De coronawet zou Viktor Orbán goed bevallen

Marc Chavannes
Correspondent Politiek
Illustratie: Cliff van Thillo

Nederland overleefde per decreet de coronacrisis. Toen het kabinet een wettelijke basis wilde geven aan alle vergaande maatregelen, ontwierp het haastig een blauwdruk voor een gezondheidsdictatuur. Politiek dagboek over een politiek-bestuurlijke klasse die de essentie van democratie uit het oog is verloren.

De coronaverdoving is voorbij. Alles mag weer, behalve wat niet mag.

Premier Mark Rutte en minister Hugo de Jonge hebben voorlopig hun laatste coronapersconferentie gegeven. Knappe burger die het kan navertellen. Ja, anderhalve meter blijft verplicht. Tenzij. De paniek is weg, en het draagvlak ook steeds meer.

Toen de Nederlanders eind mei, begin juni uit hun coronaholen tevoorschijn kwamen, begonnen zij weer te denken. Wat was er eigenlijk gebeurd? Waar sloegen al die verboden op? Van wie moest dat? Ze waren nu lang genoeg zoet geweest. Hup horeca. Hoezo volle vliegtuigen en lege bussen? Iedereen was wel ergens verontwaardigd over.

Black Lives Matter maakte het coronaverzet verder los. Verontwaardiging trekt verontwaardiging.

Op het Malieveld kwamen tegenstanders bij elkaar. Van het coronavirus, van het kermisverbod, het voetbalverdriet, het knuffelverbod, de coronawet en van de politie in het algemeen. Hun demonstraties waren soms verboden, maar mochten toch even doorgaan en daarna niet meer.

Openbare orde staat en valt bij begrijpelijkheid en duidelijkheid. Die ontbreken grotendeels. Boa’s worden picknickpolitie. De echte agent voelt zich voor de voet gelopen door filmende burgers en beeldmanipulerende relschoppers.

Dit is de chaotische fase van de crisis

We zijn beland in de chaotische fase van de coronacrisis. In en rond de verpleeghuizen is echt geleden. Daarbuiten hunkeren veel mensen naar ouderwetse jovialiteit en gewoon op vakantie gaan, onder een klamboe van restjes virusangst.

Het kabinet had gewild dat we verzekerd van een degelijke op reis konden gaan, voor als een tweede golf Nederland zou treffen. Dat plan werd ingehaald door een in de Kamer, op straat en in de media. Iedereen die besefte dat de democratie op de ic had gelegen, keerde zich tegen de wet die alle trein- en terrasinstructies legaal zou maken.

De moeilijk leesbare consultatieversie schoot als een mitrailleur tijdelijke ministeriële bevoegdheden het land in die ook nog eens eindeloos verlengd konden worden

In België en werd geprotesteerd tegen ‘coronadictatuur’. Daar zou invoering van deze wet ook in Nederland op neerkomen, velen. De moeilijk leesbare consultatieversie schoot als een mitrailleur tijdelijke ministeriële bevoegdheden het land in die ook nog eens eindeloos verlengd konden worden.

Volgens Hugo de Jonge berustte het verzet op een misverstand: de ontwerp-coronawet wilde juist de democratische rechten van het parlement herstellen. Maar dat moest wel gebeuren binnen een paar dagen – het parlement kreeg geen tijd serieus mee te denken over de uitbreiding van zijn eigen rol in crisistijd.

Veel en aanhoudende kritiek

De Tijdelijke wet maatregelen covid-19 moest 1 juli ingaan. Die haast is inmiddels van de baan. Minister De Jonge mikt nu op behandeling en invoering na de zomervakantie. Maar het is de vraag of het kabinet heeft begrepen dat de wet fundamenteel niet deugt. 

Ongeveer iedere organisatie die iets afweet van burgerrechten, trok aan de noodrem. Rechters, advocaten, staatsrechtgeleerden, gemeenteraadsleden en mensenrechtenorganisaties hadden fundamentele kritiek op het wetsontwerp. De Raad van State naar verluidt ook nog nadat het kabinet de eerste golf van kritiek al had verwerkt.

De strekking van de belangrijkste kritiek: de tekst zal weliswaar uit nobele en ordentelijke overwegingen zijn opgesteld, maar het geeft veel te algemene bevoegdheden aan ministers en burgemeesters om burgerrechten eindeloos tijdelijk op te schorten. Steeds worden de Kamers of de gemeenteraad achteraf op de hoogte gesteld van een nieuw gebod of verbod.

En dat bij maatregelen die een stevige inbreuk maken op de vrijheid van godsdienst, de privacy van burgers en op hun vrijheid samen te komen (zonder dat begrippen als ‘samenkomst’ en ‘groepsvorming’ duidelijk zijn gedefinieerd).

Op niet gehoorzamen aan de ministeriële staan fikse straffen, die in veel gevallen door het Openbaar Ministerie kunnen worden opgelegd zonder dat er een rechter aan te pas komt. Op overtreding staat maximaal een gevangenisstraf van drie maanden of een boete van maximaal 8.700 euro. Dat zijn fikse straffen die een strafblad opleveren. Volgens bijvoorbeeld de Orde van Advocaten staan zulke straffen niet in verhouding met die voor vergelijkbare vergrijpen.

Per decreet regeren past niet in een democratische rechtsstaat

Hoogleraar staatsrecht Wim Voermans laat weinig heel van het ontwerp coronawet. Hij ‘Het ontwerp levert ons mogelijk voor een lange periode uit aan bestuur per ministersdecreten. Dat past niet in een democratische rechtsstaat, en dat staat ook haaks op ons grondwettelijke systeem en de waarden en beginselen die in dat systeem zijn verankerd.’

Volgens de ontwerp-covid-wet mag de minister bij decreet alles regelen. Er staat: ‘Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over andere maatregelen die de kans op verspreiding van covid-19 redelijkerwijze beperken.’

Volgens de ontwerp-covid-wet mag de minister bij decreet alles regelen

Na uitvaardiging van zo’n maatregel moet de minister dat gebod of verbod in een wetsontwerp bij de Kamer indienen. Als het parlement zo’n wet verwerpt dan moet de minister de oorspronkelijke regeling intrekken. Maar als hij/zij geen wettelijke versie van een decreet indient,

Minister De Jonge schreef ter geruststelling aan de Tweede Kamer dat zolang de coronawet niet in werking treedt, het kabinet blijft werken met aanwijzingen aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s. Dat zijn burgemeesters van grote gemeentes die een plukje buurgemeentes besturen op veiligheidsgebied, zonder daar democratisch verantwoording over af te leggen. Zoals het parlement al een paar maanden het nakijken heeft, kunnen de gemeenteraden in kwestie ook alleen maar napraten over het gevoerde coronabeleid.

De Kamers waren te lang opgehokt

De Kamers en gemeenteraden hebben zich de eerste maanden laten ophokken. Zoals wij allemaal. Achteraf was vooral de Tweede Kamer te lang te mak. En toen de fractievoorzitters wekelijks gingen debatteren met het kabinet, vervielen ze weer in hun gebruikelijke houding van meebesturen op detailniveau over mondkapjes en ic-plaatsen. Gaandeweg groeide het besef dat het land met vergaande maatregelen was bestuurd zonder deugdelijke wettelijke basis.

De Raad van State bevestigde 25 mei om het land zo directief te kunnen besturen ter indamming van het virus.

De wetgevingsambtenaren van de ministers van Volksgezondheid en Justitie hebben toen een robotisch concept van een wet bij elkaar geschreven, waar Viktor Orbán graag voor zou tekenen. De minister verordonneert wat hij of zij nodig vindt en stuurt een afschrift aan de Kamer. Zo simpel is dat.

Het is ongetwijfeld geen kwade opzet geweest, maar het is verbluffend dat niemand binnen de ministeries of het kabinet met succes aan de bel heeft getrokken en gezegd: zo werkt dit land niet, zo functioneert een democratische rechtsstaat niet, ook in crisistijd.

De voormalige denker des vaderlands, René ten Bos, publiceerde een coronawoordenboek waarin hij een aantal filosofische vragen Zijns inziens is de gebiedende wijs waarin Nederland is bestuurd en bestierd ‘een vorm van coronafascisme, zonder dat er fascisten zijn’. Hij leidt dat zware oordeel af uit de aangewakkerde angst, de hang naar oorlogstaal, absolutistische zinnen die poneren dat alles volgens een nieuwe normaalcode moet verlopen en een zekere dwang om blind achter onze leiders te gaan staan.

Democratie is een zekere traagheid

In minder doemrijke taal waarschuwde ook de president van de Algemene Rekenkamer, Arno Visser, parlement en regering: ‘Het is wat ons betreft de vraag of nood wetten breekt. Of dat nood juist om wetten vraagt. De uitruil tussen regering en Staten-Generaal is het kloppend hart van de parlementaire democratie. Democratische instituties zorgen voor een zekere traagheid. Maar die vertraging zorgt ook voor betere besluitvorming, meer doordachte beslissingen.

Het kabinet moest dit voorjaar zo snel mogelijk reageren op een onbekende pandemie. Het schakelde daarvoor wetenschappers en het RIVM in en nam beslissingen die geen uitstel verdroegen. Het is goed dat de Tweede Kamer kortgeleden heeft doorgedrukt dat er een onafhankelijk onderzoek komt

Beter was het geweest als de Kamer, dus inclusief coalitiemeerderheid, haar taak als controleur vanaf dag 1 had uitgeoefend door desnoods op het Binnenhof of het Malieveld te vergaderen en de regering te ondervragen, feiten te verlangen, argumenten te wisselen en namens het volk er bovenop te zitten. Een landsbestuur dat verantwoording schuwt, komt daar alleen maar mee weg als het parlement een democratisch dutje doet.

Gedane zaken kunnen niet worden teruggedraaid, maar wel rechtgezet. Dat kan door zowel regering als parlement (de wetgever samen dus) gebeuren, en wel door een coronawet op te stellen die weerspiegelt hoe de verhouding tussen kabinet en Kamers hoort te zijn. De kabinetten-Rutte hebben het parlement structureel en systematisch op gezet door hun grondwettelijke informatieplicht te verzaken.

Natuurlijk willen Mark Rutte, Hugo de Jonge en Ferd Grapperhaus mogelijk noodzakelijke maatregelen om ieders gezondheid te bewaken een volgende keer netjes regelen, zonder een greep naar de totalitaire macht te doen. Maar in een democratie doe je dat zo dat een dictator er niks aan heeft.

Meer lezen?