Hoe voelt het wanneer mensen zoals jij niet gehoord worden? Deze schrijver vertelt erover
Het nieuwe boek van de Amerikaanse auteur Rebecca Solnit gaat over opgroeien met het idee dat mensen zoals jij geen bestaansrecht hebben, over niet gehoord worden, over het voortdurend vrezen van geweld. Een actueler onderwerp is er niet.
Een paar weken geleden was ik bij een demonstratie tegen racisme, eentje in het zuiden van het land, in de zon. Ik was erheen gegaan om steun te betuigen, maar eenmaal daar besefte ik dat ik iets heel anders te doen had. Namelijk: luisteren.
Twee uur lang luisterde ik naar sprekers en muzikanten die een voor een vertelden (of zongen) over hoe het was om zwart te zijn in Nederland. Over hoe het was om voortdurend te vrezen voor geweld, van de politie of van burgers, en hoe het was om angst in te boezemen zonder dat je dat wilde. Hoe het was om gepest te worden om hoe je eruitzag of ‘gecomplimenteerd’ om je ‘goede Nederlands’, je ‘beleefdheid’, je ‘welbespraaktheid’.
En er werd verteld hoe het was om niet gehoord te worden, genegeerd, uitgelachen of voor gek verklaard, wanneer je je uitsprak tegen racisme, wanneer je er alleen al op wees dat het bestond. Om te vertellen dat bepaalde tradities en symbolen je kwetsen, en vervolgens te horen dat als het je niet beviel, hier, in Nederland, dat je dan maar ‘terug moest gaan naar je eigen land’.
Alsof je daar niet allang was, en alsof je al je problemen zelf verzonnen hebt.
‘One thing that makes people crazy is being told that the experiences they have did not actually happen’, schrijft de Amerikaanse auteur Rebecca Solnit in Recollections of My Nonexistence. Het is haar meest recente boek: begin maart kwam het uit, vlak voor de corona-pandemie en een paar maanden voor het losbarsten van het internationale protest tegen institutioneel racisme, waar de demonstratie die ik bijwoonde onderdeel van was.
Dat lijkt nu, terugkijkend, een heel andere wereld te zijn geweest, een ander tijdperk – maar er is sindsdien natuurlijk meer níét veranderd dan wel. Een thema dat de wereld van begin maart verbindt met de wereld van nu is de onderdrukking, marginalisering, beknotting van bepaalde groepen in de samenleving, en dat is precies waar Recollections of My Nonexistence over gaat.
Rebecca Solnit: boegbeeld van het feminisme
Solnit maakte faam met haar essay Men Explain Things to Me, uit 2008, waarin ze beschreef hoe het is om nooit helemaal voor vol te worden aangezien, enkel en alleen om het feit dat je een vrouw bent. Men Explain Things to Me ging over hoe ondermijnend het is wanneer mannen je laten merken dat jij er minder toe doet dan zij, hoe dit ‘jonge vrouwen verpulvert en tot stilte maant door duidelijk te maken, net zoals lastiggevallen worden op straat dit duidelijk maakt, dat deze wereld niet de onze is’.
Het essay vormde de inspiratie voor de term ‘mansplaining’ en maakte Solnit een boegbeeld van het hedendaags feminisme. Maar ze was al ruim twintig jaar schrijver toen dat essay uitkwam, met talloze boeken en essays en reportages op haar naam, en Recollections of My Nonexistence gaat over de wording van haar schrijverschap.
Dat verhaal begint op het moment dat ze op haar negentiende een studio-appartement betrekt in het San Francisco van begin jaren tachtig, en eindigt met de inzichten die Men Explain Things to Me haar heeft opgeleverd. De rode draad in haar leven is ook de rode draad in dit boek en de rode draad die veel protestbewegingen met elkaar verbindt: namelijk, wat het betekent om geen stem te hebben, om niet gehoord te worden, om onderdrukt te worden – om wat voor reden dan ook.
Hoe mannen vrouwen onderdrukken
Recollections of My Nonexistence gaat over de onderdrukking van vrouwen door mannen. Solnit beschrijft hoe ze zich van jongs af aan bewust was van de dreiging van geweld – dit kwam deels door haar gewelddadige vader en deels door mannen die haar op straat lastigvielen, maar ook door de vele krantenberichten die ze las over geweld tegen vrouwen.
Het kwam door films en boeken waarin vrouwen vooral figureerden als slachtoffer van mishandeling of moord. En het kwam door de waarschuwingen die ze kreeg, over wat ze allemaal niet moest doen en niet moest dragen wilde ze niet gruwelijk aan haar eind komen. (Geen korte jurkjes, niet ’s avonds alleen naar huis lopen, niet gaan wonen in die ene buurt waar je de huur betalen kunt, et cetera, et cetera.)
‘Een jonge vrouw zijn’, schrijft Solnit, ‘betekent dat je voortdurend je eigen annihilatie moet aanschouwen, of dat je dat en de wetenschap ervan ontvlucht, of al die dingen tegelijk.’ Dit was akelig en stressvol. Wat het nog stressvoller maakte, was dat die dreiging lang niet altijd werd erkend of aangezien voor wat het was: systematisch, alomtegenwoordig, institutioneel.
Het was genoeg om te willen verdwijnen, om zichzelf zo klein en stil mogelijk te maken, om zich te bekwamen in ‘de kunst van het niet-bestaan’. Het was immers aan de individuele vrouw om te zorgen dat haar niets overkwam, dat ze geen aanstoot gaf, niet provoceerde, geen aanspraak maakte op ruimte die niet voor haar was bedoeld.
In de marge begint verandering
Solnit beschrijft hoe ze langzaam maar zeker, beetje bij beetje, ophield met niet-bestaan. Hoe ze haar stem vond als schrijver die verhalen vertelde over kunstenaars, activisten, gemeenschappen en geschiedenissen die normaal niet aan het woord kwamen, omdat ze zich ophielden in de marge in plaats van in het centrum.
De marge is niet altijd een verkeerde plek om te zijn: verandering begint vaak daar, in stilte, buiten beeld
Marginalisering is een probleem, maar de marge is niet altijd een verkeerde plek om te zijn: verandering begint vaak daar, in stilte, buiten beeld. Ze ontdekte het feminisme, dat vond dat niet vrouwen zich moesten aanpassen, maar dat het systeem moest worden aangepast: ‘Het ligt niet aan jou, het ligt aan het patriarchaat’ is volgens Solnit een van de belangrijkste boodschappen van het feminisme.
‘Er zijn zo veel manieren’, schrijft Solnit, ‘waarop mensen gedwongen worden te verdwijnen, ontworteld worden, uitgewist worden, te horen krijgen dat dit niet hun verhaal is, en niet hun plaats.’ Luisteren naar wie normaal genegeerd wordt; verhalen vertellen die doorgaans überhaupt niet als verhaal worden gezien; dat is de taak die Solnit zich als schrijver heeft gesteld. Het is een vorm van verzet: verzet tegen het niet-bestaan.
Hoe zou het zijn als je ruimte mocht innemen?
Het gaat in Recollections of My Nonexistence niet, of in elk geval niet heel expliciet, over racisme. Solnit schrijft liefdevol over Mr. Young, de Afro-Amerikaanse beheerder van het complex waar haar eerste apartement onderdeel van uitmaakte, ze citeert de Afro-Amerikaanse denkers W.E.B. DuBois en James Baldwin, maar richt zich wat discriminatie betreft meer op gender dan op etniciteit. In die zin is dit meer een boek voor #MeToo dan #BlackLivesMatter, meer een boek voor het luisteren naar vrouwen dan het luisteren naar wie niet wit is. Dat geeft deze memoires iets eenzijdigs, en al bijna iets ouderwets.
Aan de andere kant vermoed ik dat veel van wat Solnit schrijft over hoe het is om vrouw te zijn in een wereld die wordt gedomineerd door mannen, ook van toepassing is op hoe het is om zwart te zijn in een wereld die wordt gedomineerd door witte mensen. In haar beschrijving van hoe het is wanneer je ervaring ontkend wordt, hoe het is om je voortdurend bewust te zijn van hoe je overkomt op de ander, hoe het is om niet jezelf te kunnen zijn omdat wie je bent om wat voor reden dan ook aanstootgevend is, provocatief, herkende ik de verhalen die ik tijdens die antiracismedemonstratie had gehoord.
‘Wat doet het met je’, vraagt Solnit retorisch, ‘om mensen zoals jij gemarteld te zien worden?’ Het antwoord: je slikt het en je slikt het en je slikt het, tot het te veel wordt, tot je niet meer weg kan kijken. Dan ga je de straat op, organiseer je een demonstratie op een zonovergoten grasveld in Brabant, of ga je schrijven om de verhalen die niet verteld worden te vertellen, om de stemmen te vertolken waar niet genoeg naar wordt geluisterd.
‘Hoe zou het zijn’, vraagt Solnit ook, ‘om niet aan te vallen, als een soldaat die oorlog voert, en je ook niet terug te trekken? Hoe zou het zijn om het gevoel te hebben dat je het recht hebt om hier te zijn, waarbij “hier” niets meer en niets minder is dan de ruimte die je inneemt?’
Er zijn nog altijd veel te weinig mensen die die vraag vanuit hun eigen ervaring kunnen beantwoorden. Recollections of My Nonexistence laat zien hoe mooi, verrassend en bevredigend het kan zijn om te proberen daar verandering in te brengen – al was het maar door af en toe gewoon stil te zijn, je oren te openen, en te luisteren.