De coronawet geeft nog steeds te veel macht aan één minister
Het kabinet heeft een nieuwe versie van de coronawet naar de Tweede Kamer gestuurd, maar nog altijd deugt de wet niet. De open normen over groepen en veilige afstand geven onzekerheid, en de minister van Volksgezondheid krijgt in potentie dictatoriale bevoegdheden.
De nieuwe versie van de coronawet is een mildere versie van een gevaarlijk idee.
De maandag 13 juli bij de Tweede Kamer ingediende wet is bedoeld om de minister van Volksgezondheid te machtigen ingrijpende maatregelen af te kondigen om een nieuwe coronauitbraak in te dammen.
Het eerste ontwerp werd door de Raad van State, de Nationale ombudsman, de Raad voor de rechtspraak, de gemeentes, de meeste deskundige juristen en een aanzienlijk deel van de Tweede Kamer met kritiek begroet.
Iedereen was het erover eens dat vergaande beperkingen van ieders vrijheid niet opnieuw op ministeriële aanwijzingen en gemeentelijke noodverordeningen gebaseerd konden worden. Een wettelijke basis was gewenst. Maar het ontwerp gaf de minister dusdanig ruime bevoegdheden dat een slecht mens of een slecht regime er zwaar misbruik van kon maken.
Het kabinet heeft geluisterd, verzekerden premier Mark Rutte en minister Hugo de Jonge. De nieuwe tekst lijkt nauwelijks op de oude, aldus de vice-premier.
Dat valt nogal mee – of tegen.
Hoe deze versie van de wet verschilt van de vorige
De politie kan inderdaad niet meer aan de voordeur kloppen om binnen je verjaardagsfeestje te komen opmeten. En een coronaboete zal niet meer leiden tot het weigeren van een ‘verklaring omtrent het gedrag’, de felbegeerde vog die een nieuwe werkgever vaak vraagt. Maar een strafblad krijg je nog steeds als je bent beboet wegens te veel gezelligheid in het park. Voor de contactapp komt een aparte wet.
Wat ook is gebleven: de open normen die onzekerheid geven en de minister in potentie dictatoriale bevoegdheden. Nergens staat wat een veilige afstand is of wat een groep is. Dat kan de minister naar eigen goeddunken invullen, zonder dat instemming van het parlement is vereist.
Wat de belangrijkste kritiek is
De Raad van State heeft vastgesteld dat een deel van zijn kritiek heeft geleid tot aanpassingen, maar constateert daarnaast dat de regering nog steeds in termen van crisis denkt, terwijl het tijd is terug te keren naar meer normale omstandigheden en verhoudingen – jazeker, met kans op een (gedeeltelijke) opleving van het virus.
De dan te nemen maatregelen horen binnen een gewoner democratisch kader te worden vastgesteld, schrijft de Raad. Er zijn meer belangen en ministers in het spel dan alleen die van Volksgezondheid. Het wetsontwerp laat dat niet zien.
Democratische besluitvorming is geen optie die de regering naar believen kan uitdelen of inhouden
Het grootste probleem van allemaal: de medewetgever (het parlement) is nog steeds niet de medebepaler van de ingrijpende, vrijheidsbeperkende maatregelen waar het hier om gaat. De minister kan volstaan met een kopietje aan de Tweede Kamer, een week voordat zo’n regel van kracht wordt. De Kamer kan dan stennis maken, maar goedkeuring is niet nodig.
Democratische besluitvorming is geen optie die de regering naar believen kan uitdelen of inhouden. We hebben wetgeving en democratische procedures om ons te hoeden voor slechte bedoelingen, die we niemand op voorhand toeschrijven.
En dan de termijn. De wet zou eerst voor een jaar gelden. Het kabinet stelt nu voor daar een halfjaar van te maken, met de mogelijkheid tot verkorting of verlenging. Logischer is het die termijn nog wat korter te kiezen, zodat de Kamer vaker de hele wet tegen het licht houdt. Maar ook dan ligt het voor de hand de uitwerking van zulke drastische maatregelen vooraf voor te leggen aan de Raad van State en vooraf goedkeuring te vragen aan het parlement. Dat kan zo nodig snel.
Al met al is het wetsontwerp verbeterd maar nog steeds een instapmodel voor eigenmachtige bestuurders. Daar moeten we niet aan beginnen. Het hoeft ook niet. De Kamers krijgen in september de kans de democratische verhoudingen opnieuw te bevestigen. Ook in tijden van corona.