Vakanties zijn voor mij dé momenten om me níét met het nieuws bezig te houden. En tegelijkertijd dé momenten om creatieve verdieping te zoeken bij thema’s uit de actualiteit.

Het thema dat voor mij daarin nu bovenaan staat is wat mijn collega zo mooi othering noemt. Een woord dat moeilijk te vertalen is, maar zoiets betekent als: het uitsluiten of afsluiten van De Ander. Wat mij betreft ligt dat werkwoord onder alle protesten en gesprekken over racisme: racisme kan alleen bestaan omdat de ene groep de andere groep bestempelt als fundamenteel anders. Hoe, en vooral, waarom – dat zijn de cruciale vragen die we ons moeten stellen.

James Baldwin verwoordde het prachtig in de documentaire I Am Not Your Negro: ‘What white people have to do is try and find out in their own hearts why it is necessary to have a “nigger” in the first place, because I’m not a nigger. I’m a man. But if you think I’m a nigger, it means you need it.’

De afgelopen weken las ik drie mooie romans, die me nieuwe inzichten gaven in dit proces van uitsluiting, insluiting, othering.

The Vanishing Half van Brit Bennett laat zien dat ook racisme niet zwart-wit is. Het verhaal volgt de tweelingzusjes Desiree en Stella Vignes, die uit een dorp komen waar afstammelingen wonen van een witte slavenhouder en zijn zwarte slavin. Lichte donkere mensen dus. Stella ontdekt dat ze ervoor kan kiezen als witte vrouw door het leven te gaan. Desiree verzet zich juist tegen de lichter-is-mooier-cultuur, en trouwt de donkerste man die ze kan vinden.

The Captain and the Glory is een hilarische novelle van Dave Eggers, die de draak steekt met het presidentschap van Donald Trump. Niet dat Trumps naam erin voorkomt – het is een verhaal over een kapitein en een schip. Wat het romannetje prachtig doet, is laten zien hoe de aanhangers van Trump de daden van hun leider blijven goedpraten. Ten koste van iedereen die daar Anders over denkt.

Exit West van Mohsin Hamid schetst een bijzondere toekomst, waarin over de hele wereld deuren verschijnen naar andere landen. Het brengt gigantische migratiestromen op gang, en grote problemen met integratie. Wie hoort er nog bij als iedereen Anders is? En wat zijn natiestaten überhaupt nog waard als grenzen zich oplossen?

publiceerde ik vandaag op De Correspondent.

Als dat nog niet genoeg leestips waren...

...heb ik er nog wel een paar! Deze artikelen (en podcasts) kwam ik de afgelopen weken tegen en zijn de moeite waard om te lezen of luisteren.

  • In dit prach-ti-ge scrollytelling-verhaal van het New York Times Magazine leer je meer Op dit moment is ongeveer 1 procent van de wereld vrijwel onbewoonbaar heet – in 2070 kan dat ongeveer 19 procent zijn. Het zou weleens de grootste migratiegolf kunnen betekenen die de wereld ooit gezien heeft. Maar die migratie is eigenlijk nu al begonnen: dit artikel brengt de gevolgen van klimaatverandering in Centraal-Amerika ontzettend dichtbij. Het verhaal is ook te beluisteren.
  • Ik waardeer de kijk van de Swazische antropoloog Jason Hickel altijd enorm – hij bekijkt de hulpsector vanuit een zeldzaam kritisch perspectief. Zo ook weer in zijn meest recente stuk voor Al Jazeera, waarin hij noemt. Zijn punt: we boeken volgens ontwikkelingsexperts geweldige vooruitgang in de strijd tegen armoede. Alleen hanteren we voor iemand in, zeg, Soedan of India, een heel ander acceptabel armoedeniveau dan voor iemand in de VS of Nederland. 'Why is it that the barons of international development judge the lives of people in the global South by $1.90 per day, when everyone agrees including the World Bank itself that this standard is far too low for a human being in the global North?' vraagt Hickel zich af. Een terechte vraag lijkt me...
  • Nog zo'n harde kritiek op ontwikkelingssamenwerking las ik in De Groene Amsterdammer: een interview met de Belgisch-Rwandese academicus Olivia Rutazibwa, die Een interview dat aanzet tot denken over een sector die soms radicaal weet te vernieuwen, zoals met microkredieten, maar die volgens Rutazibwa toch altijd onderdeel blijft van een kapitalistisch en koloniaal systeem.
  • En ach, om nog even door te gaan met ontwikkelingshulp-bashen: dit openhartige verhaal van Harvardprofessor Célestin Monga schetst in de hulpsector. Als econoom bij de Wereldbank kreeg hij meer dan eens te horen dat klanten niet geadviseerd wilden worden door 'iemand uit Afrika'. Wat zijn kwalificaties waren, was van secundair belang. Het is een even schokkend als inzichtelijk verhaal over structuren die in elk haarvat van de samenleving zitten – en dus ook in de sector die zich inzet voor meer wereldwijde gelijkheid.
  • Voor de Spaans-lezenden onder ons (of de fervente gebruikers van Google Translate): Público hield de afgelopen maanden een geweldig dossier bij over migratie – en dan met name Zo ontdekten de journalisten dat Spanje acht keer meer geld uitgeeft om migranten uit te zetten dan om migranten te integreren. En dat zeker 660 miljoen euro in vijf jaar tijd is uitgegeven om de Spaanse grenzen hermetischer te sluiten.
  • In deze podcast van Partners for Resilience gaan de makers in gesprek met inwoners van ontwikkelingslanden. Van de Filipijnen tot Zuid-Soedan, en Oeganda tot India – deze podcast laat mensen aan het woord wier leven nu door corona op zijn kop staat. En dan niet zoals bij ons, omdat we even niet het terras op konden, maar omdat ze hun banen door de pandemie kwijtraakten, hun kinderen niet meer naar school konden sturen, of hun lokale kliniek overbelast zagen raken. Het geeft een bijzonder inkijkje in de levens van mensen die nu meer dan ooit moeten vechten voor een menswaardig bestaan.
  • Migratie is van alle tijden. Maar over wisten we tot voor kort vrij weinig. Gelukkig is daar nu de archeogenetica, een vakgebied dat kijkt naar het DNA van stoffelijke resten van mensen die vele millennia geleden leefden. Zo komen we steeds meer te weten over hoe onze vroege voorouders zich over de aardbol bewogen. Twee nieuwe boeken beschrijven die bewegingen, en worden uitgebreid besproken in NRC.

Een invloedrijke migratietheorie op z'n kop

Twee weken terug publiceerde ik ook nog een verhaal over een interessant die ik al vele malen in mijn artikelen heb aangehaald: de migration hump.

Die invloedrijke theorie stelt, kort gezegd, dat als arme landen rijker worden, mensen méér migreren. Want: voor migratie is geld nodig. Pas als een land een bbp krijgt van zo’n 7.000 tot 13.000 dollar per inwoner, zal de migratie uit dat land langzaam afnemen.

Dit gegeven heeft grote gevolgen voor ons migratiebeleid: het zou betekenen dat ontwikkelingshulp sturen naar landen waar migranten vandaan komen níét zal leiden tot minder migratie uit die landen.

Maar een nieuwe paper laat zien: dat hoeft niet zo te zijn. Want er blijken wat cruciale problemen te zitten in de manier waarop we de migration hump ‘bewijzen’ en welke conclusies we daaraan verbinden. Hoe dat precies zit,

Tot slot...

...schrijf ik deze zomer wat minder dan jullie van me gewend zijn – ik ben een nieuw project aan het vormgeven en help mijn collega’s op de eindredactie. Om het goed te maken dan maar even een kattenplaatje: Bolaji helpt me doorgaans erg goed tijdens het werk.

Tot de volgende!