te helpen.’ Hij steekt zijn hand uit. ‘Ik ben

Gers Pardoel schudt de hand van Alain de Botton. Op de achtergrond begint Guus Meeuwis aan zijn optreden. Hij vraagt of iedereen er klaar voor is. Iedereen antwoordt dat ’ie er klaar voor is.

‘Dit is mooi,’ mompelt Alain. ‘Dit is een prachtig ritueel dat jullie hebben. Dit is kunst die midden in de samenleving staat. Kunst die iets betekent voor de mensen.’

Gers kijkt naar de jongen die tegen een dranghek staat te pissen en een hap neemt van een frikandel.

‘Ik had nooit ‘ja’ moeten zeggen,’ snikt Gers. ‘Maar ik dacht gewoon: dit is belangrijk. De vrijheid en alles. Ik bedoel: ik weet niet of ik het echt snap, maar ik weet wel dat ik het belangrijk vind. Had ik dan ‘nee’ moeten zeggen? Wat voor klootzak ben je dan?’

Alain de Botton knikt. ‘Ik begrijp het. Omarm het gevoel van ongeluk. Beschouw dit als een leerschool. Je bent een kunstenaar toch?’

‘Nou. Dat weet ik niet.’

Alain: ‘Huilen mensen op jouw muziek?’

Gers knikt. ‘Soms.’

‘Lachen mensen om jouw muziek? Laat je ze iets voelen dat ze troost, dat hun bestaan bevestigt? Dat hun existentiële angst tempert?’

Gers knikt nog eens, bedachtzaam.

‘Dan ben je een kunstenaar. Het is niet jouw taak, Gers, om historicus te zijn. Of opinieleider. Het is niet jouw taak om de boel te duiden. Het is jouw taak om de mensen de vrijheid te laten voelen.’

Even is het stil.

‘En dat kan je. Schoonheid is belangrijk.’

Gers pakt de hand van Alain, die hem omhoog trekt. De modder uit. Ze kijken elkaar aan. Op de achtergrond zingt Guus Meeuwis ‘