Nederland won een slag in Brussel, maar is veel te naïef als het echt oorlog wordt
Nederland nam de Britse rol over van hoofddwarsligger en krentenweger in de Europese Unie. Won wat geld en verloor de slag om vernieuwing van de Europese samenwerking. Politiek dagboek over een land dat internationale naïviteit combineert met pretenties.
Van dichtbij gezien knokte Mark Rutte vier lange Brusselse dagen en nachten voor de portemonnee van de Nederlandse burger. Hij sleepte miljarden aan extra EU-korting binnen. Het coronacadeaufonds wordt 110 miljard kleiner dan voorgesteld door Duitsland, Frankrijk en de Europese Commissie. Rutte houdt ook nog een vinger in de pap bij het toekennen van die steun.
Volgens de PVV en Forum gaf hij miljarden weg aan Zuid-Europese vroegpensionado’s, maar een meerderheid van de Tweede Kamer zag door de premier de eigen argwanende steun voor het Europese project bevestigd. Mark Rutte deed wat een Kamermeerderheid van hem verlangde: remmen en de gemeenschappelijkheid beperken.
Nederland is zo naar binnen gekeerd dat het zonder Europa geen enkele oriëntatie heeft
De EU gaat desondanks gezamenlijk geld lenen en belasting heffen. Op ongekende schaal. Wat ‘we’ niet wilden. Een betekenisvolle stap richting federalisering. Wat ‘we’ zeker niet wilden. De raderen van de Europese geschiedenis draaien voort. En dat is maar goed ook, want Nederland is zo naar binnen gekeerd dat het zonder Europa geen enkele oriëntatie heeft.
Met het wegvallen van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië als ankerpunten, die steevast werden verkozen boven de buren op het vasteland, is Nederland zwalkend. Met geld en de begroting als belangrijkste vaste waarden. Mr No No No is geen geuzennaam. Niets dan respect overigens voor het aanspreken op de rechtsstaat van Orbán c.s.
Van iets meer afstand gezien bezorgde de minister-president Nederland een kolossaal blauw oog. Al jaren is in Europa, het deel van de wereld waar dit land het van moet hebben voor welvaart en veiligheid, het beeld van Nederland herbevestigd als een koppige, zelfgenoegzame krentenwegersnatie. Die er bovendien voor zorgde dat er minder geld dan bedoeld gaat naar innovatie, wetenschappelijk onderzoek en de digitale economie.
Wat is de winst van altijd op de centen zitten?
Het is niet raar om subsidies aan voorwaarden en toezicht te binden. Maar wat is de winst op langere termijn van het overnemen van de cynische, ik-wil-niks-met-jullie-samen-doen, altijd om centen pingelende rol van de Britten? Hebben Mark Rutte en de Kamermeerderheid die hem in dit gedrag aanmoedigt werkelijk niet door dat dit een selffulfilling prophecy werd in het Verenigd Koninkrijk, en hier makkelijk kan worden? Het onware wordt waar, door eindeloze herhaling.
Hoe langer Rutte namens Nederland de EU afschildert als een ongecontroleerde geldzuiger van noord naar zuid, des te meer mensen in dat eenzijdige beeld gaan geloven. Zonder te beseffen dat Nederland meer verdient aan die EU dan de meeste zuidelijke landen. Zonder te horen dat de EU ook een beschavingsproject is, een gemeenschap van democratische staten met een gedeelde culturele en intermenselijke ambitie.
Rutte kan ook een positief verhaal vertellen, maar dan over de economische schoonheid van Europese samenwerking. Zodanig dat Geert Wilders in het laatste Kamerdebat over de EU-top het zwaarste vonnis uit de kast haalde: ‘Met de liefde die uit de woorden van de minister-president spreekt voor de Europese Unie zou hij zo het lidmaatschap van D66 kunnen aanvragen.’
Maar het jarenlang debunken van de EU is ingesleten in de redeneringen van Nederlanders die in hun volwassen leven nooit anders hebben gehoord. Dat geeft ook geopolitiek een volstrekt vertekend beeld van de werkelijkheid waarin Nederland opereert: tussen grootmachten die economische en militaire macht voor hun eigen belang inzetten zonder veel moreel besef.
Tijdens het laatste EU-debat in de Kamer waarschuwde Rutte treffend voor ‘het risico dat Europa geen speler is, maar een speelveld’. Hij weet het dus wel. We kunnen niet zonder sterke en welvarende vrienden in de omgeving. Zijn negatieve invalshoek gaat in eigen land door voor scherp onderhandelen, maar in de rest van Europa voor lompheid en harteloosheid.
Europa is het enige verhaal
Deze opstelling is een uiting van gebrek aan historisch besef, het niet zien dat de Europese landen – ook zonder corona – er steeds meer alleen voor staan om hun waarden en welzijn te kunnen volhouden. Met Putin, Erdogan en Orbán in hun achtertuin, en Xi op de Zijderoute en Trump in permanente staat van roekeloosheid. Corona was een ramp die daar bovenop kwam en de zuidelijke landen zwaarder trof dan de noordelijke. Door hun slechte belastingmoraal?
Polen moest de instituties van de rechtsstaat nog opbouwen toen wij ze, naar voorbeeld van Thatcher en Reagan alweer begonnen te verzwakken, waarna zij ook een dosis neoliberalisme over zich heen kregen zonder de gevestigde instituties om voldoende tegenwicht te bieden.
Zo is de Nederlandse kijk op de arbeidsmoraal een parodie in Zuid-Europa, met weinig oog voor onze eigen vloed aan vrije dagen
Zo is de Nederlandse kijk op de arbeidsmoraal in Zuid-Europa een parodie, met weinig oog voor onze eigen vloed aan vrije dagen. Om van onze belastingmoraal en witwasproblemen maar te zwijgen. De discussie hier wordt niet sterk gevoed door nieuwsgierigheid naar andere economische structuren en culturen. De Antillen kunnen erover meepraten.
Naast de afkeer die ik voel van de Nederlandse houding ten opzichte van de medelidstaten van de Europese Unie, overheerst misschien mijn huiver voor de monumentale naïviteit die ten grondslag ligt aan deze nonchalante gelijkhebberij. Die is niet van vandaag of gisteren.
We zijn wereldvreemd, ook militair
Een even groot gebrek aan gevoel voor de tijd en de omgeving speelde Nederland 25 jaar geleden parten. De recente herdenking en herbeleving van de ramp genaamd Srebrenica gaf ruimte aan een zweem van nationaal schuldgevoel, maar leverde weinig algemene reflectie op. In proefschriften en rapporten is wel beschreven hoe het zo ver heeft kunnen komen. In de openbare discussie leek hoogstens iets meer begrip voor de machteloosheid van de Dutchbat-militairen de belangrijkste winst.
Wat bleef missen was een realistisch beeld van de hopeloosheid van de operatie vanaf dag één. In delen van de Kamer en de media leidde verontwaardiging over de mensenrechtenschendingen in voormalig Joegoslavië destijds tot de overtuiging dat militair ingrijpen nodig was. Dat bracht een dynamiek op gang die te weinig voeling hield met de lauwe internationale steun voor de VN-missie waar Dutchbat onderdeel van werd.
Op een gegeven moment was de vraag niet meer of maar hoe we zouden gaan. Waarschuwingen van hoge en minder hoge militairen werden door de politieke powers that were terzijde geschoven. Ik was in die tijd als correspondent in Parijs gestationeerd. Daar speelde Srebrenica veel minder in de publieke opinie. De vage toezegging van de Franse VN-generaal Philippe Morillon dat de mosliminwoners van Srebrenica niet in de steek gelaten zouden worden, was er in mijn herinnering geen belangrijk nieuws.
Het Nederlandse kabinet liet zich onvoldoende informeren over de werkelijke politieke en militaire krachtsverhoudingen. Het had onvoldoende internationale radar en liet geen ruimte voor interne tegenspraak. De hoogste militairen zwichtten uit loyaliteit voor de Nederlandse politieke dynamiek, terwijl zij wisten dat het een mission impossible was.
De staat van de krijgsmacht
Daar is niets meer aan te doen. Waar wel iets aan te doen is: de huidige staat van de krijgsmacht. Die is deplorabel. Volstrekt onvoldoende voor oude en nieuwe taken. Opnieuw wil de politieke logica van het moment er niet van weten. Minister Ank Bijleveld toont zich trots dat zij er wat geld bijgekregen heeft voor nieuwe kogels. Het zijn er te weinig om te oefenen op ware schaal.
Bijleveld heeft haar langverwachte toekomstvisie weer uitgesteld, met corona als alibi – hoezo, was er van RIVM-wege een denkverbod?
Iedereen weet dit binnen de krijgsmacht. Opnieuw laat de politieke leiding van het ministerie geen deskundig advies toe. De topleiding van het ministerie is zo gereorganiseerd dat er, op de bevelhebber der strijdkrachten na, niet één militair meer in zit. De angst voor tegenspraak is zo groot dat de nieuwe secretaris-generaal onder het defensiepersoneel een oekaze heeft laten uitgaan die ieder contact met de buitenwereld én het parlement verbiedt – tenzij gecontroleerd door de ministeriële staf. Om strijd met de Grondwet te voorkomen worden publicaties net niet aan goedkeuring onderworpen.
Intussen heeft Bijleveld haar langverwachte toekomstvisie weer uitgesteld, met corona als alibi – hoezo, was er van RIVM-wege een denkverbod? De visie is intussen bekend: we blijven doen alsof Nederland op alle geweldsniveaus de vrede in de wereld kan helpen bewaren. Eventjes, want meer spullen en manschappen hebben we niet. En wat betreft de grondwettelijke taak het vaderlandse grondgebied te verdedigen, geeft de bewindsvrouw gewoon toe dat dat niet lukt. Met zwijgende instemming van de parlement.
Weer een beetje bezuinigen
Binnenkort is het weer begrotingstijd. Zonder tegenbericht zal ook defensie worden aangeslagen om in te leveren als compensatie voor de recente financiële corona-uitspattingen. Het gaat niet eens om het halen van de NAVO-norm van 2 procent van het bruto binnenlands product – na een kleine stijging werd al voorspeld dat defensie daar weer ver (tot 1,35 procent) onder zou zakken. Het lokt amper een kritische noot uit in de Kamer.
Het zicht op de werkelijke verhoudingen en gevaren in de wereld verdwijnt in dit land in een moeras van achteloosheid en naïviteit
Het zicht op de werkelijke verhoudingen en gevaren in de wereld verdwijnt in dit land in een moeras van achteloosheid en naïviteit. Laat staan dat serieus wordt gediscussieerd over hoe Nederland zich daar het beste op kan voorbereiden. Waarschijnlijk met oude en nieuwe verdedigingsmiddelen. Ongetwijfeld in samenwerking met Europese en andere NAVO-bondgenoten. Waarschijnlijk voor meer geld dan er nu voor opzij wordt gelegd.
Onder verantwoordelijkheid van minister Wopke Hoekstra van Financiën is in april een serie ambtelijke rapporten verschenen over mogelijkheden van nieuw beleid. Deel 15 gaat over ‘Veiligheid in een veranderende wereld’. Daar is een aardig begin gemaakt met het werk waar het ministerie van Defensie niet toe kwam: het schetsen van de nieuwe en oude risico’s en dreigingen, plus varianten van beleid om die voor Nederland zo goed mogelijk het hoofd te bieden. Van niks doen tot meer doen, alles wordt bij de naam genoemd, met een prijskaartje.
Het parlement kan dit alles weten. En laat het er tot nu toe bij zitten. Net als bij het laatste EU-debat wordt ook bij defensie meestal een B-team van Kamerleden afgevaardigd, het is een onderwerp waarop men geacht wordt niet te kunnen scoren. De verkiezingsprogramma’s voor maart 2021 die nu en in het najaar worden geschreven kunnen die praktijk verbeteren.
Nederland is naïef over oorlog en vrede. Dat was in de vorige eeuw al zo, en dat is niet wezenlijk veranderd. We dromen dat anderen het land van Mr. No No No wel zullen helpen. Toen de doelen in Hawija in Irak te goed gekozen bleken, waren we verrast dat er zoveel burgerdoden waren. En verzwegen opeenvolgende ministers de waarheid. We dachten in Kunduz vechters te kunnen trainen als politiemannen. Als het om oorlog gaat, kunnen we geen Britten worden.
Generaals, vertel de waarheid
Verwijtbaar naïef over de wereld om ons heen. Dat is schadelijk binnen EU-verband, maar kan rampzalig uitpakken als het gaat om de nationale veiligheid. Is er soms een grootscheepse cyberaanval in de haven van Rotterdam of de inlijving van een Baltische of Midden-Europese staat nodig voordat het Binnenhof de ramen openzet?
Topmilitairen weten dat het officiële verhaal niet deugt. Dat de krijgsmacht niet op zijn taak is toegerust. Vergt het landsbelang langzamerhand niet meer dan hun loyaliteit? Ik pleit niet voor een staatsgreep, maar misschien is Nederland Naïefland wakker te schudden als een paar generaals die van wanten weten eens de waarheid, en niets dan de waarheid vertellen. En bereid zijn op te stappen als dat nodig is.
(In een eerdere versie van dit artikel stond Uruzgan in plaats van Kunduz.)