Dit zijn de belangrijkste twistpunten over meer tijdelijke arbeidsmigratie
Vorige week discussieerden Correspondent- en Kamerleden met elkaar over de vraag: hoe zou meer tijdelijke arbeidsmigratie er in Nederland uit kunnen zien? Dit zijn de belangrijkste discussiepunten.
Vorige week bracht ik mijn Hemelvaart door in een Kamerdebat – op De Correspondent. Oké, niet alle partijen waren van de partij (sommige mensen willen, terecht, gewoon in de zon zitten als ze vrij zijn), maar toch: D66, PvdA en SP praatten mee.
Onderwerp was mijn betoog om meer tijdelijke arbeidskrachten van buiten de EU toe te laten in Nederland. Dat is, kort gezegd, een idee dat zó veel voordelen heeft, dat er voor iedereen in het politieke spectrum wat wils is.
- Het is een oplossing voor onze vergrijzende economie en toenemende schaarste in beroepsgroepen als verpleegkundigen, bouwvakkers en ICT’ers.
- Het is een oplossing voor ons overbelaste asielsysteem, waar veel mensen gebruik van maken die eigenlijk gewoon arbeidsmigranten willen zijn.
- Het is een oplossing voor het uitzetten van uitgeprocedeerde asielzoekers en ongedocumenteerden, omdat landen hen pas terugnemen als hun onderdanen meer kans maken op werkvisa.
- En het is een oplossing voor ongelijkheid en armoede in de wereld: het geld dat arbeidsmigranten terug naar huis sturen is vele malen groter dan welke ontwikkelingshulp ook.
Ik sprak met Kamerleden en leden van De Correspondent dan ook over de vraag: hoe kunnen we tijdelijke arbeidsmigratie vormgeven in Nederland? Wat zou een plan hiervoor moeten inhouden?
Het was een tijdig gesprek, want afgelopen maandag werd een soortgelijk debat ook in Den Haag gevoerd: het Actieplan Arbeidsmigratie van de SP en ChristenUnie werd in de Kamer besproken. Nu gaat dat plan over arbeidsmigratie binnen de EU. Maar veel thema’s zijn vergelijkbaar.
Dit zijn de belangrijkste twistpunten – en dus precies de thema’s die in een plan voor meer tijdelijke arbeidsmigratie uit lage-inkomenslanden een plek zouden moeten krijgen.
Hoe voorkom je uitbuiting van arbeiders?
Uitbuiting van arbeiders aan de onderkant van de samenleving is natuurlijk hét stokpaardje van de SP. En dus vloog SP-Kamerlid Jasper van Dijk er goed in. Er zijn genoeg werklozen in Nederland, zegt Van Dijk. Nu in de coronacrisis alleen maar meer. ‘Waarom werken zij niet in het Westland en elders? Omdat het werk te zwaar is? Laten we daar dan iets aan doen. Of is het omdat de lonen te laag zijn? Laten we die dan verhogen! Want dat is precies waar wij op wijzen: arbeidsmigratie is van oudsher een instrument van werkgevers om lonen laag te houden.’*
Jasper van Dijk (SP): 'We hebben nu feitelijk een soort tweederangs arbeidersklasse in de vorm van arbeidsmigranten'
Het is een belangrijk punt: hoe voorkom je een race to the bottom van lonen en arbeidsomstandigheden, als arbeidskrachten uit het buitenland wél bereid zijn onder slechtere omstandigheden, voor minder geld te werken? Als ik opper dat plannen voor meer arbeidsmigratie zeker ook regels moeten bevatten om uitbuiting te voorkomen, zegt Van Dijk: ‘Maar dat gebeurt dus niet! Al decennia niet. En daardoor hebben we nu feitelijk een soort tweederangs arbeidersklasse in de vorm van arbeidsmigranten.’*
Mei Li Vos, Tweede Kamerlid voor de PvdA zegt:* ‘Ik ben het eens met Jasper van Dijk dat arbeidsmigratie de afgelopen decennia voor veel mensen slecht heeft uitgepakt, race to the bottom, de migrant werd er niet beter van en in het ontvangende land alleen de ondernemer die maximale winst uit goedkope arbeid kreeg. Maar dat betekent niet dat de discussie daarbij gesloten moet worden.’
Een lid van De Correspondent – een bedrijfskundige – komt met een interessant voorstel om het drukken van de lonen tegen te gaan:* ‘Het probleem van lonen drukken door arbeidsmigratie [...] kun je natuurlijk oplossen door “muren” om Nederland te bouwen. [...] Ik ben daar niet voor. Ik zou kiezen voor een EU-minimumloon. Er zijn hiervoor ook stappen gezet op EU-vlak, alleen zitten er nu nog gaten in, zoals een periode dat je je daar niet aan hoeft te houden. Ik zou kiezen die gaten te dichten.’
Moeten Nederlanders die banen niet gewoon krijgen?
In de reacties van Van Dijk zit, naast de slechte arbeidsomstandigheden, nog een belangrijk argument verborgen: de vraag of Nederlanders deze banen niet gewoon kunnen doen, met wat omscholing.
Een lid uit België, dat werkt als ‘consulent arbeidsbemiddeling’, verwoordt dat probleem mooi:* ‘Kan je dit hele verhaal los zien van hoe je omgaat met mensen die hier al verblijven (al dan niet geboren en getogen) maar die door omstandigheden geen passend werk vinden? Ik dacht van niet.’ Ze vertelt dat ze vaak mensen tegenkomt die graag willen worden omgeschoold naar een beroep waar vraag naar is, ‘maar daar niet toe komen’. Bijvoorbeeld ‘omdat ze niet zo lang met een laag inkomen rondkomen. Omdat ze de opvang van de kinderen niet kunnen betalen. Omdat er niet genoeg plaatsen in de opleiding zijn’.
Ze vraagt zich af: ‘Kies je dan als maatschappij voor het langere traject om deze mensen te ondersteunen en te vormen? Of ga je toch voor het snellere traject om iemand tijdelijk te laten migreren en eventueel alleen de taal te leren?’
D66-Kamerlid Maarten Groothuizen, reageert:* ‘Het is natuurlijk prima om te kijken of we mensen die nu aan de kant staan, kunnen helpen aan betaald werk. Dat moeten we vooral doen. Het is echter ook duidelijk dat dat niet eenvoudig is, dat vraag en aanbod vaak niet matcht en dat betaald werk ook niet voor iedereen een haalbaar perspectief is. Als gemeenteraadslid in Nijmegen heb ik mij jaren beziggehouden met arbeidsparticipatie. Het is echt ingewikkeld.’
Dat geeft ook het Vlaamse lid toe: ‘Je hebt ook kandidaten die wel willen, maar die niet geschikt zijn. Of mensen die niet willen. Daar moet je dan weer anders mee omgaan, want je wil geen verzorgende aan je bed die geen zin heeft in zijn/haar job.’
Hoe moeten we die mensen huisvesten?
‘Enige vraag waar ik mee blijf hangen is hoe we de arbeidsmigranten gaan huisvesten’, schrijft een Correspondentlid.*
Die vraag komt ook uitgebreid terug in het Kamerdebat afgelopen maandag. Voor veel laaggeschoolde arbeidsmigranten is het nu namelijk zo dat de werkgever ook de huisvesting regelt. Dat leidt tot uitwassen (denk: de “Polenhotels”) en, zoals SP-Kamerlid Van Kent zegt: ‘Als je je baan kwijtraakt, raak je daardoor ook je bed kwijt.’
Partijgenoot Van Dijk schrijft op De Correspondent:* ‘Daarom stellen we in onze Nota extra voorwaarden aan arbeidsmigratie, zoals: gelijk loon voor gelijk werk, meer en beter toezicht op huisvesting/arbeidsomstandigheden, goede huisvesting en ook taallessen/inburgering.’ Het loskoppelen van ‘baas en bed’ zou daarbij één oplossing zijn.
Paul Smeulder van GroenLinks is het hier met de SP eens. In het Kamerdebat zegt hij: ‘Het voordeel van dit voorstel is dat je de afhankelijkheid van de arbeidsmigrant van zijn werkgever kleiner maakt, omdat hij eigen huisvesting heeft. Dat betekent dat als je een keer je mond opentrekt op je werk omdat je je bijvoorbeeld niet aan de coronamaatregelen kan houden, je de dag daarna niet ineens én geen baan meer hebt én op straat staat. Dat lijkt me best logisch.’
Maar het CDA is niet overtuigd. Kamerlid Hilde Palland: ‘[Arbeiders] moeten nog steeds huisvestingslasten betalen en worden dan overgeleverd aan andere partijen die daarin gaan bemiddelen.’
Hoe tijdelijk is tijdelijk? (En kun je dat maken?)
Het ‘tijdelijke’ in tijdelijke arbeidsmigratie roept ook veel discussie op. SP-Kamerlid Van Dijk:* ‘Het heeft iets pijnlijks: je haalt tijdelijk arbeidsmigranten uit Afrika om het werk te doen wat we zelf niet willen doen. Na vier jaar mogen ze weer vertrekken, want stel je voor dat ze zich gaan binden met Nederland! Is dat werkelijk wat je voorstelt?’
Een Correspondentlid is het met hem eens.* ‘Mensen ontwikkelen zich, groeien, gaan zich hechten aan de omgeving, bouwen relaties en netwerken op, hoe is dat te rijmen met tijdelijkheid?’
D66’er Maarten Groothuizen heeft hier ‘minder moeite’ mee.* ‘Ten eerste is maar de vraag of veel arbeidsmigranten permanent willen migreren. Ten tweede maakt de tijdelijkheid het mogelijk dat mensen hun opgedane kennis en ervaring inzetten in het land van herkomst, ten derde beperkt de tijdelijkheid het eventuele (al moet dat inderdaad niet worden overdreven) punt van brain drain. Ten vierde maakt circulaire migratie het mogelijk dat meer mensen een tijd in het buitenland kunnen werken.’
Maarten Groothuizen (D66): 'Het is maar de vraag of veel arbeidsmigranten permanent willen migreren'
Persoonlijk sloot ik me op dit punt aan bij Maarten Groothuizen.* Ik geloof dat de meeste mensen niet permanent duizenden kilometers van vrienden en familie willen leven, in een andere cultuur. Ze willen echter wél een paar jaar genoeg geld verdienen om hun kinderen een beter leven te geven. Dat kun je met tijdelijke arbeidsmigratie prima bereiken.
Een Correspondentlid dat migratiewetenschappen studeerde, vraagt zich wel af of het dan zo is dat ‘iemand weliswaar tijdelijk kan beginnen, maar onder bepaalde voorwaarden alsnog permanent kan blijven? Of maakt dat het te ambigu? Ik kan me voorstellen hoe iemand wortelt, belasting afdraagt, promotie maakt, groeit, wellicht een partner vindt, et cetera en dan alsnog wil blijven. Je bouwt met legaal verblijf bovendien jaren op die je kunt inzetten om burgerschap te vergaren. Tellen tijdelijke arbeidsmigratiejaren mee hiervoor?’*
Hoe vind je matches tussen vraag en aanbod?
Een heel praktisch punt is: hoe vinden werkgevers in Nederland en werknemers in, zeg, Senegal elkaar? Daarvoor kwamen aardig wat mooie ideeën naar voren. Centraal moet in elk geval staan: samenwerking van bedrijven en overheden.
Arne Doornebal, van de Netherlands-African Business Council, werkt nu aan zo’n samenwerking:* ‘Het behoeft dan ook nogal wat voorbereidingen aan beide kanten van de Middellandse zee: het actief op zoek gaan naar beschikbare vacatures bij bedrijven in Europa (onze taak) en dan het aandragen van de gekwalificeerde mensen in de Afrikaanse landen (door het IOM), vervolgens het zoeken van de juiste kandidaat bij de juiste vacature en daarna nog een stapel papierwerk, dat gepaard gaat met niet onaanzienlijke kosten voor de werkgever.’ Het heeft dus nogal wat voeten in de aarde. ‘Maar,’ zegt Doornebal, ‘ik heb goede hoop dat dit programma [...] over de hele looptijd van drie jaar zal kunnen bewijzen wat de voordelen van tijdelijke arbeidsmigratie zijn. Zodat het daarna wellicht als een bewezen concept op grotere schaal kan worden ingezet.’
Knelpunt is vaak het erkennen van diploma’s, vertelt Martijn Pluim, van het International Center for Migration Policy Development:* ‘Ondernemingen die nu investeren in Afrika, vinden het vaak moeilijk de juiste werknemer met de juiste skills te vinden, omdat diploma’s vaak niet betrouwbaar zijn. Datzelfde probleem heb je ook als je geschikte tijdelijke werknemers naar Europa wilt halen. Door ervoor te zorgen dat opleidingen in bijvoorbeeld Nigeria gecertificeerd worden, kun je de kwaliteit van arbeid lokaal verbeteren, regio’s aantrekkelijker maken voor investeringen en idd een pool van potentiële migranten creëren.’
Pluim eindigt nog met een mooi voorbeeld:* ‘Wat te denken van het tekort aan installateurs van zonnepanelen? Afrika heeft op veel plekken energie nodig. Door het ondersteunen van opleidingsinstituten in Ethiopië die installateurs opleiden, gekoppeld aan een investering in zonneparken ter plaatse en de mogelijkheid om in Nederland te werken voor een jaar (onder voorwaarde van terugkeer) sla je een paar vliegen in één klap. Zo zijn er legio opties te bedenken.’
En brain drain dan?
Brain drain in arme landen is een terugkerend onderwerp in de discussie, zowel op De Correspondent als in de Kamer: jatten wij niet alle knappe koppen, die juist zo hard nodig zijn voor de ontwikkeling van hun eigen land? Jasper van Dijk van de SP:* ‘In Oost-Europa zijn grote zorgen over de leegloop richting West-Europa. “We hoeven geen nieuwe wegen, we willen onze jongeren terug”, zei een inwoner van Letland in Nieuwsuur.’
GroenLinks wijst er in de Kamer echter op dat landen van herkomst brain drain meestal niet als probleem noemen. Kamerlid Smeulders: ‘Zij zeggen: laat ze alsjeblieft maar vertrekken.’ Immers sturen deze migranten ontzettend veel geld terug naar huis, waarmee opleidingen en bedrijfjes van familieleden betaald kunnen worden.
Bovendien laat heel veel onderzoek zien dat de aantallen arbeidsmigranten gewoon niet groot genoeg zijn (en dat nooit zullen zijn) om een échte leegloop van kennis en kunde te veroorzaken. Bovendien: wanneer de migratie circulair is, is er juist sprake van een brain gain, door opgedane ervaring.* D66-Kamerlid Maarten van Groothuizen denkt dan ook dat we het probleem niet moeten overdrijven:* ‘de tijdelijkheid’ van de migratie ‘beperkt’ het punt van brain drain.
Meer lezen?
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!