Kinderen grootbrengen is geen taak, doel of project. Het is een relatie – en niet alleen tussen ouders en kinderen
Afgelopen weekend keek ik naar de documentaire I Am Not Your Negro uit 2016. De film gaat over een boek dat de Amerikaanse auteur James Baldwin had willen schrijven over zijn drie vermoorde vrienden: Malcolm X, Medgar Evers en Martin Luther King, Jr. Het boek is er nooit gekomen, maar de documentaire geeft een idee van wat het had kunnen zijn. Van hoe mooi het had kunnen zijn, en ook: van hoe relevant dat boek nu nog was geweest, áls het er was geweest.
Want er is best wat veranderd sinds de opkomst van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging, waar Baldwin bij betrokken was en waar hij prachtig over schreef, maar ook heel veel niet. Een nogal deprimerend besef. Én een nogal cruciaal besef, als je de demonstraties van de afgelopen weken, tegen institutioneel racisme en vóór het belang van black lives, wil begrijpen.
Kijken dus, als je ‘m niet al hebt gezien (kan gewoon op de site van de publieke omroep). Ook een aanrader: dit mooie interview van collega Vera Mulder met Patrisse Cullors, een van de oprichters van Black Lives Matter, over waarom die beweging iederéén aangaat. (Om een heleboel redenen natuurlijk, waaronder deze: ‘Als we een veilige wereld kunnen vormen voor de meest gemarginaliseerden, zullen alle andere mensen ook vrij zijn.’)
Meer van zulks? Deze week schreef Vera samen met Riffy Bol een uitgebreide explainer over wat institutioneel racisme is, waar het zit, en wat je er tegen kan doen. En dit podcastinterview van Ezra Klein met de Amerikaanse auteur Ta-Nehisi Coates, die hoopvol reflecteert op wat er nu gebeurt, vond ik ook erg verhelderend.
Kid culture
Verder las ik afgelopen weekend een scherpe analyse van de Amerikaanse auteur Sarah Menkedick over een cultureel verschijnsel waarvan ik het bestaan al wel had opgemerkt, maar waar ik nog niet helemaal de juiste woorden voor had gevonden. Namelijk: de scheiding tussen kinderen en volwassenen, en tussen gezinnen en ‘de rest’ van de samenleving.
‘Kid culture’, noemt Menkedick dit fenomeen. Een soort parallel universum is het, met speciaal op kinderen toegesneden activiteiten en plekken. Het idee erachter is dat kinderen iets ‘anders’ nodig hebben dan wat de gewone wereld ze kan bieden. Denk aan indoor speeltuinen en speciale kinderafdelingen in musea, aan ballenbakken en kinderconcerten, maar ook aan ‘kindvriendelijke’ cafés en restaurants.
Dat parallelle universum lijkt gezinnen te helpen, maar wat het eigenlijk doet, is ze isoleren van de rest van de samenleving. Want kid culture manifesteert zich óók als de ongeschreven regel dat je het leven dat je had vaarwel moet zeggen op het moment dat je kinderen krijgt, dat je je dagen voortaan aan de rand van de zandbak moet slijten in plaats van in het café, dat je je kinderen thuislaat wanneer je echt wilt genieten van een bruiloft, een goed feest, een avond uit.
Die isolatie is niet nieuw, maar wordt hierdoor wel versterkt. De kindercultuur, schrijft Menkedick, is het ‘antwoord van het kapitalisme op een fundamenteel structureel en maatschappelijk probleem: de afscheiding van het gezinsleven van het gemeenschapsleven, en de obsessie met opvoeden als een taak, een doel en een project’.
Het gezin versus de rest
De stukken die ik vorige en deze week schreef gaan over dat ‘structurele en maatschappelijke probleem’.
Vorige week publiceerde ik een verhaal over de belangrijke rol die grootouders spelen in het grootbrengen van de volgende generatie. Of je het nu evolutionair, psychologisch of economisch bekijkt, het idee dat kinderen opvoeden vooral iets is wat binnen het kerngezin moet gebeuren is een waanidee. Dit blijkt alleen al uit de grote betrokkenheid van grootouders: in Europa alleen al past zo’n veertig procent van de grootouders geregeld op de kleinkinderen.
Hoog tijd dus om grootouders – en ouderen in het algemeen – niet louter als ‘kwetsbaar’ te zien, zoals de afgelopen maanden wel is gebeurd, maar juist als een van de redenen dat we zo sterk zijn. (Met veel dank aan beeldredacteur Yara van der Velden, die er foto’s uit het prachtige project ‘Aina & Tage’ bij uitzocht, van Rebecka Uhlin.)

Deze week schreef ik samen met mijn collega Irene Caselli een verhaal over de ‘obsessie met opvoeden als een taak, een doel en een project’ die Menkedick benoemt. We interviewden ontwikkelingspsycholoog en filosoof Alison Gopnik, wier werk we allebei bewonderen. (Voor mij was het dubbel feest, want ik ben óók een groot bewonderaar van Irene.)
Gopnik blinkt uit in paradoxen: ze is een opvoedexpert die kritisch is over moderne ideeën rondom opvoeden; een hoogleraar die moeite heeft met het hedendaagse onderwijssysteem; en hoewel ze weigert ouders van opvoedadvies te voorzien, is het lezen van haar werk een van de meest troostende ervaringen die je als ouder kan hebben.
Het ouderschap, vertelde Gopnik ons, is geen taak, doel of project, maar een relatie – en het grootbrengen van kinderen is een taak van een gemeenschap, niet van ouders alleen. Kid culture helpt niemand, de scheiding der generaties al evenmin. Nieuwsgierig? Het hele interview staat hier in het Nederlands, en hier in het Engels. (Met, wederom dankzij Yara, geweldige foto’s – ditmaal uit de serie ‘Child’s Play’ van Mark Neville.)

Lees in beide versies vooral ook de bijdragen, daar staan veel goede aanvullingen tussen, én belangrijke kritische noten.
Fijn weekend,
Lynn.