Waarom we het ene denken en het andere doen
In de jaren negentig kocht een groepje mensen een telescoop. Maar na een paar dagen brachten ze het ding alweer terug naar de winkel. Hij was stuk, zeiden ze tegen de manager. Er zou een ruimteschip te zien moeten zijn, maar door de lens zagen ze niks.
Het waren leden van de sekte Heaven’s Gate, die geloofde dat er een ruimteschip in aantocht was. Als de komeet Hale-Bopp de aarde passeerde, zou het gevaarte meeliften en de gelovigen mee aan boord nemen. Niet lang na het winkelbezoek, in maart 1997, doodden alle 39 leden zichzelf om zo hun aardse gedaantes achter zich te laten.
Ik kwam het verhaal over Heaven’s Gate tegen in een artikel in The Atlantic, dat collega Nabeelah Shabbir met me deelde. Daarin vertellen Elliot Aronson en Carol Tavris, twee sociaal psychologen, meer over ‘cognitieve dissonantie’.
Leon Festinger bedacht de term in de jaren vijftig. Hij beschreef het ongemak dat je voelt als je je niet gedraagt in lijn met wat je weet, of als twee gedachten tegenstrijdig zijn. Een ongemak dat je vervolgens probeert op te lossen.
De mensen van Heaven’s Gate waren ervan overtuigd dat er een ruimteschip zou komen. Toen ze door de telescoop niets zagen, ontstond er dissonantie. Om het recht te praten, besloten ze: dat ding zal wel stuk zijn.
Iedereen doet mee
Het is een extreem voorbeeld, maar in mindere mate maken we ons allemaal schuldig aan cognitieve dissonantie. Het feit dat ik alcohol drink, bijvoorbeeld, is in strijd met mijn kennis van de negatieve consequenties ervan.
Om die dissonantie op te lossen, bedenk ik allerlei redenen om wél te blijven drinken. Het is van sociaal belang, bourgondisch zijn is een waarde, ik heb gesprekken die ik anders niet zou hebben. Best goede redenen, al zeg ik het zelf.
Aronson en Tavris beschrijven hoe lastig het is om van gedachten te veranderen als je eenmaal ergens achter bent gaan staan. Terwijl dat in de covid-19-pandemie, waar kennis continu verandert, van levensbelang kan zijn.
Heb je besloten dat je mondkapjes niets vindt, dan ben je waarschijnlijk lastig te overtuigen om ze toch te gaan dragen. Zeker als het wel of niet dragen van een mondkapje, zoals in de Verenigde Staten, verbonden raakt met een politieke overtuiging.
Hoe verander je van gedachten?
Van gedachten veranderen is lastig (wanneer heb jij dat voor het laatst gedaan?). Maar het is niet onmogelijk. De twee psychologen beschrijven de ‘Shimon Peres-oplossing’.
Toen Ronald Reagan de Israëlische premier voor het hoofd stootte door naar een nazibegraafplaats te gaan, zei Peres: ‘als een vriend een fout maakt, dan blijft de vriend een vriend en de fout een fout’.
Erken de dissonantie, willen de psychologen zeggen, in plaats van haar weg te willen werken (Reagan zal wel een eikel zijn of: ach, die fout was niet zo erg). En onderzoek het vervolgens: Waar komt die tegenstrijdigheid vandaan? Moet ik iets veranderen?
In het artikel in The Atlantic staan meer tips om om te gaan met cognitieve dissonantie. Zeker nu belangrijk, nu we allemaal informatie proberen te begrijpen die van levensbelang is voor onszelf en onze samenleving.
Eerder schreef ik hoe je onderbuik een rol speelt bij het interpreteren van informatie, en waarom nieuwsgierigheid zo belangrijk is (nu ook in het Engels, gebaseerd op een hoofdstuk uit mijn boek).
Tot slot...
...las ik Uncharted van Margaret Heffernan over onzekerheid. De toekomst is niet in beton gegoten, schrijft ze, en dat is maar goed ook. Ze gaat op zoek naar de mensen en organisaties die wél erkennen dat de toekomst onzeker is. In mijn aanbeveling vertel ik meer over het boek.