We hebben nieuwe woningen nodig, maar waar moeten ze staan?
De afgelopen dagen deed ik alsof ik op vakantie was. Samen met een vriendin paste ik op het huis van een kennis, die op haar beurt weer in het huis van iemand anders verbleef.
Het was fijn om er na tien weken thuis even op uit te zijn. En ook grappig: ik voelde me op mijn gemak in een woning die met zorg was ingericht – maar niet door mij. Gaf de plantjes water, en speelde met de kat.
Het was ook een goed moment om een aantal rapporten te lezen waar ik eerder niet aan toekwam. Zoals een studie van de provincie Zuid-Holland. De auteurs zochten een uitweg uit een dilemma: er zijn nieuwe woningen nodig, maar de ruimte daarvoor wordt steeds schaarser.
Het is een discussie die al langer loopt, en die gaat over bouwen in gebieden die nu nog groen zijn. Onvermijdelijk, vinden projectontwikkelaars, bouwbedrijven en ook een aantal (vooral kleinere) gemeenten. Het taboe op bouwen in het groen moet volgens hen maar eens verdwijnen.
Maar provincies, die de bouwplannen van gemeenten goed moeten keuren, zijn vaak tegen. Zij willen de groene gebieden beschermen. En ze moeten voor nog veel meer dingen ruimte vinden, zoals windmolens en zonnepanelen om energie op te wekken, wegen en spoorwegen en (stikstofarme) landbouw.
90.000 woningen erbij in Zuid-Holland
De ambtenaren kwamen met een mogelijke oplossing: ze zochten niet naar plekken waar nog geen plannen voor zijn, en die dus zonder nieuwe huizen groen zouden blijven. In plaats daarvan berekenden ze hoeveel woningen er nog bij kunnen binnen de bestaande bouwplannen. Dat zijn er maar liefst 90.000, in die ene provincie.
90.000 woningen. Dat is bijna de jaarlijkse landelijke behoefte aan huizen. Weliswaar gaat het kabinet uit van 75.000 woningen per jaar, maar op basis van de nieuwste bevolkingsprognoses lijkt 95.000 realistischer, staat in een recent rapport van het ministerie van Financiën.
Hoe dat kan? Onder andere doordat er te veel ruimte wordt gemaakt voor parkeren, schrijven de auteurs. Gemeenten buiten de grote steden plannen vaak tussen de 1,7 en 2,4 parkeerplekken per woning, terwijl maar 22 procent van de huishoudens meer dan één auto heeft.
En er zijn nog een aantal redenen voor het lage aantal woningen in bouwplannen. Zo speelt de grondprijs een rol: grotere woningen brengen per kavel relatief meer op. En projectontwikkelaars bouwen het liefst eengezinswoningen, omdat die relatief goedkoop zijn om te bouwen en makkelijk verkopen.
Deze kaartjes laten mooi zien hoeveel voller ons land de afgelopen decennia is geworden, onder andere door inefficiënt ingerichte woonwijken:
Wat er deze week gebeurde
Over auto’s gesproken: vandaag is Het recht van de snelste verschenen, het boek van collega Thalia Verkade en wetenschapper Marco te Brömmelstroet. Ze onderzochten hoe we ons verplaatsen en wat dat betekent voor de publieke ruimte. Een van hun inzichten: de auto gaat vóór alles.
Ik noemde het vorige week al even: woningcorporatie Vestia, die veel woningen heeft in de regio’s Rotterdam en Den Haag, verkeert al jaren in financiële problemen door speculatie met gevaarlijke rentederivaten. Omdat die nog steeds niet zijn opgelost, vraagt Vestia meer huur dan andere corporaties en onderhoudt ze de woningen slechter. Huurders hebben er genoeg van, en boden de directie van Vestia samen met SP-Kamerlid Sandra Beckerman een ‘zwartboek’ aan met verhalen over beschimmelde muren en tocht.
In een reactie laat Vestia weten de klachten zeer serieus te nemen. Op 1 juni komt de corporatie met een overzicht van de acties die ze gaat ondernemen om het onderhoud te verbeteren.
En de protesten tegen huurverhogingen in coronatijd worden steeds luider. Bewonerscommissies uit Amsterdam hebben namens duizenden huurders in de sociale sector geëist dat corporaties de huurverhogingen intrekken. De actie volgt op een motie van SP-senator Tiny Cox, die minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren (D66) verzocht de huren via een noodmaatregel te bevriezen. Maar Ollongren voelt daar niets voor, liet ze eerder weten.
Om te lezen, kijken en luisteren
Als de ruimte voor groene gebieden dan schaars is, is het misschien beter de natuur in de stad toe te laten (voor zover er überhaupt nog onderscheid te maken was tussen natuur en ingericht landschap). Landschapsarchitect Maike van Stiphout heeft de mooiste ontwerpen bijeengebracht in een gids voor ‘natuurinclusief ontwerp’. Ik was vooral onder de indruk van de gevels met ruimte voor vogels en insecten. Ook leuk: de compostbank.
En over natuur in de stad gesproken: De Groene Amsterdammer deed onderzoek naar de hoeveelheid groen in Nederlandse tuinen. Of beter gezegd, naar het ontbreken daarvan. Er is veel geschreven over dit onderwerp, maar dit is de eerste keer dat de hoeveelheid groen in tuinen voor heel Nederland in kaart is gebracht. Mét argumenten om te gaan tuinieren: zo is dat volgens landschapsarchitect Ian Finlay een aanval op het grenzeloze kapitalisme.
Tot de volgende!