Statisticus Hans Rosling was veel meer dan een cijfervreter
In Mijn kijk op de wereld vertelt de in 2017 overleden statisticus Hans Rosling over zijn leven. Rosling is bekend van zijn spetterende lezingen over getallen, maar laat zich in dit boek van een heel andere kant zien.
‘Ik weet wie u bent, ik heb veel van uw lezingen gezien en ik heb in mei naar u geluisterd in Washington, toen u op een bijeenkomst praatte over de nieuwe ontwikkelingsdoelen voor gezondheid. Maar wat doet u hier in Liberia?’
Het is de reactie van de plaatsvervangend minister van Volksgezondheid van Liberia, Tolbert Nyenswah, als hij Hans Rosling aantreft in een kantoor in de hoofdstad Monrovia. Het is 2014 en ebola heeft het land in zijn greep. Rosling is gekomen om te helpen om de epidemie een halt toe te roepen.
De Zweedse statisticus en arts is op dat moment al wereldberoemd. Zijn TED Talks zijn door miljoenen mensen bekeken, hij wordt overal uitgenodigd om lezingen te geven – van een IKEA-bankenfabriek tot aan het World Economic Forum in Davos.
Maar hoe kan deze rockster helpen bij de ebola-epidemie?
Een boek met weinig cijfers
De ontmoeting met Nyenswah is een van de vele anekdotes uit Mijn kijk op de wereld, de memoires van Rosling die onlangs verschenen bij uitgeverij Spectrum.
Ik snap Nyenswah’s reactie wel, ook ik kende Rosling voornamelijk van zijn lezingen. Toen hij overleed in 2017, schreef ik: ‘Niemand kon beter over statistiek vertellen dan de Zweedse Hans Rosling.’ Dat vind ik nog steeds.
Het was Roslings missie om te laten zien dat we de wereld alleen kunnen begrijpen als we naar de feiten kijken. Zijn verhalen waren geweldig, ook voor toeschouwers zonder wiskundeknobbel.
Hij wees erop dat we psychologische barrières hebben die het lastig maken om de wereld écht te begrijpen. Daarover schreef hij, samen met zijn zoon en schoondochter, het boek Feitenkennis – Tien redenen waarom we een verkeerd beeld van de wereld hebben en waarom het beter gaat dan je denkt.
Bij het schrijven van Feitenkennis kwam Rosling erachter dat er genoeg materiaal was voor een ander boek, over zijn leven. Het verscheen postuum in 2017 in Zweden, geschreven in samenwerking met journalist Fanny Härgestam. En is nu dus ook verkrijgbaar in het Nederlands.
Het is, schrijft hij, ‘een boek met heel weinig cijfers. Dit boek gaat over mijn ontmoetingen met mensen die mijn kijk op de wereld hebben veranderd.’ En zo leerde ik, toch een zelfbenoemd fan van Rosling, veel over hem dat ik nog niet wist.
Het 'vier-nullen-verschil-trauma'
Veel indruk maken Roslings beschrijvingen van zijn tijd als arts in Mozambique. Hij werkt er twee jaar in het ziekenhuis van de stad Nacala.
Hij schrijft hoe gefrustreerd hij is omdat hij veel te weinig middelen heeft. ‘Behalve dat er in Zweden honderd artsen waren op het aantal inwoners voor wie ik hier in mijn eentje de zorg had, was de kindersterfte in Mozambique honderd keer hoger. Hoe doe je je werk wanneer de behoefte honderd keer groter is en je het moet doen met één procent van de middelen?’
Dat is 10.000 keer het verschil in middelen per patiënt. Zijn ‘vier-nullen-verschil-trauma’, noemt hij het.
Hij gaat op zoek naar manieren om in die schaarste zo veel mogelijk goed te doen. Zoals je van Rosling zou verwachten, gaat hij eerst op zoek naar de feiten. Hij voert een onderzoek uit waaruit blijkt dat veel kindersterfte buiten zijn ziekenhuis plaatsvindt: zieke kinderen werden vaak niet naar het ziekenhuis gebracht, maar naar traditionele dokters. Ze stierven thuis.
Dus moest hij niet al zijn energie steken in de patiënten in het ziekenhuis, maar zich ook richten op preventie, zoals het vaccineren van kinderen. ‘Het was [...] onethisch om meer middelen te besteden aan het ziekenhuis voordat de meerderheid van de bevolking toegang had tot enige vorm van basisgezondheidszorg.’
Meer dan een cijfervreter
Door het boek heen beschrijft Rosling ontmoetingen die hem confronteren met zijn eigen vooroordelen, die doen denken aan de denkfouten die hij beschrijft in Feitenkennis.
Zo vertelt hij over een bezoekje aan het strand in Nacala met een Mozambikaanse vriend. ‘Wat jammer dat er nu net vandaag zoveel mensen op het strand zijn’, zegt Rosling bij aankomst. ‘We moeten maar snel een rustig plekje zien te vinden.’
Door het boek heen beschrijft hij ontmoetingen die hem confronteren met zijn eigen vooroordelen
Zijn vriend antwoordt ernstig: ‘Toen ik in Duitsland studeerde, ging ik vaak naar de stranden aan de Oostzee in de buurt van Rostock. In de weekenden waren die stranden altijd vol met gezinnen. Daar speelden heel veel kinderen met vriendjes en vriendinnetjes, ze hadden veel plezier met elkaar.’
Het is een van de vele situaties, schrijft Rosling, die hem lieten zien dat hij nog steeds dacht zoals de meeste Europeanen. ‘[W]e hebben er ongelooflijk veel moeite mee om ons een Afrika voor te stellen waar mensen leven zoals in Europa.’
Een mysterieuze epidemie
Ook beschrijft Rosling hoe hij zich tot onderzoeker ontwikkelde. Tijdens zijn verblijf in Mozambique breekt een mysterieuze epidemie uit. Vrouwen en kinderen komen binnen met verlamde benen. Rosling start een onderzoek. Daarbij zijn niet alleen cijfers belangrijk, schrijft hij, maar ook antropologie.
Pas toen hij met zijn onderzoekers het vertrouwen won van families, kwam Rosling erachter dat het probleem lag bij het slecht bereiden van cassave, een belangrijke voedselbron. Door de droogte waren mensen genoodzaakt om de cassave sneller op te eten dan goed was. Ze lieten de knollen niet eerst goed uitdrogen (wat nodig is om de giftige stoffen te doen verdwijnen). Dát veroorzaakte de verlamming.
Roslings onderzoekscarrière zou hem onder andere naar Congo en Cuba brengen. En uiteindelijk, als hij zich al heeft ontpopt tot de statistiekleraar van de wereld, ook naar Liberia in 2014. Hij helpt daar – legt hij ook aan de plaatsvervangend minister van Volksgezondheid uit – de cijfers in kaart te brengen van de ebola-epidemie. Want een epidemie laat zich veel beter aanpakken als je de juiste gegevens hebt.
Het verhaal doet denken aan de huidige coronasituatie: Rosling heeft het over de ‘smetvrees’ die hij ontwikkelt, over gevallen die exponentieel groeien, over het traceren van contacten.
Als Rosling nog had geleefd, had hij ons vast geholpen om de coronapandemie beter te begrijpen. Niet alleen met cijfers, maar ook met een brede, empathische blik.