Opnieuw relevant

Dat zuidelijke landen spilziek zouden zijn is een mythe, stelt politiek econoom Alexandre Afonso

Lex Bohlmeijer
Correspondent Goede gesprekken
Foto: Marijn Smulders

Komende dagen vindt in Brussel een top plaats over het Europese coronanoodfonds van 750 miljard. Nederland stelt zich streng op tegenover de zuidelijke landen die het geld hard nodig hebben. Ik sprak vorige maand met politiek econoom Alexandre Afonso. Het verhaal dat Nederland over de zuidelijke landen vertelt, deugt volgens hem niet.

De van Elsevier van twee weken geleden laat het nog eens duidelijk zien. Het is een tekening van de Europese bevolking die een scherpe tweedeling laat zien. Op het bovenste, noordelijke deel zie je hardwerkende, serieuze vakmensen, beneden, in het zuiden, luie, zonnebadende levensgenieters.

Het is een populaire voorstelling van zaken, en beslist niet alleen onder populistische politici. Landen als Italië, Griekenland en Spanje leven op te grote voet. Ze zijn lui en geven consequent te veel geld uit. Ze zouden een voorbeeld moeten nemen aan landen als Nederland en Duitsland. Wíj zijn zuinig en daarom gaat het zo goed met ons.

Deze week in mijn podcast Goede gesprekken: politiek econoom Alexandre Afonso. Hij maakte de laatste weken op verschillende plekken gehakt van dit verhaal. Met name in een bijdrage aan het politicologenblog Hij zegt het zelf misschien iets netter (‘het probleem van deze analyse is dat die geen basis heeft in de cijfers’), maar het hele verhaal is zoveel als een politieke leugen. 

En dat is van groot belang. Nederland gebruikt de onjuiste voorstelling van zaken om zich te verzetten tegen de zogeheten coronabonds. Die hebben tot doel om de zware economische gevolgen van de coronacrisis zo goed mogelijk te verdelen. Om de zwakkere broeders bij te staan in Europese solidariteit. Is er wel sprake van een gemeenschap?

Afonso is zelf een geboren Europeaan. Als wetenschapper deed hij de afgelopen jaren niets anders dan rondzwerven van universiteit naar universiteit. Niet de minste trouwens. Zo werkt het wetenschappelijke precariaat tegenwoordig. Na Florence, London, Keulen en Amsterdam is hij nu neergestreken in Leiden. Hij doceert politieke economie op de campus in Den Haag.

Afonso werd geboren in Zwitserland, als zoon van Portugese gastarbeiders. Zijn vader had eerst militaire dienst gedaan in Angola en mocht toen van de overheid het land verlaten. Hij ging werken bij een wijnboer, in de buurt van Lausanne. Daar groeide Alexandre op.

Hieronder vind je een uitgeschreven en omwille van de leesbaarheid bewerkte versie van het interview met Afonso.

‘Wijnboeren in Zwitserland zijn er alleen maar – ondersteund met subsidies – om het prachtige landschap te onderhouden. Dat kun je doen in een rijk land zoals Zwitserland. We zijn ook een belastingparadijs. We hebben genoeg geld voor dat soort vanity-projects. In een land als Portugal kan dat niet.’

‘Je moet weten dat de generatie van mijn ouders maar vier jaar verplicht naar school moest. Tussen hun achtste en twaalfde. Daarna ging je werken. Het klinkt middeleeuws. Mensen hebben geen idee hoe arm een land als Portugal eigenlijk was. Mijn grootmoeder leefde tot haar dood in de jaren negentig in een huis zonder elektriciteit.’ 

‘Dat ik een geboren Europeaan ben is geen bewuste keuze. Ik ben altijd migrant geweest. Nu ben ik Zwitser, maar ik ben pas Zwitser geworden toen ik 27 was, en dat was vier maanden voordat ik uit het land vertrokken ben. Mijn hele leven ben ik niet meer dan vier maanden burger geweest van het land waar ik woonde.’

De wetenschapper is een zwerver geworden. 

‘Dat is zo. Academici hebben het vaak over het Om als wetenschapper ergens binnen te komen en een vaste baan te krijgen, moet je altijd reizen.’

Je bent politiek econoom. Wat houdt dat in? 

‘Dat kan betekenen dat je de overheid als een bedrijf ziet. Ik ben meer van de klassieke stempel. Hoe bepalen instituties de economie? Welke machtsverhoudingen spelen een rol? Zoals die tussen vakbonden en werkgevers, of tussen rijk en arm.’

En nu gaat het om een verhaal dat door Europa gaat, een mythe, een spook.

‘Er is een verschil tussen wat kiezers in Europa (en ook in Nederland) willen horen van hun regeringen en wat goed werkt om politieke, economische problemen op te lossen. Regeringen in noordelijke landen hebben het verhaal verkocht aan hun kiezers dat ze virtuoos zijn en een soort morele superioriteit hebben. Terwijl zuidelijke landen te veel uitgeven, en lui zijn. Zie het omslag van de Elsevier een paar dagen geleden. Ik denk niet dat dit leeft in de hele samenleving, maar het verhaal dat politici verkopen, heeft niets te doen met de realiteit. Kijk naar de cijfers. In Zuid-Europa werken mensen meer uren per week dan in Nederland, of in Denemarken. Politici weten dat. Maar kiezers hebben geen idee wat er gebeurt in de politieke economie van andere landen.’ 

Wat vond je van het omslag van Elsevier?

‘Ik vond het racistisch. Verrassend dat zo’n omslag in 2020 kan uitkomen, met van die luie, zuidelijke mensen met te grote snorren die in koffiebars aan het drinken zijn. Dat ben ik! Ik vond het echt racistisch.’ 

Het coronavirus hakt er in Zuid-Europa veel harder in dan in de noordelijke landen. Hoe kan dat? 

‘In zuidelijke landen heb je meer banen die moeilijk op afstand te doen zijn. We hebben in Nederland een diensteneconomie. Belastingadviseurs bijvoorbeeld, die hun werk prima vanuit huis kunnen doen. De gemiddelde werknemer in het zuiden van Europa is niet hoog opgeleid. Veel banen verdwijnen daar omdat ze een andere economische structuur hebben.’

Dus corona leidt in het zuiden tot een veel heftiger economische crisis? 

‘Ja. Bovendien is het zo dat de zuidelijke landen nog niet hersteld waren van de vorige crisis, de eurocrisis. Met grote bezuinigingen en grote werkloosheid. Griekenland was nog steeds in een staat van crisis, en daar komt de volgende alweer. Dus is het moeilijk om nu te zeggen dat iedereen zichzelf moet helpen. Juist nu zou er solidariteit moeten zijn. Het is ook in het belang van noordelijke landen als Nederland om binnen Europa gezonde economieën in het zuiden te hebben. Want Nederland is een export-georiënteerd land. Wij verkopen aan andere landen, wij zijn erbij gebaat als die landen genoeg geld hebben, zodat wij kunnen exporteren.’

Dus als je zegt, Italië, Spanje, Griekenland, jullie moeten je eigen boontjes maar doppen, dan graaf je ook je eigen graf? 

‘Het is gevaarlijk om landen als huishouden te begrijpen. Je kunt makkelijk zeggen als je een huishouden bent en te veel schulden hebt, dat je moet bezuinigen. Maar als je als land te veel bezuinigt, wordt het moeilijker om meer economische groei te krijgen; dat betekent minder belastinggeld en dus ook minder capaciteit om je schulden te betalen. Het is ook gevaarlijk om de Europese economie als een groep van aparte landen te begrijpen. Je moet het als een systeem begrijpen, waarin sommige landen begrotingsoverschotten hebben en andere landen begrotingstekorten. Je hebt deze twee soorten landen nodig om het systeem te laten werken. Als elk land in Europa zou zijn zoals Nederland, met een exportoverschot en lage belastingen voor buitenlandse bedrijven, zou ieder land in Europa armer zijn. Wie zouden de spullen die Nederland exporteert dan kopen? En als ieder land ook een belastingparadijs is, waar komt het geld dan vandaan?’ 

Dat is een inzicht dat politici liever niet delen met de bevolking. Hier komen de coronabonds in het spel, denk ik. Kun jij uitleggen wat dat zijn? 

‘De coronabonds zijn een manier om de schuld van landen te delen. Wat doet Nederland als de regering niet genoeg geld heeft voor alle uitgaven, voor straten en scholen, dan is er een soort veiling waar investeerders Nederlandse schuld kunnen kopen. Een Nederlandse schuld heeft lage rente omdat investeerders denken dat Nederland betrouwbaar is. Andersom is de rente voor landen als Italië, Griekenland of Portugal veel hoger. Die is daar 1,6 of 1,7 procent. Het probleem is dat investeerders bang zijn dat Griekenland en Italië hun schulden niet kunnen afbetalen, omdat er te veel werkeloosheid is. Dus nemen ze hun geld terug en kopen ze Nederlandse of Duitse schuld. Dat betekent dat de rente op die Nederlandse schuld omlaaggaat, terwijl de rente op de Italiaanse schuld omhooggaat. Daarom zeg ik: het is een systeem.’

En de coronabonds zouden het doel hebben om dat in evenwicht te houden en de verschillen niet te groot te laten worden? 

‘Het gaat om verdeling en dat is een centrale kwestie in de politieke economie. Wie wint, wie verliest? Door de eurobonds zou de rente voor landen als Duitsland en Nederland omhooggaan, terwijl het voor landen als Griekenland en Italië goedkoper wordt om geld te lenen. En dat willen de noordelijke landen niet.’

Dus solidariteit binnen Europa is schijn? 

‘Ik denk dat Nederlandse politici begrijpen dat het niet in hun belang is als een grote economie als Italië ten onder gaat. Ze begrijpen dat hun verhaal (“wij zijn virtuoos en zuinig”) niet verenigbaar is met de beste manier om de problemen binnen Europa op te lossen. Maar ja, ze hebben dat verhaal nu eenmaal verkocht aan hun kiezers, daarom zitten ze in een lastig parket. Als er één algemene theorie is binnen de politieke economie, dan is het dat wat goed klinkt voor de kiezers, vaak niet de beste manier is om problemen op te lossen.’

Het politieke verhaal dat ze er in bijvoorbeeld Italië een zootje van maken, terwijl wij toch zo zuinig zijn, is zo goed als een leugen? 

‘De cijfers vertellen een ander verhaal. Men zegt dat Italië te veel heeft uitgegeven. Daarom heeft het land een berg schulden en een constant begrotingstekort de afgelopen dertig jaar. Dit is onjuist.’

‘Als je de begrotingsinspanning van een land wil meten, moet je kijken naar wat we het primaire saldo noemen. Dat is het verschil tussen enerzijds wat je als overheid uitgeeft aan wegen, het leger, het onderwijs et cetera en anderzijds wat je int aan belastingen. Je laat de rente over je schuld buiten beschouwing.’

‘Wat blijkt dan? Italië is juist ontzettend redelijk geweest in zijn uitgaven. Het heeft systematisch een surplus. Dat betekent dat het steeds meer geld binnenkrijgt via belastingen, dan dat het uitgeeft aan dingen voor de bevolking.’

‘Waar Italië te veel geld aan uitgeeft, is de rente over een schuld die is opgebouwd in de jaren tachtig, door een aantal beleidsplannen die ontzettend fout zijn gegaan. Dát is waarom ze nog steeds ieder jaar een begrotingstekort hebben, omdat een enorm percentage van het bbp ieder jaar opgaat aan rentebetalingen over een schuld die naar banken gaat en investeerders in het buitenland; dat gaat dus allemaal niet naar productieve investeringen die economische groei zouden stimuleren.’

Dus Italië heeft een schuld die als een molensteen om de nek hangt en die veertig jaar geleden is gecreëerd. Wie was daar toen verantwoordelijk voor, wiens schuld is dat?

‘In essentie is het een coördinatieprobleem tussen de politiek en de centrale bank. Voor de jaren zeventig gaf de Italiaanse overheid ook veel geld uit, maar ze bouwde geen enorme schuld op, omdat de centrale bank dan veel geld bij printte. Dat leverde inflatie op. Veel landen hebben in de jaren tachtig de centrale banken ontkoppeld van de overheden, waardoor de centrale banken niet langer gehoorzaamden aan de regering. En banken vonden hun belangrijkste prioriteit: het verlagen van de inflatie.’ 

Dus er ontstaat een strijd tussen de centrale bank en de overheid, in plaats van samenwerking?

‘Er is toen veel fout gegaan, ook in Duitsland in de jaren zeventig, waar vreselijk veel werkloosheid was. Het is in veel landen gebeurd. In die jaren is de politieke prioriteit verschoven. Het gaat er vanaf die tijd niet meer om de werkeloosheid omlaag te krijgen, maar de inflatie zo laag mogelijk te houden.’

Dat is de belangrijke politieke keuze geweest? 

‘Dat is in de VS begonnen, met de Het heeft alles te maken met machtsverhoudingen. Sinds de jaren zeventig zijn de vakbonden zwakker geworden. Ze waren niet meer in staat om werkloosheid als prioriteit op de agenda te houden. Het tegengaan van inflatie werd topprioriteit. Dit is een kwestie van macht. Wie heeft een belang bij lage inflatie? Dat zijn de mensen die de eigenaar zijn van schulden. Als je als overheid een grote schuld hebt, is inflatie eigenlijk heel goed. Het betekent dat de nominale waarde van je schuld elk jaar daalt.’

En de mensen die schuld hebben uitstaan willen juist een zo laag mogelijke inflatie, want dan blijft de waarde van hun schuld groot? 

‘Ja. Dit heeft ook alles te maken met verdeling. Het is de centrale kwestie van politieke economie. Burgers horen dit soort abstracte termen als inflatie en coronabonds en primair overschot. Maar in wezen gaat het over: wie krijgt wat en wanneer?’ 

Wie zijn dat dan? Die mensen die dus bewust de schuld van Italië zo groot mogelijk willen houden. Waar zitten ze? 

‘Ik ben geen orthodoxe marxist, zou ik zeggen, maar het heeft echt te maken met ondernemers die in de jaren zeventig de kans zagen om de kosten van arbeid te verlagen en het belang van hun kapitaal te vergroten. Dat is precies wat er de afgelopen veertig jaar is gebeurd. In de lange periode tussen 1945 en 1973 had je economische groei. Met lage werkloosheid en sterke vakbonden. Daarna zijn de machtsverhoudingen veranderd. Arbeid werd minder belangrijk, vakbonden werden zwakker, en daarmee nam de wil af om uit te geven aan de verzorgingsstaat. Tegelijk nam het belang van het kapitaal toe.’ 

Was er in landen als Duitsland en Nederland zo’n ontkoppeling tussen de centrale bank en de overheid, en als dat zo is, waarom heeft dat dan minder desastreus uitgepakt? 

‘De Duitse Centrale Bank is het model geweest voor de huidige Europese Centrale Bank. Het is belangrijk te begrijpen dat landen altijd verschillende equilibria hebben gehad tussen overheid en centrale bank. Duitsland – het model voor de hele eurozone – heeft altijd een laag inflatieregime gehad. Inflatie is sinds de jaren twintig van de vorige eeuw een obsessie geweest voor de Duitsers. Toen was er hyperinflatie. In Italië deden ze het andersom, daar had je een hoog inflatieregime. Omdat de centrale bank er onder controle stond van het ministerie van Financiën, hadden ze controle over de lira. Ze konden zo de devaluatie van de valuta compenseren.’

En het eind van het liedje is dat Italië en andere landen de grote slachtoffers zijn van dat neoliberale project waarbij ze allemaal binnen hetzelfde systeem gaan vallen. De investeerders zijn de grote winnaars?

‘Je kunt het als een neoliberaal idee begrijpen, maar je kunt ook zeggen dat zo’n one-size-fits-all-systeem voor Italië ongeschikt was. Omdat hun economie totaal anders werkte. Duitsland beschikte over de instituties die we ook in Nederland hebben. Het poldermodel van coöperatie tussen vakbonden, werknemers en de overheid om lonen omlaag te krijgen en competitief op wereldmarkten te zijn. In Zuid-Europa had je geen traditie van coöperatie. Het was moeilijk voor deze landen om economische groei te krijgen in dit nieuwe systeem naar Duits model. Ze hadden gewoon de instituties niet om het tot een succes te maken. De cijfers laten zien dat er in Italië amper economische groei is geweest sinds het begin van de jaren negentig, terwijl er wel steeds een primair begrotingsoverschot was.’

Ze waren zuinig, maar de groei kwam maar niet van de grond vanwege die gigantische schuld? 

‘Als je een metafoor wilt: het is alsof je probeert te zwemmen met een groot blok cement op je rug. Het is misschien mogelijk om boven water te blijven, maar snel zwemmen, ho maar. De rente over de schuld is in Italië 5 of 6 procent van het bbp. Dat is gi-gan-tisch. Ze betalen elk jaar voor fouten die werden gemaakt in de jaren tachtig, door een politieke klasse die een decennium later verdween. De Democrazia Cristiana, het Italiaanse CDA, verdween toen vanwege corruptieschandalen. De nieuwe politieke klasse is niet perfect, maar boet voor de fouten van haar voorgangers.’ 

En hoelang nog? Het zijn de jonge generaties die ervoor opdraaien. Terwijl ze er geen verantwoordelijkheid voor hebben. Als je talent hebt, dan vertrek je toch? 

‘Dat is precies wat er gebeurt. Er zijn hier in Nederland veel talentvolle Italiaanse wetenschappers. Het is echt moeilijk om in Italië carrière te maken. Er zijn natuurlijk ook problemen met corruptie, maar er is gewoon geen geld. Het land kan niet groeien.’ 

Maar goed, die corruptie is toch ook gigantisch?

‘Zeker in het zuiden, ja. Maar hoeveel belasting kun je krijgen in een economie die niet groeit?’

Ondergronds bij de maffia leeft een tweede economie. Biedt dat geen kansen, als je dat op zou kunnen lossen?

‘Men zegt: een oplossing voor de schulden van Italië is het belasten van de zwarte economie. Ik ben daar niet van overtuigd. Het grootste deel van de zwarte economie bestaat uit lage lonen. Als die hun baan verliezen, hebben ze nu geen recht op uitkeringen. Er is niets waarmee ze hun koopkracht kunnen behouden. Met andere woorden, met een grote zwarte economie geef je als overheid minder uit om mensen te helpen.’

Als je dat bovengronds haalt, moet je als overheid opeens ook veel meer gaan uitgeven?

‘Dat is ook het probleem nu met corona. Veel mensen in Zuid-Italië zijn hun baan kwijt, maar omdat ze niet officieel aan het werk waren, krijgen ze ook geen uitkering. Nogmaals, het verhaal dat men in Zuid-Europa te veel uitgeeft klopt niet. Daar is een groot verschil tussen het aantal mensen dat werkloos is en het aantal mensen dat een uitkering krijgt. Dat is niet meer dan 10 of 15 procent. In Nederland is minder werkloosheid, maar bijna iedereen krijgt een uitkering.’ 

Het is ook een fabeltje dat Nederland zo zuinig is, volgens jou. Wij geven stelselmatig te veel uit?

‘Ja, Nederlandse politici hebben het vaak over de fouten die de Italianen maken. Maar ook hier zijn politieke fouten gemaakt, die misschien wel weer goed waren voor de politici. Neem de hypotheekrenteaftrek. Dat is een manier om een berg van privéschulden op te bouwen. Ik weet niet of mensen dat weten, maar Nederlandse huishoudens hebben de grootste berg privéschulden (hypotheken) in de hele OECD – dat is de club van rijke landen. Omdat er incentives waren in het belastingsysteem, waardoor mensen een grotere hypotheek konden krijgen dan de waarde van hun huis. Er zijn mensen die dan zeggen, ja maar, dat zijn privéschulden, dat is niet hetzelfde als de publieke schuld van Italië. Nou, wat er bij de financiële crisis in 2008 gebeurde is dat deze berg van privéschulden (de subprime mortgages in de VS) via bail-outs van banken die ten onder dreigden te gaan, publieke schuld is geworden. Dat kan dus gebeuren. Te denken dat het in Nederland wel goed zal gaan, omdat wij zo verantwoordelijk bezig zijn, is een valse zekerheid.’ 

Zo op het oog is er solidariteit in Europa, maar intussen oefenen de noordelijke landen hun macht zo uit dat de armoede in het zuiden in stand wordt gehouden?

’Het grote probleem van de Europese Unie is dat je geen gevoel van gemeenschap hebt, zoals wel bestaat binnen landen zelf. Rijke mensen betalen veel belasting om armere mensen te helpen, omdat ze deel zijn van dezelfde samenleving. Vanwege de geschiedenis en zo. In de VS betalen rijke staten als New York voor arme als Alabama en Mississippi. Ik weet niet of iemand in New York veel deelt met een inwoner van Mississippi, maar er is in ieder geval een lange geschiedenis van dit soort transfers. In Europa heb je dat niet. Het is de rol van de politici om dat te creëren. Het komt niet uit de lucht vallen, je moet dat verhaal vertellen.’

Maar nogmaals, het is een vergissing om te denken dat wij zonder die zuidelijke landen kunnen? 

‘Wij hebben tegenwoordig een globale economie. Nederland is een exporteconomie. We hebben die andere landen nodig om onze diensten en spullen aan te verkopen. De meeste handel vindt plaats binnen Europa. Het is makkelijker om aan buurlanden te verkopen. Vanwege de lockdown zijn veel Italianen elektrische fietsen aan het kopen. En welk land is de grootste exporteur van elektrische fietsen? Nederland! We zijn deel van een systeem waarbij we andere landen nodig hebben. Dat is niet wat je zegt om verkiezingen te winnen, het is niet wat kiezers willen horen, maar het is wel wat je nodig hebt om de problemen binnen Europa op te lossen.’ 

Dat blok cement dat Italië om de nek draagt, is dat op te lossen? 

‘Er zijn twee oplossingen. De eerste – en er zijn collega’s binnen de politieke economie die dat denken, zelfs Italianen – is dat er geen toekomst is voor Italië binnen de eurozone. Wat Italië nodig heeft is economische groei en dat hebben ze de laatste dertig jaar, en sinds 2000 binnen de euro, niet gekregen. Het huidige niveau van Italië is al bereikt aan het einde van de jaren tachtig. Daarvoor was de Italiaanse economie competitief en succesvol. In ieder geval in het noorden. Je moet ook begrijpen dat Italië bestaat uit twee landen binnen een grens.’ 

‘De tweede manier om het probleem van de schulden op te lossen is een soort vergeving. Elk land zal daar nu over moeten nadenken. Vanwege corona zal elk land in de toekomst onder een gigantische berg schulden liggen. Want we hebben de economie in coma gebracht. En de overheid is de enige die de economie en het leven van mensen kan laten draaien. Dat betekent schuld. We moeten nadenken hoe we daarmee omgaan. Het is namelijk onmogelijk om deze schuldenlast te dragen en hogere rente te betalen én economische groei te hebben.’ 

‘De eerste oplossing, uit de euro stappen, zou voor Italië ook gigantische kosten met zich meebrengen op korte termijn. Het is de keuze tussen een langzame dood of een snelle. not with a bang, but with a whimper’. In de euro blijven betekent een lange dood, met een sisser. Uit de euro stappen zou een grote knal geven. Met veel inflatie. Misschien is dat een manier om de schuldenlast te verlagen en in de toekomst weer groei te realiseren. Maar er is geen gemakkelijke oplossing zonder kosten.’

Meer weten?

Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.

Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.

Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!