Terug naar normaal? Deze docent hoopt van niet
Docent van het Jaar Lucelle Deneer-Comvalius leerde na al dat thuiszitten haar eigen kinderen en haar leerlingen beter kennen. Digitaal lesgeven vindt ze vermoeiend, ze vindt zichzelf een ‘oldtimer’, maar al pionierend ontdekte ze hele nieuwe manieren om haar leerlingen in beweging te krijgen.
Lucelle Deneer sprak ik eind vorig jaar voor de eerste keer. Toen was ze net verkozen tot Docent van het Jaar in het voortgezet onderwijs. Die ene ontmoeting was ruim voldoende om te snappen waar ze de prijs aan te danken had.
Deneer is een zeldzaam bevlogen docent, een geboren leraar die zich met hart en ziel inzet voor de leerlingen en vooral voor de minder kansrijken. Ze heeft er bewust voor gekozen om les te geven aan een vmbo, tegenwoordig aan het Christelijk College Groevenbeek in Ermelo, op de Veluwe. Een witte omgeving, waar ze spannende discussies over racisme en de multiculturele samenleving allerminst uit de weg gaat.
Ze zal er ook alles aan doen om haar leerlingen te laten slagen voor hun eindexamen, in het besef dat een diploma van cruciaal belang is voor de toekomst, en zet daar originele middelen voor in: spelletjes op Facebook, stoelendans.
Het leek mij een goed idee om haar nog eens op te zoeken, nu alles anders is door corona. Hoe pakt zij dat aan, zowel thuis als op school? Want ze is niet alleen leraar, maar ook moeder. Ze heeft samen met haar man Jacques Deneer, muziekdocent, twee kinderen op de basisschool. En die zaten ook opeens thuis. Het was dringen geblazen rond de twee laptops in huis.
Zijn er misschien lessen te leren uit de pandemie? Digitaal onderwijs, is dat de school van de toekomst?
Een halfjaar later heeft Lucelle een opvallende andere coupe, in afrostijl, en ze laat zich tegenwoordig weer het liefst aanspreken met haar meisjesnaam, Lucelle Comvalius. Het is 5 mei, er wordt uitbundig gevlagd in de straat in Harderwijk waar ze woont, ook bij huize Deneer-Comvalius hangt de driekleur fier te wapperen.
Je kunt overigens zowel lezen als luisteren. Dat laatste kan ik van harte aanbevelen.
‘Bevrijdingsdag is belangrijk. We hebben gisteren met onze kinderen gekeken naar de Dodenherdenking, zij komen nu op een leeftijd dat ze het gaan begrijpen. De oudste, Vivianne van elf, is uit zichzelf erg bezig met de Tweede Wereldoorlog. Ze volgt het Videodagboek van Anne Frank, op YouTube. Het is een prachtige bewerking waarin Anne Frank vlogt en een mobiele telefoon heeft. Mijn dochter vindt het indrukwekkend.’
Jouw vrijheid kan betekenen dat iemand anders zijn of haar vrijheid moet inperken
Wat breng jij haar bij over vrijheid en oorlog?
‘Vooral dat je goed moet uitkijken, omdat jouw vrijheid kan betekenen dat iemand anders zijn of haar vrijheid moet inperken. Ik ben blij dat het een goed kind is. Dat zegt natuurlijk iedere moeder, maar ik merk dat zij een goed hart heeft. Ze is altijd bezig met de belangen van een ander. Ze vraagt zich af, en dat vind ik mooi voor zo’n jong meisje, hoe heeft het kunnen gebeuren? Wat onze koning ook zei op de Dam: mensen hebben gezien hoe andere mensen werden weggevoerd. Wat had hun aandeel kunnen zijn als ze het niet hadden geaccepteerd?’
Een goed hart, kun je dat bijbrengen?
‘Ik denk het wel. Ik ben nu bezig met een serie lessen over normen en waarden. Door gesprekken aan te gaan met jongeren kun je ze bewuster maken van wat goed is en wat fout. Dat wil niet zeggen dat mijn goed per se goed is. Ik heb al iets bereikt als een leerling denkt: hé, wat goed is voor mij hoeft niet per se goed te zijn voor die ander. Of: hoe komen mijn handelingen over op die ander?’
Dus toch een soort training in goedheid?
‘Ik zie het liever als bewustwording. Arnon Grunberg zei gisteren: “Als ze het over die Marokkanen hebben, hebben ze het over mij.” Dat is de essentie! Niet de andere kant op kijken. Ik leer mijn leerlingen, maar ook mijn eigen kinderen, niet om de held uit te hangen, maar wel er te zijn voor die ander binnen hun eigen grenzen.’
Overigens, iets anders, je hebt een ander model haar…
[Ze schaterlacht] ‘Ik was zo’n dame die elke zaterdag naar Amsterdam reisde om mijn haar glad te strijken. Ik wissel sowieso vaak, maar sinds de geboorte van mijn zoontje ben ik meer bezig met mijn eigen roots. Ik ben natural gegaan. Nu ik op de Veluwe woon, word ik er meer mee geconfronteerd. Het is naar om te zeggen en ik wil geen mensen kwetsen, maar ik zeg het toch: het wordt steeds bevestigd dat je er niet bij hoort. Ik fietste laatst met mijn dochtertje naar Ermelo om even naar mijn ouders te zwaaien. We kwamen twee jongens tegen van wie er een een keihard riep: “Kijk, een aap!”’
‘Die ene jongen wilde lollig doen, de ander zag je schrikken. Je zag hem denken: dit is niet oké. Diezelfde jongen kwam ik een paar dagen later weer tegen en toen zei hij: “Sorry hoor, ik ben niet zo.” Binnen zijn grenzen deed hij dat voor mij. Hij had ook kunnen denken, het maakt me niks uit. Maar dat dacht hij niet.’
Wat gebeurt er bij jou op dat moment diep vanbinnen?
‘Ik maakte me in eerste instantie zorgen om mijn dochtertje want die kreeg een trillend lipje. Toen dacht ik, jammer dat dit nog gebeurt. Dat heeft een paar seconden geduurd, daarna moest ik keihard lachen! Ik zei tegen mijn dochter, die boos op mij begon te worden: dat is toch een hele domme opmerking! En ik lachte nog harder. Toen was het voor haar ook oké. Huilen of boos worden is een reactie die mij niks oplevert. Ik denk wel, omdat ik altijd bezig ben met lessen: dit ga ik onthouden. Als ik straks weer voor de klas sta en leerlingen zeggen: dat bestaat niet, racisme, er is geen discriminatie, dan heb ik – helaas – weer een voorbeeld.’
Je bent 46 jaar en je zet nog stappen in zelfbewustzijn?
‘Zeker, en ik ga nog een stapje verder. Hier heet ik mevrouw Deneer. Terwijl ik altijd mevrouw Comvalius heb geheten. Ik ben natuurlijk getrouwd met Jacques Deneer, maar ik ben Lucelle Comvalius. Niet alle leerlingen vertellen thuis dat ze les hebben van mevrouw Deneer, “en het is een Surinaamse”. Dus als ik mijn eigen naam gebruik is het meteen ook voor de ouders duidelijk dat ze hier met een exotische juf te maken hebben. Dit is wie ik ben.’
Je hebt zelf twee jonge kinderen, acht en elf jaar oud, die zaten ook opeens thuis.
‘Mensen denken dat het een makkie is als je zelf voor de klas staat. Nou, ten eerste, na de persconferentie zei ik meteen tegen mijn man: “Jacques, we moeten de structuur erin houden.” En ten tweede: “Wij moeten digitaal les gaan geven, wij gaan nú achter de laptop om te kijken hoe het werkt.” Wij zijn oldtimers. Wij moeten mee kunnen komen. Mijn werkvorm is gamification. Dat doe je digitaal, maar in de klas, frontaal. Hoe ga ik dat via internet doen?’
Ik wilde ze al langer leren meer zelf te plannen. Nu hebben ze allebei een planbord
Om nog even in te gaan op jouw thuissituatie; het is niet evident dat professionals in opvoeding en onderwijs, of psychologie, goed met hun eigen kinderen omgaan. Hoe was je ervaring?
‘Het was lastig. Naast ons eigen werk, want dat ging gewoon door. De dingen die ik op school doe met mijn leerlingen heb ik hier thuis toegepast. Ik doe aan gamification, dus ik heb een rad van fortuin. Als de kinderen hun werk af hebben, mogen ze aan het rad draaien en kunnen ze een cadeautje uitkiezen. Dat is de beloning. Ik wilde ze al langer leren meer zelf te plannen. Nu hebben ze allebei een planbord. Vivianne schrijft op kaartjes wat ze allemaal moet doen vandaag; als ze ergens aan wil werken gaat het kaartje naar beneden en als het klaar is komt het onderaan. Zo zien ze in de loop van de dag steeds meer kaartjes naar beneden gaan.’
‘Jacques is ook docent en echt geordend, hij is van de structuur. Da’s wel lekker makkelijk. Hij schreef de kaartjes voor onze zoon, die moest kiezen waar hij aan ging werken. We hebben het zo gedaan ook omdat we maar twee laptops hebben. En ook de kinderen werken met Teams. Dus dat moet je plannen, je hebt structuur nodig. En je ziet de kinderen groeien. Ik zie het als een cadeautje, want ik zat er nu bovenop. Ik begrijp nu beter waar mijn kinderen op vastlopen op school. Ik dacht dat Sasja gefocust was, maar dat is hij niet. Dus is er meteen een koptelefoon gekomen. Om de prikkels buiten te sluiten. En we hebben hem geleerd dat het minder netjes mag, als het maar sneller gaat. Zo leer je je kind beter kennen en daar zou iedere ouder profijt van kunnen hebben.’
Mijn zoontje begon soms te huilen; ‘dit komt nooit af'. Op zo’n bord kan hij zien wat er af is, en dat motiveert'
Het was voor sommige ouders een onthutsende ervaring. Zijn ze je om raad komen vragen?
‘Ik heb een aantal van de borden weggegeven. Het is eigenlijk scrum, dat komt uit het bedrijfsleven en wordt steeds meer op het voortgezet onderwijs gebruikt. Het zorgt voor structuur. Mijn zoontje begon soms te huilen; “dit komt nooit af”. Op zo’n bord kan hij zien wat er af is, en dat motiveert.’
Het werk opbreken in hanteerbare overzichtelijke stapjes, en zien dat er vooruitgang is.
‘En autonomie, hij mag zelf keuzes maken. Mijn zoon was slim, op den duur had hij hem door. Hij zegt: “Ik begin met de taken die ik minder leuk vind, dan heb ik die alvast gehad, dan blijven de leuke taken voor ’s middags, die vind ik dan minder erg.”’
Heb je jezelf in de omgang met je eigen kinderen beter leren kennen als docent?
‘Ik hoorde regelmatig: “Mama, doe niet zo gestrest!” Als je eigen kinderen dat zeggen is dat een spiegel. Wellicht is het een erfenis van mijn ouders. Opleiding is zo belangrijk, zeiden ze. En alles wat je vandaag niet doet, moet je morgen doen. Ik wil heel graag dat mijn kinderen en mijn leerlingen hun best doen. Alles eruit halen wat erin zit. Maar misschien kan het wat rustiger.’ [Het is even stil] ‘Of niet!’ [Ze schaterlacht]
‘Ik heb zelf zo’n drive. Ik hou van leren. Ik snap het niet als iemand niet van leren houdt. Dan zeggen mijn kinderen: ja, daarom ben je juf geworden. Het was voor mij moeilijker dan ik dacht om mijn eigen kinderen mee te krijgen in mijn enthousiasme. Het is maar goed dat ik destijds voor de lerarenopleiding heb gekozen en niet voor de pabo. Ik had het niet gekund. Hulde, hulde aan de leerkrachten op de basisschool’.
Intussen moesten jullie je eigen leerlingen les blijven geven. Is dat gelukt?
‘De eerste week heb ik gehuild. Ik kreeg het programma niet onder de knie. Tot mijn 32ste heb ik op een rijke school gewerkt. Een daltonschool waar alles kon. Vervolgens heb ik ervoor gekozen om op een arme school te gaan werken, daar waren twee computers voor 75 docenten. Als je cijfers wilde invoeren (op floppydisc, alsof je het over honderd jaar geleden hebt) moest je een oneindigheid wachten tot je die cijfers kon invoeren. In de tien jaar dat ik daar gewerkt hebt, zijn al mijn vaardigheden verdwenen.’
‘Toen kwam ik hier werken, op Groevenbeek, een school die voorloopt in alles, en alles goed geregeld heeft. Ik moest dit programma niet in een week onder de knie krijgen, niet in twee weken, nee, in twee dagen! Ik moest filmpjes gaan maken, ik moest uitvinden hoe je digitaal les kan geven, ik moest zo veel leren.’
Hoe heb je dat opgelost?
‘Scholen zijn heel veel met elkaar gaan delen en daar ben ik ontzettend blij mee. Het maakte niet meer uit of jij in Groningen op een zwaar christelijke school werkte, of ergens beneden in Nederland op een openbare school. Iedereen deelde met elkaar. Op den duur stuurde ik in een van de appgroepjes een berichtje en had ik binnen een paar seconden antwoord. Ik was in een halfuur klaar.’
Dat is geweldige winst; je ziet het op kleinere schaal en wereldwijd. Zou dat kunnen blijven?
‘Dat is de wens die ik uitspreek. Als we naar het nieuwe normaal gaan moeten we niet denken, dit was een noodzakelijk kwaad, we gaan het weer doen zoals we het altijd deden. We kunnen een aantal dingen behouden. Chronisch zieke kinderen missen vaak lessen. Die moeten het met de aantekeningen of de antwoordenboekjes doen. Hoe fijn zou het zijn als al het materiaal dat we nu hebben gemaakt, gebruikt kan worden voor die kinderen.’
Of zijn we daar in wezen te conservatief voor?
‘Het hangt samen met de onderwijscultuur en de structuur van een school. Als je op een conservatieve school werkt – en dat ís mijn school – zullen ze dit misschien zien als een noodoplossing. En nu weer back to normal? Dat hoop ik echt niet. Je kan bijvoorbeeld voortaan toetsen bespreken met behulp van Teams. Dat hoef je niet meer klassikaal te doen. Wie een vijf heeft voor deze toets meldt zich op een afgesproken moment achter zijn laptop. En ik bespreek de toets zodat de anderen gewoon door kunnen gaan, want dat is kostbare lestijd.’
Mensen denken dat ik dus alles kan. Maar vergeet niet dat vernieuwing voor mij meer is dan werken met sociale media
Jij staat bekend als een onderwijsvernieuwer, je bent Docent het Jaar. Je werkt met games en socialemediatechnieken. Het verrast me dat je een achterstand hebt in digitaal onderwijs.
‘Mensen denken dat ik dus alles kan. Maar vergeet niet dat vernieuwing voor mij meer is dan werken met sociale media. Ik heb het ook over intercultureel onderwijs. Waarom het belangrijk is dat scholen op micro- en macroniveau samenwerken. Ik ga naar Den Haag om over voortzetting van het LOF te praten, het LerarenOntwikkelFonds, zodat leraren meer autonomie krijgen. We hebben er nu weer voor een jaar geld bij gekregen. Maar ik wil dat het continu blijft, zodat je als docent autonoom kunt beslissen wat een klas nodig heeft. Zonder dat je je hand hoeft op te houden. Anders blijft verbetering, ik spreek liever van verbetering dan vernieuwing, afhankelijk van het budget en de goodwill van de school. En dat zou niet zo moeten zijn.’
Hoe erg mis je het fysieke contact met je leerlingen, jij geeft altijd een hand als ze de klas binnenkomen.
‘Ik moet het nu nog meer hebben van mijn vlotte babbel. Mijn leerlingen laten zich lang niet altijd zien op het scherm. Zit ik tegen hun afkortingen aan te kijken, terwijl ik zelf wel in beeld ben. Dat is lastig. Heel erg anoniem en onpersoonlijk. Ik ben juist van het persoonlijke contact. En nu zie ik mijn leerlingen niet. Maar moet je horen. Ik kreeg laatst een leuk idee van een collega van een andere school. Doe een verzamelwedstrijd! Wij hebben het nu in de les over de multiculturele samenleving, leuk, mijn school staat bekend als autochtoon. Maar ook hier zijn invloeden van buitenaf. Ik heb ze de opdracht gegeven om binnen twee minuten zo veel mogelijk in hun huis te verzamelen wat te maken heeft met de multiculturele samenleving.’
‘Ik heb me werkelijk kapot gelachen. Je hoorde ze wegrennen, sommigen hoorde je struikelen. Je hoorde allerlei kastjes opengaan, je hoorde kinderen aan hun ouders vragen: “Mam… waar is die sambal?” Of: “Hebben we nog Chinees over?” Toen kwamen ze terug en gingen die camera’s wel aan. “Kijk mevrouw, ik heb dit en dat.” Oh, en waarom is dat nu multicultureel? Ik had eindelijk weer eventjes contact. Dat heb ik ook tegen ze gezegd. Ik kreeg meteen de reactie: “Mevrouw, we gaan hier geen gewoonte van maken, hè!” Ze voelden hem al aankomen, wat gaat ze nog meer uithalen?! Dat zijn dingen waar ik van hou.’
Het gaat erom dat ze lekker in hun vel zitten, en dat ze mij niet zien als zo’n drill sergeant
Veelzeggend, hun behoefte om onzichtbaar te zijn?
‘Dat is onzekerheid. Het is voor hen ook wennen. Daar spreek ik over, wat betekent deze crisis voor ons? En voor jou persoonlijk? Als hun ouders allebei een vitaal beroep uitoefenen, zitten ze vaak alleen. Heb je nog iets nodig? Waar kan ik bij helpen? Dat contact zoek ik ook nu de lessen een halfuur duren, in plaats van vijftig minuten. Vijf à tien minuten besteed ik aan het welzijn van de kinderen. Het gaat erom dat ze lekker in hun vel zitten, en dat ze mij niet als zo’n drill sergeant zien die er alleen maar voor wil zorgen dat het examendossier aan het eind van het jaar klopt.’
‘Laatst hoorde ik een leerling zeggen: “Mam, ze wil dat ik de camera aandoe. Ik zie er toch niet uit, ik kom net uit bed.” Ik dacht, meisje, ik ben al blij dat je nu achter de laptop zit, dat je er gewoon bent. Moet ik dan gaan pushen? De volgende dag ga ik ook maar zonder make-up voor die camera zitten. Als teken. Wie doet er mee? Maar niemand bijt nog. Overigens, leerlingen van de onderbouw laten zich wel allemaal zien. Hun ouders komen zwaaien in beeld, geweldig.’
Zijn er leerlingen die buiten beeld raken, die zich niet meer melden.
‘Op mijn school is structuur belangrijk. Wij moeten absenten noteren. Als ik geen reactie krijg van iemand zeg ik: “Ik krijg geen antwoord van jou, dus je bent nu aan het gamen of slapen, ik meld je absent.” Dan gaat het razendsnel, dan melden ze zich. En aan het eind van de les zet ik het in de computer. Als kinderen er echt niet zijn, gaat er meteen een berichtje naar huis.’
Vind je het vermoeiend, digitaal lesgeven?
‘Ja. Dat komt omdat je afhankelijk bent. Van het systeem. Daar loop ik als oldtimer tegenaan. Als de wifi er opeens uit ligt, heb ik geen les. Als ik een les niet goed aanmaak, ook niet. Elke keer is er die spanning, laat de techniek mij niet in de steek. En dan ga ik. Ik krijg er zo veel energie van!’
‘Laatst werd me gevraagd of vakanties inkorten een optie is voor mij. Absoluut niet. Wij hebben veel harder gewerkt dan normaal. Alle lessen moeten gedigitaliseerd worden. Je kunt niet de hele tijd tegen een scherm aan zitten praten. Een gewone les praat ik ook niet vijftig minuten vol. Dus je moet bedenken, hoe ga ik kinderen digitaal entertainen? Dat kost veel tijd. Je moet nadenken over formatieve toetsen. Hoe gaan we volgend schooljaar doen? Daar ben ik allemaal mee bezig.’
Digitale lesvormen zullen onderdeel blijven van de praktijk?
‘Dat hoop ik wel. Vlak voordat de coronacrisis uitbrak was ik al begonnen met het maken van filmpjes. Naar aanleiding van het incident op het voetbalveld, waarbij een speler werd nageroepen. Ik heb hier een gesprek gehad met een bestuurder van de voetbalvereniging. Hoe kan je dit voorkomen bij de voetballende jeugd? Had hij de wedstrijd gestopt of niet?’
‘Ik ben bij de NOS geweest; wat laat je wel en wat laat je niet zien op de televisie, of in de krant? Wat hebben waarden en normen daarmee te maken? Ik heb met een politicus gesproken. Die heeft uitgelegd wat voor hem belangrijke waarden en normen zijn in het uitoefenen van zijn vak als politicus. Ik was dus al begonnen met het maken van dit soort filmpjes. Ik zie het als een extra manier om het te hebben over het multiculturele debat, over racisme en zo. Leerlingen kunnen op een andere manier leren over zichzelf.’
‘En als ik die prachtige toespraken zie van de koning en Grunberg ga ik er de volgende ochtend meteen mee aan het werk. Die verwerk ik in lesmateriaal. Dat is tastbaar, dat kun je delen met leerlingen.’
Ik heb haar wel moeten beloven dat ze zelf ook een Instagram-account mocht. Ik dacht nog even, is dit een goeie deal?
Je hebt bij dit alles ook les gekregen van je eigen dochter, Vivianne?
‘Ik heb het woord al een paar keer gebruikt: ik ben een oldtimer. Een youngtimer gaat anders met techniek om. Die beginnen gewoon. Mijn dochter ging achter de computer zitten en zei: “Mam, volgens mij moet het zo.” Ik wilde Instagram-story’s maken (kleine stukjes video) en digitale cursussen ontwerpen voor mijn leerlingen. Ik heb haar wel moeten beloven dat ze zelf ook een Instagram-account mocht. Ik dacht nog even, is dit een goeie deal? Nou ja, zolang het account op mijn telefoon staat en ik de inlogcodes heb, dan houd ik er kijk op. Ik kan nu perfect Instagram-story’s maken. Dat heeft zij me geleerd. Ik heb veel van haar benadering geleerd. Dus voor volgend jaar, als we weer met politiek bezig zijn, heb ik mijn story’s al af.’
‘Mijn zoontje heeft dat ook, die is net acht geworden. Die werkte al met Teams. Toen mijn man ermee moest gaan werken, zei Sasja: “Kom maar pap, ik laat het je even zien. Kijk, ik log wel even voor je in.” Ik zag mijn man dankbaar naar zijn zoon kijken. Het is erg fijn als je kunt leren van de benadering van je kinderen. Zo’n laptop is niet eng.’
Voor een goeie relatie heb je symmetrie nodig, zo vertelde de geestelijk verzorger. Zo'n ervaring herstelt het evenwicht in de opvoedkundige relatie?
‘In mijn lessen doe ik dat ook altijd. Als leerlingen ergens in vooroplopen, ga ik in de klas zitten en staan zij voor de klas iets uit te leggen. Hoe geweldig! Als het er niet al was krijg je daarmee wederzijds respect. Ik oké, jij oké. Ik kan wat van jou leren, jij kunt wat van mij leren. We leren samen. Laat dat nou de slogan zijn van onze school, “Leren doen we samen!” Maar wel op verschillende niveaus, en dat is gewoon mooi.’
Laatste ding: de pandemie. Jij doceert maatschappijleer, probeer je iets over te dragen van wat dit betekent voor de samenleving?
‘Nee, maar die saamhorigheid, en dat deel ik ook met leerlingen, ontroert me. Er wordt niet voor niets gezegd dat we hier samen doorheen moeten komen. Samen, niet ieder voor zich. We hebben elkaar nodig. Onze minister-president heeft gezegd dat je onvoordelige keuzes kunt maken, maar die maak je dan niet alleen voor jezelf, maar ook voor die ander. Door onvoorzichtig te zijn kun je iemand besmetten.’
‘Die saamhorigheid is nog nooit zo belangrijk geweest en daarin zie je wat ons kleine landje groot maakt. We zijn er voor elkaar. Hier in de buurt doen mensen boodschappen voor elkaar. Je vraagt: “Heeft u nog iets nodig? Ik doe het voor u.” Ik hoop dat we dat vasthouden. Dat vind ik, naast de onderwijsontwikkelingen, het allerbelangrijkste. Dat we de vriendschap en liefde die nu opbloeien staande weten te houden. Want dat is wat Nederland mooi maakt.’
Het wordt nog maar eens genadeloos blootgelegd hoe afhankelijk we zijn van elkaar, op kleine schaal en wereldwijd.
‘Maar je ziet ook hoe we elkaar helpen en respect hebben voor elkaar. Kijk naar het hernieuwde respect voor de zorg. Iedereen wist hoe belangrijk verpleegkundigen zijn, hoe fijn is het dat we dat nu allemaal laten zien. Ik krijg gewoon weer kippenvel als ik eraan denk. Hoe fijn is het als ouders tegen me zeggen: ik ben blij dat we ze zo meteen weer naar jullie kunnen sturen. Dat ze zien dat voor de klas staan niet iets is wat je zomaar even doet. We ervaren het nu met zijn allen.’
‘En laten we de schoonmakers niet vergeten. Nogmaals, ik kan ontroerd raken als ik op televisie zie dat ook de schoonmakers hartelijk bedankt worden. Want dat zouden we haast vergeten, hoe belangrijk die mensen zijn. We zien andere helden bovendrijven. Dat deel ik met mijn leerlingen. We hebben het vaak over werk. Ze vragen, hoelang moet ik ervoor leren, hoeveel kan ik ermee verdienen? Maar dit is onbetaalbaar.’