Help, m’n rozenstruik is impotent. Hoe je tuin een paradijs wordt voor planten en dieren in nood
In landbouwland Nederland is nog maar weinig plek waar wilde planten ongebreideld kunnen groeien. Gevolg: het gaat slecht met bijen, vlinders en andere insecten, en daarom ook met de vogels die deze weer eten. Maar daar kun je zelf wat aan doen: maak van je tuin, balkon of stoep een klein paradijs voor wilde planten en dieren.
Er is een hele wereld te redden in je eigen tuin, je kunt het zelf doen, en het is nog leuk ook.
Dat is de boodschap van De tuinjungle, het nieuwste boek van de wereldvermaarde Britse hommel-hoogleraar Dave Goulson. De Amazone is mooi, maar kijk vooral ook eens om je heen vanuit je eigen deurpost.
Nu in Nederland ook de laatste onbestemde hoekjes worden ingezet om de mens te dienen, telt voor wilde planten en insecten iedere vierkante meter. En dus kun je in je eigen tuin, op je balkon of desnoods van de stoep een betere wereld maken.
Verbeter de wereld, begin in je tuin
Het gaat niet goed met insecten in Nederland. Daarbij denk je misschien aan kriebelend ongedierte en jeukende bulten, maar met muggen en kakkerlakken gaat het prima. Vlinders, bijen, hommels en andere nectar- en stuifmeeletende dieren zijn de pineut. Je weet wel, die kleurige diertjes waar kinderboeken vol mee staan.
Dat komt vooral door onze manier van landbouw, waardoor er in de weilanden bijna geen wilde bloemen meer groeien. En nu het meeste grasland voor insecten niet veel slechter meer kan, zorgt de neerslag van stikstof in natuurgebieden, met name op de heide, voor verder verlies.
In vergelijking met de rest van Europa hebben we in Nederland maar weinig grond waar wilde planten ongebreideld kunnen groeien. Alle miljoenen tuintjes bij elkaar vormen daarop een betekenisvolle aanvulling. Bovendien liggen ze verspreid door heel Nederland, en vormen zo voor wilde planten en insecten prachtige tussenstappen om zich te verplaatsen tussen geïsoleerde natuurgebieden in Nederland. Helaas worden ze steeds kleiner, omdat de huizen steeds groter worden. En omdat men steeds minder tijd heeft om een tuintje aan te harken, liggen ze steeds vaker vol met tegels.
Harken hoeft niet
Maar harken hoeft helemaal niet. Integendeel: een diervriendelijke tuin maken is heel makkelijk. Je hoeft er weinig voor te doen en het is goedkoop. En het resultaat is prachtig. Als je tenminste de tijd neemt om eens goed te kijken wat er eigenlijk allemaal in je tuintje gebeurt.
Lekker weg in eigen tuin
Hoewel achter in De tuinjungle lijstjes staan van plantensoorten waar je de lokale natuur een handje mee kunt helpen, is het boek vooral een hartstochtelijke beschrijving van het bizarre universum dat in elke niet-betegelde tuin te vinden is.
Goulson schrijft over mieren die andere mieren te werk stellen, die op hun beurt bladluizen kweken zoals een boer zijn Friese stamboekvee. Over oorwormen die hun partner strelen met hun tang. Over metselbijen die hun eitjes leggen in lege slakkenhuizen die ze volstoppen met stuifmeel, waarna ze, verstopt onder een hoopje verzameld gras, onder het slakkenhuis de wacht houden.
Goulsons boodschap: zorg je voor een tuin vol bloemen, dan krijg je de rest van de wondere natuur er gratis bij.
Dat klinkt simpel, en dat is het ook. Maar er zijn wel een paar valkuilen, schrijft Goulson. Onbedoeld zitten onze tuintjes vol vijandigheid, die we zonder veel te doen kunnen omzetten in liefdadigheid. Sterker nog, we hoeven er eigenlijk alleen maar dingen voor te laten.
Om maar iets te noemen: gekweekte bloemen. Dankzij dit boek merkte ik op dat er nauwelijks vliegende insecten te vinden zijn in de twee enorme en onbeschoft mooie rozenstruiken van mijn buurman. Mijn eigen tuintje met klaver, distels en hondsdraf steekt er nogal verwaarloosd bij af, maar in een oogopslag zie ik er zo twee hommels. Om de brandnetel fladdert een zwart-rood-witte vlinder: atalanta.
Goulson legt uit hoe dat kan: rozen en de meeste andere bloemen uit het tuincentrum zijn gekweekt om zo mooi mogelijk te zijn, maar tuinders letten er zelden op dat de bloemen ook stuifmeel en nectar produceren. Om die reden zijn heel veel gekweekte planten hartstikke impotent. En stuifmeel is wat bijen zoeken: ze plakken het met wat nectar in bolletjes rond hun poten, en nemen het mee naar hun nest als voeding voor hun broed.
Je kunt Japanse kersen kopen met de meest waanzinnige bloesems. Hun bloemen hebben enorme hoeveelheden blaadjes, vanwege een doorgekweekte mutatie. Maar stuifmeel of nectar hebben ze niet: voor bijen en vlinders had er net zo goed een plastic kerstboom kunnen staan.
Tuinieren door niet te tuinieren
Ergens in de menselijke geschiedenis is de wens erin geslopen tot in detail zelf te willen bepalen hoe ons tuintje eruitziet. Goulsons tip: hou ermee op. Een tuin is geen aanrecht, het hoeft niet schoon.
Laat het gras lekker groeien, zodat het ook nog eens tot bloeien komt. Zeg tegen jezelf dat ‘onkruid’ niet bestaat. Snoei niet langer alles weg wat je niet kent, en stop met alle hoekjes in te richten en op te ruimen.
Insecten hebben donkere plekjes nodig om te overleven, dode takken, uitgebloeide stengels, zandrichels, plasjes water, spleten in stenen, en rust. En vergeet niet dat die insecten het basisvoedsel zijn voor allerlei vrienden die ook zomaar op bezoek kunnen komen zoals vleermuizen, egels en spitsmuizen. En vogels die niet zitten te wachten op vetbollen en broodkruimels, zoals spechten en zwaluwen.
En eigenlijk is een tuin die je niet zelf hebt bedacht veel spannender. Terwijl mijn buurman elke avond met schoffels, tuinslangen en geheimzinnige middeltjes in de weer is, ben ik in mijn tuintje vooral bezig me te verbazen over steeds weer nieuwe planten en insecten die ik niet ken. Het is nogal lui, maar wel leuk! En hoe minder je kent, hoe beter het werkt. (Om de namen van planten en insecten te kennen, heb je geen opleiding en een boekenkast vol gidsen meer nodig. Ik heb net de gratis app ObsIdentify ontdekt, die werkt bizar goed. Maak een foto van een blad of een vlieg, en de app geeft je er een naam bij.)
Stop met gif
Nog een tip: gebruik geen giftige middeltjes, ook niet als ze biologisch zijn. Veel mensen gebruiken gif in hun tuin, bijvoorbeeld ‘Biokill’ tegen rupsen die je buxushaag kaalvreten, of ‘Roundup’ van fabrikant Bayer (voorheen Monsanto) tegen gras tussen de tegels. Ze zijn verkrijgbaar in elk tuincentrum, maar ze doden meer dan je lief is. Allerhande insecten in de eerste plaats.
Buxusmotten zijn niet mottig
En waarom zou je? Er zijn al meer dan genoeg buxushagen in de wereld. En uit die rupsen komen buxusmotten. Dat klinkt mottig, maar dat zijn joekels van vlinders met vleugels van zwartomlijst, doorschijnend parelmoer. Als je er een ziet, grijp je waarschijnlijk naar je telefoon om een foto te maken. Dat kun je van een buxus niet zeggen.
Dat insecticides zoals Biokill slecht zijn voor insecten, behoeft geen uitleg. Roundup is bedoeld tegen onkruid, maar blijkt ook erg giftig voor bijen en hommels. Het werkzame stofje in Roundup is glyfosaat. Dat spul zit tegenwoordig overal, vooral omdat veel groente- en fruitproducenten erbij zweren. In de grootste test die tot nu toe gedaan is, schrijft Goulson, werden in 99 procent van de urinemonsters van tweeduizend Duitsers glyfosaatconcentraties gevonden die vijf tot zes keer hoger waren dan de maximaal toegestane hoeveelheid in drinkwater. Bayer betaalde onlangs 10 miljard euro om in één klap 21.000 claims af te wikkelen van patiënten die zeggen ziek te zijn geworden van Roundup.
Insecten zoals hommels kunnen hun kont niet keren of ze stuiten op wat voor hen al in lage concentraties een dodelijk gif is.
Genoeg redenen om er niet ook nog eens je eigen tuintje mee onder te spuiten.
Volg de bijen
Nu is het is denkbaar dat je niet, zoals ik, verketterd wil worden in je buurt vanwege je slordige tuintje. Daarom geeft Goulson nog een een gouden tip voor wie toch naar het tuincentrum gaat om de boel wat op te fleuren. Loop naar het openluchtdeel, en snuffel daar eens rustig rond. Zoek niet naar planten, volg de bijen! Het enige wat je hoeft te doen, is je karretje volladen met de planten die de insecten je aanwijzen. Doe dit op verschillende momenten in het jaar, behalve de winter, zodat insecten in je tuin zo lang mogelijk wat te eten hebben.
Dus lees dit boek, trek een paar tegels uit je tuin of je stoepje of zet je balkon vol plantenbakken, en geniet van wat er voor je neus zal gebeuren. Succes gegarandeerd.